Algemene informatie
Deelnemers:
Manon Verstegen (31 jaar, medewerkster Travelhome) en haar vriend Mark (35 jaar)
Campertype en -verhuurder:
C25 van Cruise America
Afgelegde afstand: 4329 kilometer / 2690 mijlen
Totale kosten campings: $ 1189,22 (inclusief een foutief geboekte campground, twee niet-gebruikte campgrounds en de drie alternatieve campgrounds)
Totale kosten benzine: € 763,20
Contante opname/uitgaven (overig): € 350 (voornamelijk opgegaan aan lunch, fooien, coffee to go en kleine souvenirs)
Totale kosten kampvuurhout: $ 120,-
Totale kosten internet (e-sim): € 60,- voor onbeperkte data (Holafly), $ 44,55 voor 20GB, 400 belminuten en 200 sms’jes (Airalo), vanwege slecht bereik extra bundel met onbeperkte data voor 7 dagen (Holafly): € 26,90
Totale kosten taxi/Uber (excl. fooi): € 138,76
Totale kosten parkeren: $ 16,-
Totale kosten openbaar vervoer: $ 20,-
Totale kosten boodschappen: € 636,16
Totale kosten uiteten/drankjes/coffee to go: € 972,63
Totale kosten shoppen/souvenirs: € 317,54 (Mark) en niet nader te noemen bedrag (Manon)
Totale kosten propaan bijvullen: $ 25,-
Kosten entreegelden, excursies en bezienswaardigheden:
Nationale Parken Pas: $ 80,-
Jenny Lake Boat Shuttle: $ 40,-
Concertkaartjes Red Rocks Amphitheatre: $196,80
Horseback riding excursie Bill Cody Ranch bij Yellowstone: € 367,89 (excl. fooi)
Cody firearms experience: $ 49,- voor 15 keer schieten + $ 9,- baanpermissie voor toeschouwers
Amsterdam - Denver
Het is 04.15 uur en onze eerste reisdag is aangebroken! Of dag… wat is het vroeg! Met frisse tegenzin slepen we onszelf uit bed, de douche in en dan richting de shuttlebus van het Van der Valk hotel, waar Mark en ik overnacht hebben.
Op Schiphol moet ik tijdens het inchecken voor het eerst in al mijn reizen mijn uitgeprinte ESTA-formulier laten zien. Vlot passeren we de douane en ook het boarden gaat snel: we zijn met een klein clubje dat naar Frankfurt vliegt. Na een vlucht van nog geen 60 minuten brengt een bus ons naar de terminal. Met ons EU-paspoort lopen we vlot langs de douane. De koffers worden automatisch doorgestuurd naar de VS: het voordeel van een overstap op Europese bodem.
Minder voordelig is de plek waar we de tijd tot de vlucht uitzitten: de vertrekhal is klein, de paar winkeltjes hebben we snel uitgespeeld en de verveling slaat toe. We vinden twee stoelen in de enige wachtruimte en ik besluit de MPC-app te downloaden voor een snellere doorstroom in Amerika. Eerst werkt het niet, maar online lees ik dat handmatig invoeren beter werkt dan scannen. That does the trick! Hopelijk levert het straks wat tijdwinst op.
Als ik een boodschappenlijstje wil maken voor onderweg, blijkt die van de vorige reis nog in mijn notities te staan. Een onverwachte meevaller: even aanvullen en klaar. Tijdens het boarden naar Denver worden we naar een aparte rij geleid: opnieuw controle van onze inreistoestemming. Eenmaal aan boord moet Mark eerst iemand van zijn stoel jagen, maar uiteindelijk zitten we zoals geboekt naast elkaar.
De vlucht verloopt soepel. Mark slaapt een paar uur, ik lees in één ruk het boek Go as a river uit - een aanrader van een collega en toevallig speelt het zich af in het gebied waar wij nu naartoe reizen. Complimenten voor Lufthansa: de maaltijden smaken verrassend goed.
Na aankomst in The Mile High City volgen we de MPC-bordjes en skippen we de volledige rij met mensen die staat te wachten voor de douane. Wát een uitvinding. Geen vragen, ik hoef alleen in een camera te kijken, Mark moet z’n vingerafdrukken afgeven en we mogen door. Het hele proces duurt nog geen vijf minuten. De bagage laat niet lang op zich wachten en bepakt en bezakt nemen we de trein naar Union Station. Slechts 10 dollar per persoon, tegenover ruim 40 voor een taxi. We blijven Hollanders!
Vanuit het station is het tien minuten lopen naar ons hotel, gevestigd in het prachtige oude pand van de Colorado National Bank. Gigantisch hoog plafond, zuilen en onderweg naar onze kamer komen we een levensgrote kluis tegen. De kamer zelf is eenvoudig maar prima. Als we toch ergens over moeten klagen, is het over het uitzicht op een betonnen binnenplaats inclusief reusachtige airco-unit.
We frissen ons op en wandelen richting Larimer Square. Denver voelt gezellig aan, bijna kneuterig. Het centrum is goed te belopen en de mix van historische panden en nieuwbouw in dezelfde stijl, zorgt voor sfeer. Larimer Square is een pareltje: lampjes, vlaggetjes, terrasjes, kleine boetiekjes.
We krijgen trek en eten een smashburger op het met lampjes versierde dakterras van een sports bar. Bij het bestellen van een glas wijn moet ik mijn ID laten zien: een paar veren in het achterste van deze bijna 32-jarige. Met de maaltijd achter onze kiezen lopen we terug naar het hotel. Even overwegen we nog een drankje in de indrukwekkende lobby van het hotel, maar uiteindelijk wint het idee aan ons heerlijke hotelbed. Morgen halen we de camper op en begint ons avontuur echt!
Accommodatie: Renaissance Denver Downtown City Centre Hotel
Prijs: €208,37
Camper ophalen en rijden naar Rocky Mountain NP
Rond 05.30 uur wordt Mark ook wakker. Geen haast vanochtend: we hoeven de camper pas om 10.30 uur op te halen.
Als we zijn aangekleed, wandelen we richting Union Station voor een ontbijtje. Het station is prachtig: een klassieke oude hal met hippe restaurantjes, koffietentjes en boetiekjes. Die laatste zijn op dit tijdstip nog gesloten, maar bij Snooze kunnen we gelukkig al terecht - een toepasselijke naam, zo vroeg in de ochtend.
Met een omelet en pancakes achter de kiezen, nemen we een omweg terug naar het hotel via het indrukwekkende Coors Field stadion. Gisteren werd hier American Football gespeeld, vanavond staat er honkbal op het programma. Wat een bouwwerk: groot, stoer, typisch Amerikaans.
Terug in het hotel pakken we onze koffers en bestellen we een Uber naar Cruise America. Althans, dat dachten we. Mark vertrouwt het niet: de rit zou bijna het dubbele moeten duren van wat de navigatie aangeeft. Ik check snel de app en ja hoor, verkeerd adres ingegeven. Oeps. Ik wijzig de bestemming in de app en zie in mijn scherm zowel de ritprijs als de reisduur verdubbelen. De chauffeur is not amused, maar zegt ons wel te willen brengen op voorwaarde dat we hem een goede fooi geven: vanaf de verhuurlocatie buiten de stad krijgt hij zeker geen rit terug. Ik voel me een beetje bezwaard, maar ergens ook dankbaar: met de honkbalwedstrijd van vanmiddag hadden we misschien niet snel een andere chauffeur gevonden. Dit foutje voelt als een geluk bij een ongeluk.
Bij Cruise America tekenen we de papieren, betalen de borg en de Colorado Road User Fee en krijgen we een korte uitleg over ons tijdelijke huis op wielen. Ik vraag of ik nog twee andere modellen van binnen mag bekijken - ik ben tenslotte op studiereis - en daarna zijn we klaar voor vertrek.
De eerste stop: Walmart. We werken ons boodschappenlijstje af alsof we een half jaar de bergen in gaan. Eten en drinken voor zeker een week, veel water en praktische dingen als wegwerphandschoenen, een gietijzeren pan, een opvouwbare wasmand, kleerhangers en - heel belangrijk - een plastic wijnglas. Alles verdwijnt in de kastjes van de camper en dan... zijn we echt onderweg.
‘Well I've been on one hell of a redneck roll for three weeks now’, zingt Luke Combs door de speakers. Gelukkig giet het alleen bij hem: hier is het stralend weer. 26 graden, zonnetje erbij, perfect begin van de roadtrip. Terwijl we langs ranches, diners en outdoorwinkels rijden met de silhouetten van de Rockies aan de horizon, voel ik die vertrouwde kriebel in mijn buik. Amerika, het voelt als thuiskomen.
We passeren het gezellige Estes Park, het laatste dorp voor onze bestemming voor de komende drie dagen: Rocky Mountain National Park. Even verderop maken we een korte stop bij het Visitor Center. Ranger Bob ontvangt ons met open armen en neemt uitgebreid de tijd om al onze vragen te beantwoorden. We vragen of bear spray nodig is. Volgens Bob is de kans op een ontmoeting met een beer hier klein, maar ‘you might as well’, zegt hij als hij hoort dat we ook naar Yellowstone gaan.
De caissière van Kirks Flyshop in Estes Park denkt daar anders over, blijkt wanneer we tien minuten voor sluitingstijd informeren naar bear spray. ‘You don’t need that.’, zegt ze enigszins geïrriteerd. Ik slik mijn opmerking in over waarom ze het dan überhaupt verkopen. We kiezen zelf maar een bus uit. Een geruststellend idee om bear spray bij ons hebben - al hoop ik dat we de inhoud niet hoeven gebruiken.
Bij het welkomstbord van het park houden we een kleine fotosessie. Daarna rijden we verder en spotten we vlak voor de camping een groep grazende wapiti langs de weg. Wat een warm welkom!
Rond 19.00 arriveren we op Glacier Basin Campground. De plek is prachtig: omringd door dennen en uitzicht op met gletsjers bedekte bergtoppen. Omdat de plek ‘unserviced’ is, hoeven we niks aan te sluiten. We wandelen naar de ingang van de camping om hout te kopen en niet veel later knispert het kampvuur gezellig voor onze camper. Mark bakt burgers op het vuur terwijl ik de groente snijd. Na het eten nog een glaasje wijn bij de vlammen en dan kruipen we vroeg onder de wol. Morgen begint het avontuur pas echt: dan gaan we op verkenning in het park!
Camping: Glacier Basin Campground
Prijs: $35,-
Rocky Mountain National Park
We zijn vandaag vroeg wakker. Terwijl een paar herten rustig verderop grazen, probeer ik mijn nieuwe Minipresso aan de picknicktafel. Even later geniet ik van een dampende kop koffie en een ontbijt van yoghurt en fruit. Daarna smeren we brood voor onderweg. Ik heb heel veel zin in vandaag: we gaan hiken naar Sky Pond, een bergmeer op ongeveer 3.322 meter hoogte. Het park ligt sowieso al hoog, maar vandaag maken we alsnog ruim 500 hoogtemeters – genoeg proviand meenemen is dus geen overbodige luxe!
We verlaten de camping en parkeren de camper op de Park & Ride, waar we de shuttle nemen naar de Glacier Gorge Trailhead. Daar beginnen we aan de klim. Na zo’n 1,3 km bereiken we Alberta Falls, een bescheiden waterval en populair bij dagjesmensen, merken we. Zodra we verder lopen richting The Loch, 4,5 km vanaf het startpunt, wordt het pad rustiger.
The Loch is prachtig: een bergmeer op subalpiene hoogte, omringd door sparren en ruige pieken. Die worden prachtig weerspiegeld in het rimpelloze water. We nemen pauze en eten een muffin terwijl we brutale chipmunks op afstand houden. Net voor we weer op pad willen gaan, spotten we een wapitivrouwtje met haar jong tussen de bomen.
Vanaf hier wordt het pad rotsachtiger en merkbaar steiler. We klimmen boven de boomgrens uit en de uitzichten worden steeds weidser. Na 6,4 km komen we bij Timberline Falls, een schitterende waterval waar we even stoppen voor foto’s en om bij te komen. Een welkome pauze, want nu volgt het zwaarste stuk van de trail: een korte klim langs de waterval, over natte rotsen. Het is even opletten, maar met beetje beleid komen we veilig boven met alleen natte knieën en handen. Onze wandelschoenen blijken waterdicht.
Boven wacht meteen de beloning: het Lake of Glass, een kristalhelder meer omgeven door grillige toppen en restjes sneeuw. Echt fe-no-me-naal, ik ben er stil van. We eten snel een boterham en beginnen aan het laatste stuk naar Sky Pond. Dit ligt nog iets hoger, diep in een gletsjerkom, omringd door steile rotswanden zoals Sharkstooth en Taylor Peak. Spectaculair? Absoluut. Maar Mark merkt op dat hij het vorige meer eigenlijk mooier vond en ik geef hem geen ongelijk.
We beginnen aan de afdaling en halen natte billen wanneer we voorzichtig langs de waterval naar beneden klauteren. Terug bij The Loch wacht ons een fantastische verrassing: een kudde wapiti’s rond en ín het water. Drie steken het ondiepe meer over, de rest staat aan de oever te grazen. We zien zelfs een kalfje drinken bij z’n moeder. Het licht is niet ideaal en inzoomen lukt niet goed, dus de foto’s halen het niet bij het echte beeld, maar dit moment pakt niemand ons meer af.
We zetten de pas erin en om 17.00 brengt de shuttle ons terug naar de camper. Even het park uit voor koffie en bij terugkomst drie keer door de controle, het lijkt Fort Knox wel. Eerst wordt onze parkpas gecheckt, dan onze (camping)reservering voor de Bear Lake Corridor en ten slotte checken we in op onze nieuwe camping: Moraine Park Campground.
We hebben een plekje met uitzicht op de vallei, waar op dat moment een kudde van zeker vijftig wapiti graast. Volgens onze buurman is het 'elk season', paartijd dus, waardoor de dieren zich volop laten zien. Zijn vrouw en hij wonen hier een uur vandaan en zijn speciaal gekomen om de dieren te bewonderen en het burlen (de lokroep van de mannetjes) te horen. Die klanken galmen inderdaad tot laat over de camping.
Helaas voel ik me niet goed. De hoofdpijn die zich tijdens de terugweg al aandiende, wordt snel erger en ik word heel erg misselijk. Misschien hoogteziekte, al denkt Mark dat ik gewoon m’n lichaam wat teveel heb belast. De hike was pittig: 16,5 km en flink wat stijging. Ik douche in de camper en ga even liggen. Een paar uur later maakt Mark me wakker voor het eten. Ik voel me nog niet top, maar wel beter. Genoeg om een burger binnen te houden en daarna nog even met z’n tweeën bij het kampvuur te zitten.
Mark valt erna al snel in slaap, ik ben juist klaarwakker na m’n dutje, dus werk ik dit verslag bij. Hopelijk ben ik morgen weer fit, want dan staat er weer een hike op de planning. Hopelijk stelt die niet teleur: de lat ligt hoog na de fantastische wandeling van vandaag.
Campground: Moraine Park Campground
Prijs: $55,-
Tip: later op de route blijkt dat ik waarschijnlijk wel degelijk last van hoogteziekte had. Ik leer namelijk dat een groot aantal mensen dat RMNP bezoekt in lichte mate last heeft van verschijnselen als hoofdpijn, duizeligheid en misselijkheid. Het beste medicijn? Afdalen naar hoogte waar je het laatst comfortabel was. Wil je voorkomen dat je ziek wordt? Rijd je route vanuit Denver andersom, dan ben je al gewend aan grote hoogte. Wij hebben daar niet voor gekozen vanwege het seizoen: de kans dat de Trail Ridge Road later in september dicht is, is groot.
Wat we wel hadden kunnen doen, is de eerste dag in het park wat rustiger beginnen. Verschijnselen treden sneller op bij inspanning en vermoeidheid.
Rocky Mountain National Park
We verlaten de camping, maken een stop bij het dumping station en nemen daarna de shuttlebus vanaf de Park & Ride. Als eerste bezoeken we Bear Lake, dé trekpleister van het park. Heel eerlijk: het meer is best mooi, maar terwijl we achter vijftig andere toeristen aanhobbelen, verlang ik naar uitgestorven bergpaadjes. Die rust en stilte vinden we na het passeren van het derde meer op de route: Dream Lake, dat zijn naam eer aandoet. Wat een droomplek - omringd door dennenbomen en ingeklemd tussen met gletsjers bedekte bergen die weerspiegelen in het water. Een strakblauwe lucht en een stralend zonnetje maken het plaatje compleet. We nemen plaats op een rots en eten een boterham terwijl we even kletsen met andere Nederlanders. Zij draaien om, net als de meeste wandelaars: hoewel de hike niet heel lang is, is het best een stevige klim.
Wij vervolgen onze weg naar Emerald Lake en hebben de trail haast voor onszelf. We wandelen langs een kabbelend beekje en over boardwalks door groene weides. Nog een goede klim en daar ligt het meer, omsloten tussen steile rotsen, met als hoogste punt Hallett Peak. Rond het meer liggen grote keien en rotsblokken, waarschijnlijk losgekomen van de bergwanden erboven. Ze liggen deels in het water en deels op de oever en Mark klimt via de grote keien wat hogerop terwijl ik geniet van het uitzicht. Wanneer hij even later terugkomt en de foto’s laat zien, wil ik ook omhoog: Emerald Lake is nóg indrukwekkender van boven en de donkergroene kleur komt daar nog beter tot z’n recht.
We klimmen en klauteren op zoek naar het mooiste uitzicht en eenmaal terug aan de oever eten we nog wat lekkers uit de rugzak voor we aan de terugtocht beginnen. Bergaf gaat dat een stuk sneller dan omhoog en voor we het weten heeft de shuttlebus ons alweer bij de camper afgezet.
We sturen ons huis op wielen richting de Trail Ridge Road, de hoogst aaneengesloten geasfalteerde weg van de VS. De route slingert over een bergkam richting de westkant van het park, waar onze volgende camping ligt. De rit is prachtig en de camper is dorstig: hier rijdt ‘ie bijna 1 op 2. Gelukkig zit de tank nog halfvol. Het plan was al om na het wandelen gewoon lekker naar de camping te rijden en morgen, wanneer we teruggaan, alle stops onderweg te doen. We zijn blij met nog een kans morgen, want de lucht kleurt grijs en het weer slaat om. Zonde, want zelfs onder deze omstandigheden is het mooi. Hopelijk hebben we morgen helder zicht!
Ondanks de regen stoppen we voor een paar foto’s. We bereiken het hoogste punt van Trail Ridge Road, op 3.713 meter boven zeeniveau. Terwijl we de afdaling inzetten, klaart het langzaam wat op. Bij Milner Pass wacht ons een geweldige verrassing: aan de oever van Poudre Lake staat een eland met haar jong te grazen. Ik kan mijn ogen niet geloven: tijdens vijf eerdere rondreizen door de VS en Canada heb ik al heel wat wild gezien, maar elanden stonden nog op de verlanglijst. Langs het meer loopt een wandelpad en voorzichtig volgen Mark en ik de trail totdat we de dieren goed in het vizier hebben. Het kalf lijkt nog wat onhandig op zijn lange stelten en huppelt vrolijk achter zijn moeder aan. Het is een magnifiek gezicht. We schieten prachtige beelden van dichtbij en laten de elanden dan met rust. Als we bij het begin van het wandelpad zijn, hebben de dieren zich teruggetrokken in de begroeiing en ligt Poudre Lake er onbewogen bij.
Stuiterend van enthousiasme leg ik de laatste mijlen naar de camping af. De adrenaline is nog steeds niet helemaal gezakt wanneer we de toegangsweg naar Timber Creek Campground opdraaien. Gelegen op 2.700 meter hoogte, biedt de camping een prachtig uitzicht over de Colorado River en de omliggende bergen. Het terrein bestaat uit open weilanden omgeven door rijen bomen, met in de verte de ruige bergtoppen van de Never Summer Mountains.
We worden vriendelijk ontvangen en volgen de bordjes naar de D Loop. In tegenstelling tot Moraine Park, waar de plekken dicht op elkaar lagen, is het hier open, rustig en omgeven door bomen en bergtoppen. Echt mijn soort camping! We wandelen even terug naar de ingang om hout te kopen en terwijl Mark zich om het kampvuur bekommert, begin ik aan het eten.
Het plan is om buiten te koken, maar het vuur komt moeilijk op gang, misschien door het lage zuurstofgehalte in de lucht. Als het eindelijk brandt, begint het opnieuw te regenen. Dan toch maar naar binnen. Na het eten klaart het ineens op en kunnen we de avond alsnog afsluiten bij het kampvuur.
In het keukenkastje treffen we een open zak chips aan, geklapt door het drukverschil. Die zullen we soldaat moeten maken! Onder het genot van een chipje blikken terug op de gebeurtenissen van vandaag. Het is koud maar droog, het kampvuur knispert en boven ons fonkelen duizenden sterren. Wat een heerlijke afsluiter van een prachtige dag.
Camping: Timber Creek Campground
Prijs: $35,-
Rocky Mountain NP (Trail Ridge Road) - Gering
Na een ontbijt van spek en ei zwaaien we onze camping gedag, gehuld in muts en fleecevest. Trail Ridge Road wacht, dit keer onder betere weersomstandigheden. Onze eerste stop is bij Lake Irene, waar we een kort wandelpad volgen naar een uitzichtpunt boven een lagergelegen meadow. Er is niks te zien, maar ik kan me voorstellen dat dit een goede plek is om wild te spotten.
Bij Milder Creek houden we onze ogen open, in de hoop de elanden van gisteren weer te zien. Helaas, al maakt dat hun eerdere verschijning extra bijzonder.
We genieten van hoge bergtoppen, uitgestrekte alpine tundra en spectaculaire uitzichten. Van vangrails hebben de Amerikanen nog altijd niet gehoord, daar blijf ik me over verbazen. Maar wat een verschil met gisteren: de lucht is helder en het uitzicht fenomenaal. Dit is zonder twijfel een van de mooiste routes die ik ooit gereden heb.
Bij het Alpine Visitor Center beklimmen we de traptreden naar het hoogste punt en duiken daarna de souvenirshop in. We passeren de Lava Cliffs die er in de zon heel anders bij liggen dan gisteren en parkeren bij Rock Cut voor een wandeling over de Tundra Communities Trail. Deze korte, mooie route brengt ons naar een uitzichtpunt bovenop een grote stapel rotsen, met zicht in alle richtingen.
We bewonderen de gletsjers bij Forest Canyon en eindigen bij Rainbow Curve, waar we gisteren nog geen honderd meter ver konden kijken en nu eindeloos ver het landschap in turen. Wat boffen we met deze stralende dag!
Beneden aan de berg wacht ons een groepje herten. Enigszins verwend door al dat wildlife nemen we nauwelijks meer de moeite om een foto te maken.
We stellen de navigatie in op onze volgende bestemming en vragen onze vriend ChatGPT waar de benzine het goedkoopst is: Colorado of Nebraska. Nebraska wint (het scheelt maar liefst 20 cent per gallon) dus we laten we het tankstation links liggen en parkeren we ons huis op wielen in Estes Park voor een late lunch.
Vanaf het dakterras van het door ons gekozen restaurant zien we een wapitihert door het centrum sjokken. Als Mark moet kiezen tussen een angus burger of een variant van elk meat wordt het rund, want ‘het is zielig om elk te eten terwijl die hier zo gezellig rondlopen.’ Zelf ga ik voor flatbread met geitenkaas en perzik, geïnspireerd door het boek dat ik in het vliegtuig las, dat zich afspeelde op een perzikboerderij hier in Colorado. Na alle omschrijvingen over zoet, sappig vruchtvlees wil ik zelf wel eens een lokale perzik proeven. En het moet gezegd: de perzik is verrukkelijk, al dragen het zonnetje, het goede gezelschap en een heerlijk glas wijn daar vast aan bij.
Tijdens een wandeling door het gezellige centrum bezwijk ik voor een paar souvenirs. Een winkelier lacht ons vriendelijk toe als we onze plannen delen: ‘Prepare for the most boring drive of your lives.’ Hij is al de tweede die dat zegt - een ranger in het Visitor Center waarschuwde ons ook al dat Nebraska ‘all corn’ is.
En daar zit zeker een kern van waarheid in. Zodra we Wyoming achter ons laten en Nebraska binnenrijden, wordt het landschap eentoniger. We hebben allebei wel interessantere routes gereden. Toch wordt het alsnog spannend wanneer we vlak bij onze bestemming een gecrashte Beetle in de sloot zien liggen, lampen nog aan en airbags uitgeklapt. Ik zet de camper aan de kant en Mark rent erheen, gevolgd door de bestuurder achter ons. Het is al schemerig, dus veel zien we niet, maar de auto lijkt leeg en het portier staat open - een goed teken, hopelijk. Onze achterbuurman rent naar een nabijgelegen boerderij en komt even later terug met geruststellend nieuws: de bestuurder maakt het goed. Ondertussen zijn nog een vrachtwagen en een andere auto gestopt. Het voelt vreemd om het zo achter te laten - vooral omdat de volgende automobilist waarschijnlijk ook zal schrikken en stoppen. Niks is afgezet, maar afgaande op de nog brandende koplampen en de politiewagen die ons met gillende sirenes tegemoet rijdt, is het ongeluk pas net gebeurd. Stiekem ben ik blij dat we net nog foto’s van de camper met de ondergaande zon hebben gemaakt, want hiervan had ik geen getuige willen zijn.
Twintig minuten later komen we aan bij onze camping voor vannacht: Robidoux RV Park in Scott's Bluff bij Gering, een tip van mijn collega Joyce. Mijn naam staat keurig op de lijst bij de receptie. Na twee rondjes over de matig verlichte camping vinden we onze plek. RV Parks zijn niet mijn ding, maar deze is verrassend netjes: strak gemaaid gras, een vlakke ondergrond, alles tiptop in orde.
In het licht van de zaklamp sluiten we onze full hookup aan en dan verwarm ik gauw een paar hotdogs om onze honger te stillen. Die eten we buiten, want de temperatuur is ook op dit late tijdstip nog aangenaam. Lekker uitgebreid douchen zonder op het waterpeil van onze tank te letten en dan kruipen we vroeg onder de wol.
Morgen wacht ons deel twee van onze ‘boring drive’. Hopelijk eindigt die iets minder spectaculair dan vandaag!
Camping: Robidoux Campground
Prijs: $56,-
Scott's Bluff - Badlands National Park
Nou, beste ranger van het Visitor Center in Rocky Mountain National Park: Nebraska mag dan de bijnaam ‘Cornhusker State’ dragen, met ‘alleen maïs’ doe je de staat écht tekort.
Tijdens onze rit vanuit Scott's Bluff zien we namelijk veel meer soorten akkerbouw. Naast eindeloze maïsvelden komen we langs ontelbaar veel zonnebloemen, suikerbieten in enorme hopen, strak opgerolde hooibalen en silo’s in alle soorten en maten. Waar de ranger wél gelijk in blijkt te hebben: erg interessant is het allemaal niet. Gelukkig hebben we de rit in tweeën gesplitst, want er lijkt geen einde aan te komen.
Maïs, maïs, nog meer maïs. Zelfs in de camper is maïs, in de vorm van popcorn met een laagje chocolade, aangezien we al sinds ons vertrek vanuit Scott’s Bluff National Monument zoeken naar een restaurant dat 1) geen Mexicaan is (tortilla’s zijn gemaakt van… juist!) en 2) waar we geen burger hoeven te eten om 11.00 uur ‘s ochtends. We worden er een beetje kribbig van, en dat terwijl we dag zo mooi begon: het bezoek aan de buttes van Scott’s Bluff was onverwachts leuk. Hoewel we Robidoux RV Park niet speciaal hadden uitgekozen vanwege het National Monument, bleek het een perfecte uitvalsbasis: slechts tien minuten rijden vanaf de campground domineren de grote steenpartijen het landschap en vanuit het Visitor Center maakten we een mooie out-and-back wandeling van zo’n anderhalf uur. De plek heeft wat weg van Monument Valley, maar dan groen.
We zijn blij dat we vroeg aan de hike begonnen, want de temperatuur tikte al vroeg in de ochtend 27 graden aan. Wanneer we laat in de middag de staatsgrens met South Dakota passeren, loopt die zelfs op tot 34 graden. Mark grapt dat de koeien in de weilanden al ‘medium rare’ zijn voordat ze naar het slachthuis moeten.
Het lachen vergaat ons als we na een oersaaie rit van ruim drie uur bij het White River Visitor Center horen dat we er nog niet zijn: onze camping ligt aan de andere kant van Badlands National Park. Twee uur rijden dwars door het park of één uur eromheen. We zijn er wel een beetje klaar mee en kiezen voor de korte route.
Het wegdek is slecht maar gelukkig maken de monotone akkers langzaam maar zeker plaats voor de grillige pieken van de Badlands. Daar zijn we voor gekomen! Bij de zuidoostelijke ‘Interior’ ingang stuiten we zowaar op enige vorm van beschaving: in een dorpje van nog geen honderd inwoners vinden we een authentieke bar & grill, waar we een broodje lokaal rund verorberen.
Tegen vijf uur komen we aan op onze camping voor vannacht: Cedar Pass Campground. Tot mijn verbazing is de camping helemaal vol, terwijl we vandaag nauwelijks andere mensen zijn tegengekomen. Gelukkig heb ik gereserveerd. We volgen de bordjes naar onze plek en treffen een prachtig gelegen kampeerplaats. We klappen de stoelen uit en genieten van het uitzicht op de bijzondere rotsformaties. Het waait flink, maar dat mag de pret niet drukken en is eigenlijk wel fijn met deze hitte.
Er is hier geen mobiel bereik, dus met elkaar praten is verplicht. Net als thuis op ons balkon vermaakt Mark zich met het becommentariëren van passerende voertuigen - in tegenstelling tot op ons balkon vooral enorme campers en trucks met wonderlijke combinaties. Ik gebruik de tijd om dit verslag bij te werken.
Vanwege de late lunch eten we pas rond 20.00 uur. Daarna wandelen we naar het Amphitheater voor het Evening Programme. Een NPS ranger vertelt over flora en fauna in het park, waarna astroloog Chuck uit Alabama het stokje overneemt en een presentatie geeft over de maan, de sterren en het zonnestelsel. Helaas geen praktijkvoorbeelden want het is erg bewolkt, maar interessant is het wel. In het pikkedonker lopen we terug naar de camper. Ik kruip vroeg onder de wol, terwijl Mark nog even buiten blijft zitten.
Morgen bewonderen we de grillige pieken van de Badlands van dichtbij - dan rijden we de scenic drive door het park!
Camping: Cedar Pass Campground
Prijs: $37
Badlands National Park - Mount Rushmore
We worden vroeg wakker en besluiten meteen op pad te gaan: het is nu al warm. Bij het Visitor Center maken we een korte stop voor magneetje. Er is ook een restaurant maar helaas hebben ze alleen koffie, geen cappuccino.
We starten met de Notch Trail, een hike van slechts een kilometer enkel. Volgens de ranger in het Visitor Center zouden we op een gegeven moment via een volledig verticale ladder omhoog moeten, maar dat valt in de praktijk reuze mee - of eigenlijk tegen - en is het niet zo spectaculair. Wel is het spectaculair warm waardoor we bij terugkomst blij zijn dat we weer in de camper bij de airco zitten.
We volgen de scenic route door het park richting de uitgang. Onderweg stoppen we bij een paar adembenemende viewpoints. We zijn het erover eens: deze uitzichten maken de lange, saaie rit naar hier ruimschoots goed. We hebben nog niet ontbeten dus parkeren we bij een picnic area, ploffen in onze campingstoelen en eten een heerlijke boterham in de schaduw van de camper.
Ik had niet echt verwachtingen van Badlands National Park en ben erg verrast: we zien eindeloze vlaktes, scherpe pieken maar ook indrukwekkende canyons en gesteente in alle kleuren. De afwisseling in het landschap is echt bijzonder en achter elke bocht is het uitzicht weer compleet anders.
Aan het eind van de scenic route spotten we een paar bizons en mountain dogs, grappige wezentjes die wat weg hebben van stokstaartjes. We nemen een paar foto’s en verlaten dan het park via de ‘Wall’ uitgang. Onderweg worden we getriggerd door de vele reclameborden voor ‘Wall Drug’. Deze bekende wegrestaurant/winkel/toeristentrekpleister begon ooit als een kleine apotheek in de jaren '30 en trekt inmiddels meer dan 2 miljoen bezoekers per jaar. Benieuwd geworden nemen we een kijkje en vergapen ons aan de mix van kitsch, prullaria en curiosa. Uiteindelijk lopen we naar buiten met twee cowboyhoeden. De prijs ga ik gauw vergeten, maar we wilden ze allebei graag als souvenir - bij voorkeur vóór Yellowstone. Missie geslaagd! We vervolgen onze rit, stoppen bij McDonald’s omdat ik zin heb in koffie en nemen nu we er toch zijn ook maar een menuutje. Hoewel, ‘tje’… Groot is hier ook echt groot en ik krijg mijn eten nauwelijks op.
Na deze gezonde onderbreking zetten we koers richting Mount Rushmore Memorial. Bij aankomst betalen we $10 parkeerkosten en worden we doorverwezen naar de parkeerplaats voor ‘small RVs’, volgens het bordje alle campers tot 29 ft. De meningen daarover zijn verdeeld, als je het mij vraagt. Via de Lane of Flags lopen we richting het monument. Daar zijn ze: de vier presidentenhoofden. Bijzonder om ze in het echt te zien. We hadden eigenlijk verwacht dat ze meer op ooghoogte zouden staan, maar je moet echt omhoog kijken. Logisch eigenlijk, want ze zijn uit de bergen gehouwen, maar toch. We bekijken een film over het ontstaan van Mount Rushmore, kopen een magneetje in de giftshop en lopen de Presidential Walk van 0.3 mile. Na een laatste blik op het monument zijn we na twee uur wel klaar. Hoewel er concreet weinig te doen is, voelt het toch speciaal om dit iconische landmark in het echt gezien te hebben.
Het is inmiddels na zessen, dus we rijden richting de camping. Ik heb een plek geboekt op Sylvan Lake Campground in Custer State Park, zo’n 30 minuten verderop. Niet dat er dichterbij geen campground te vinden is, maar ik sta het liefst in de natuur. We passeren een KOA die er, eerlijk is eerlijk, ook best gezellig uitziet en spotten nog wat hertjes langs de kant van de weg.
Terwijl we een bosweg volgen valt ons oog op een waarschuwingsbord: een tunnel met maximale hoogte- en breedtematen. Wij zijn te hoog, dus we beginnen ons zorgen te maken. We hebben geen bereik, dus kunnen niet checken of onze camping vóór of ná de tunnel ligt. Lang duurt dat vraagstuk niet, want de chauffeur van een tegemoetkomende truck houdt ons tegen. Hij vertelt dat hij al veel campers vast heeft zien staan in de tunnel en adviseert ons om om te draaien. Na lang nadenken weet z’n vrouw wel een alternatieve route, via Custer en dan via een omweg terug richting het park. Hoe ver om? O, een uurtje.
Dat ‘uurtje’ hadden we niet ingecalculeerd. Toch jammer dat er geen instructie of waarschuwing bij de reserveringsbevestiging stond, maar het is wat het is. Het begint te schemeren en zonder internet en navigatie lijkt het ons niet verstandig om op goed geluk verder te rijden. Jammer van het kampeergeld dat ik al betaald heb, maar we besluiten naar de KOA te gaan. Helaas heeft die geen plaats voor ons, maar het volgende RV Park waar we aankloppen wél. Voor een ‘luttele’ $103 hebben we een overnachtingsplek inclusief full hookup. In de parkwinkel vind ik bovendien een lekker sour biertje. De plek is alles behalve idyllisch maar verder prima. En aangezien de vrouw aan de receptie aangaf over tien minuten te sluiten en we dus nèt op tijd zijn, ben ik allang blij.
Honger hebben we niet dankzij de McDonalds, dus sluiten we de avond af met een kampvuur, een drankje en het lezen van de reisverslagen van mijn collega’s. Als het donker wordt, verhuizen we naar binnen en vermaken we ons met een potje Clever. Ik verlies. Buiten huilen coyotes en begint het te onweren. Een mooi moment om naar bed te gaan.
Camping: Rafter J Bar Ranch
Prijs: $103,-
(Gemiste overnachting: Sylvan Lake Campground, $51,94)
Mount Rushmore - Devils Tower - Sheridan
Met verse koffie en een volle tank zetten we koers naar Wyoming. Anders dan eerder deze week is het nu bepaald geen straf om te rijden: de 2,5 uur door de Black Hills vliegen voorbij. Het landschap is prachtig: uitgestrekte bossen, grote meren en glooiende heuvels waar Zuid-Limburg jaloers op zou zijn. Onderweg zien we ATV’s, crossmotoren, vissers bij forellenvijvers, campings, cabins en houten lodges. Dit is duidelijk een geliefd recreatiegebied en het oogt allemaal erg gemoedelijk en gezellig.
Ruim een uur na de staatsgrens doemt hij op: Devils Tower, een 265 meter hoge rots in het verder vlakke landschap. Het nationaal monument is ontstaan door vulkanische activiteit en heeft met zijn rechte, verticale wanden iets buitenaards. Vanaf het moment dat we ‘m spotten duurt het nog zo’n twintig minuten voor we bij de ingang zijn en dan nog ruim een half uur voor we de parkeerplaats bereiken: er staat een stoplicht dat elke tien minuten slechts een paar auto’s doorlaat. Eenmaal boven begrijpen we waarom; de parkeerplaats is klein en het stoplicht doseert de bezoekers. Op zich prima, maar ik vraag me af hoe lang de wachtrij in de zomer is.
We bezoeken het Visitor Center met bijbehorende giftshop en lopen daarna de Tower Trail, een korte wandeling die in een lus om de rots heen loopt. De toren is best gaaf en het is leuk om te zien hoe klimmers de steile wanden trotseren, maar heel eerlijk gezegd voelt 1,5 uur extra reistijd gevolgd door 30 minuten wachten voor een stoplicht wat uit verhouding voor een wandeling van drie kwartier. Bovendien oogt de toren wat ons betreft indrukwekkender van veraf.
De tweede helft van de rit is iets minder spectaculair dan de etappe door de Black Hills: op een half uur na rijden we voornamelijk over de snelweg. We maken drie korte stops: koffie bij Starbucks, auto’s kijken in Gillette en een rondje door Buffalo.
Gillette staat bekend om zijn historische centrum, maar in de praktijk oogt het vooral nieuw en gemaakt. We lopen binnen bij het Frontier Auto Museum dat er erg leuk uitziet maar over twintig minuten sluit, dus slaan we de tentoonstelling van oude auto’s over en bezoeken we in plaats daarvan de giftshop.
Buffalo is een stuk sfeervoller. Het kleine centrum oogt authentiek, met muurschilderingen, ouderwetse kroegen en gezellige winkels. Helaas zijn die al dicht, dus het blijft bij window shopping. Jammer, maar misschien maar goed ook voor de portemonnee.
Vanuit Buffalo is het nog een klein half uur rijden naar Peter D’s RV Park: onze overnachtingsplek voor vannacht. We maken een tussenstop bij Walmart om wat boodschappen aan te vullen en dan is het een race tegen de klok om voor het donker op de camping te zijn. Dat lukt net niet, maar gelukkig is de receptie goed verlicht en liggen de instructies voor late aankomst klaar.
Eenmaal geparkeerd en aangesloten duik ik meteen de keuken in: het wordt chili met tortillachips en sour cream. Daarna nog even ontspannen en dan richting bed. Net als ik onder de dekens kruip, roept Mark me: hij is nog buiten en heeft twee herten gezien. En dat terwijl ik dacht dat we vrij stedelijk stonden! Morgen zien we vast beter waar we precies terecht zijn gekomen. Nu eerst opladen voor een nieuwe dag!
Camping: Peter D's RV Park
Prijs: $50,-
Sheridan - Cody
Het loopt anders, want Mark z’n zoontjes bellen en natuurlijk willen we even kletsen. Ook Peter D, de campingeigenaar, komt gezellig langs voor een praatje. Als Peter hoort dat we Nederlanders zijn, rent hij terug naar binnen om ons twee ingelijste foto’s te laten zien van campinggasten met een auto waarvan het eigen kenteken vervangen is door een bordje uit Wyoming. Trots geeft hij ons ook een kenteken cadeau. Wat lief! Wij geven hem een blik stroopwafels als tegenprestatie. Volgens mij vindt hij het leuk.
Op aanraden van Peter D neem ik een lange douche, hij is erg trots op z’n sanitairgebouw. En eerlijk is eerlijk: onbeperkt heet water ís ook genieten tijdens een reis als deze. Daarna rijden we naar downtown Sheridan, dat verrassend klein is voor zo’n ‘grote’ stad. Het is echt leuk en er zijn veel kleine winkeltjes en restaurantjes. Bijna nergens zie je ketens, behalve aan de rand en langs de snelweg, alles is lekker authentiek.
Mark heeft een restaurantje gevonden waar de pancakes geweldig zouden zijn, maar als we voor de deur staan, twijfelen we: het ziet er van buiten niet erg uitnodigend uit. We openen de zware deur en komen binnen in een piepkleine diner met een bar en een restaurantgedeelte waar het overal druk is. Elke vierkante meter staat vol, overal zitten mensen en de serveersters lijken mee te doen aan het WK snelwandelen. Nog steeds geen uitnodigend beeld, maar het eten op de borden ziet er heerlijk uit - en veel.
Na tien minuten wachten mogen we zitten, en na nog eens tien minuten wordt onze bestelling opgenomen. Uiteindelijk zitten we pas een uur later te eten, maar mijn pancake zwemt in de boter en is overheerlijk. Mark klaagt ook niet.
Aan het eind van de ochtend beginnen we eindelijk aan de rit naar Cody. Ik heb mijn huiswerk gedaan en de mooiste route uitgezocht: we rijden westwaarts de Bighorn Mountains in. De weg klimt snel en slingert omhoog door dichte bossen en open berghellingen. Vanuit ons camperraampje zien we uitgestrekte valleien, steile rotswanden en eindeloze dennenbossen. We zijn bijna de enigen op de weg en genieten volop.
Op een gegeven moment zien we een aangereden hert langs de weg liggen, en voor ons stopt een pickup. Zou die vanavond roadkill op z’n bordje hebben liggen? Het zou me niet verbazen.
Bij Burgess Junction bereiken we het hoogste punt. Hier begint de afdaling door Shell Canyon, een van de mooiste stukken van de rit. De weg volgt een kronkelende rivier en snijdt door roodbruine rotsformaties. Echt prachtig! Verderop wordt het landschap droger en opener. De bergen maken plaats voor heuvels en prairie. We passeren Greybull, weer zo’n gezellig plaatsje en wisselen van plek voor de laatste anderhalf uur. De weg is recht en overzichtelijk, met vergezichten over ranches en kale heuvels in de verte. Yellowstone, here we come!
Maar eerst Cody. Onze eerste stop is een shooting range: Mark wil graag met een echt pistool schieten. We melden ons, maken een keuze en na de veiligheidsinstructie mag Mark de baan op. Het gaat lang niet verkeerd en ik ben blij dat ik oordoppen op heb, want wat is dat geluid hard. Zelf hoef ik niet; ik heb al eens geschoten tijdens een eerdere reis en kijk deze keer liever toe.
Trots poseert Mark later met zijn doorzeefde papiertje. Het uitstapje duurt krap een half uur en ik grap dat ik nu ook een half uur te besteden heb bij de Boot Barn vlakbij. Mark vindt het prima. Grappig genoeg kan ik mezelf beheersen maar loopt Mark even later met een nieuw overhemd naar buiten.
Het wordt bijna middag en we besluiten naar onze camping te gaan om alvast in te checken, zodat we niet in het donker onze plek hoeven te zoeken. We verblijven op Yellowstone East KOA Holiday in Cody en zijn er zo. Aanmelden is zo gepiept en even later staan we op onze plek. KOA’s zijn niet mijn favoriet: kamperen op een gravelplaat, tussen het Amerikaanse grote geschut. Maar praktisch is het wel, want tien minuten later staan we alweer in het centrum van Cody.
Het is zondag en bijna alle winkels zijn dicht. Ik vind dat slecht getimed, Mark juist perfect. Na door een paar toeristenwinkeltjes gestruind te hebben, hebben we het wel gezien en gaan we op zoek naar wat te eten. Sinds die enorme pancake van vanmorgen heb ik niks meer op, dus de honger slaat toe.
We vinden een tafel bij Proud Cut Saloon waar de ober ons vertelt dat hij ook Nederlands is, omdat zijn moeder in Rotterdam geboren is. Dat werkt volgens ons niet helemaal op die manier, maar het eten smaakt goed. De ober komt geregeld langs om te checken en maakt steeds een opmerking dat hij onder de indruk is en ons onderschat had. Waarschijnlijk had hij niet verwacht dat twee relatief smalle Hollanders een full rack of ribs inclusief sides op zouden krijgen. Nou, dat moeten we ook niet te vaak doen, want nog een paar van zulke maaltijden en het arme paard waar ik morgen op ga rijden zakt door zijn hoeven heen. Ja, morgen staat er horseback riding op de planning! Na het zien van de serie Yellowstone willen we ons wel even John, Beth, Kacey en Rip wanen.
Terwijl ik een wasje draai in de campingwasserette, krijgt Mark het vuur aan de praat (‘Pyro’Mano doet haar naam geen eer aan, want mij lukte niet niet) en net als het goed en wel brandt, krijgt Mark bericht dat we op de juiste breedtegraad zitten om het noorderlicht te zien. En inderdaad: met een lange sluitertijd is het op de foto zichtbaar, alleen helaas niet met het blote oog.
We stappen in de camper en rijden een stuk weg van Cody om de lichtvervuiling te ontwijken. Tien minuten later parkeren we op een populaire plek om te boondocken en gaan zitten wachten. Helaas hebben we geen geluk, maar de sterren zijn hier superhelder en ook dat is genieten. Hoewel, echt ontspannen lukt me niet zo goed, want ik ben een beetje bang dat er een bloeddorstige beer uit de bosjes springt en ons verslindt.
Stiekem haal ik opgelucht adem als we weer terug op de camping zijn. Voor de excursie moeten we morgen vroeg op, dus maken we het niet te laat. Wie weet krijgen we morgen nog een kans op het noorderlicht. Dan slapen we in Yellowstone, dus een plek zonder lichtvervuiling kunnen we dan in elk geval afstrepen. Fingers crossed!
Camping: Cody / Yellowstone East KOA Holiday
Prijs: $65,49
Cody - Yellowstone National Park
Een blauwe lucht zit er zo te zien niet in, maar wij zijn allang blij als het droog blijft. Vandaag gaan namelijk we een tocht te paard maken door de bergen van het gebied rondom Yellowstone. Een rit van 40 minuten brengt ons naar de Bill Cody Ranch, waar we gezelschap krijgen van drie andere ruiters. Het zijn allemaal Duitsers en terwijl de wrangler onze paarden gereed maakt, maak ik van de gelegenheid gebruik om m’n Duits te onderhouden. De deelnemers blijken net als wij geen ervaren amazones te zijn, wat ik stiekem wel fijn vind. Dan zijn wij in elk geval niet diegenen die de hele groep ophouden!
Mark rijdt vandaag een bruin paard genaamd Karate Kid en ik bestijg Titus, een zwarte ruin. Onze gids, Carter, helpt eerst Mark en dan mij in het zadel en dan is het wachten op de rest. Het voelt een beetje onwennig, maar ik vertrouw er volledig op dat deze paarden gewend zijn aan onervaren ruiters en weten wat ze doen, al word ik toch een beetje zenuwachtig als Titus ongeduldig weg begint te lopen van de groep.
Carter belooft dat Titus er niet ineens vandoor galoppeert, wat me enigszins gerust stelt. Even later blijkt dat wat zijn aandacht getrokken heeft wat appetijtelijke blaadjes zijn. Van Carter mogen de paarden niet eten dus ik probeer Titus weg te houden bij het groen en grap dat het lijkt alsof de paarden niet gevoerd worden, maar volgens Carter krijgen ze op de ranch juist de beste alfalfa te eten die er is, vol eiwitten.
In een rijtje rijden we het prachtige landschap van Wyoming in: Carter voorop, dan Mark, ik, een Duits meisje van mijn leeftijd, haar vader en een derde man wiens vrouw ons uitzwaait. Het pad is hobbelig, vol keien en op sommige punten steil, maar de paarden weten precies wat ze moeten doen en lopen mak achter Carter aan. We steken een kabbelend beekje door en rijden via een steile bergkam naar grote hoogte, waar ons een prachtig uitzicht wacht. Carter stapt af om wat foto’s van de groep te nemen en wanneer de paarden weer op adem zijn zetten we de rit voort. Het zit verrassend comfortabel en ik geniet van het uitzicht terwijl ik Titus alleen af en toe moet wegtrekken van gras, blaadjes en struiken. Soms is ie me toch te snel af, wat Carter hoofdschuddend aanziet: ‘Titus, you act like we don’t feed you!’
Op een open plek in de bossen vraagt Carter ons af te stappen waarna hij de paarden vastmaakt en een vuur begint te maken van dorre takken. Uit zijn zadeltas haalt hij een rooster en onze lunch: burgers, kaas, chips en flesjes water. Het vuur brandt al snel en binnen een mum van tijd deelt Carter broodjes hamburger uit. Het smaakt heerlijk zo in de buitenlucht en we kletsen gezellig met elkaar voordat we beginnen aan de terugrit.
Precies vijf minuten te vroeg begint het hard te regenen: net voordat we terug zijn bij de paardentrailer begint het te druppen en ik merk dat Titus een versnelling hoger schakelt. Helaas voor hem barst het vrijwel direct los en vallen er zelfs flinke hagelstenen uit de lucht. Het voordeel van reizen met een camper: wij trekken droge kleren aan zodra we zijn afgestegen en de teugels aan Carter hebben overhandigd. De rest van de groep staat even later op de ranch te rillen bij een enorme schouw waarin het vuur is aangestoken. We wisselen foto’s uit en nemen dan weer plaats in de camper. Op naar Yellowstone!
Onderweg naar het park blader ik door mijn snelhechter met campingreserveringen en doe ik een minder fijne ontdekking: ik heb één van de drie campingovernachtingen in Yellowstone voor dezelfde datum afgelopen maand geboekt in plaats van voor nu. De komende twee nachten zitten we goed, maar dan zijn we ‘dakloos’. Vervelend dat dat juist in dit park mis moet gaan, want Yellowstone staat erom bekend dat je accommodaties in het park minimaal een half jaar vooraf moet boeken. Dat wordt nadenken over een oplossing.
De Bill Cody Ranch ligt op de route naar het park en al vrij snel naderen we de East Entrance. We zijn nog geen tien minuten in het park als we ons eerste wildlife spotten: langs de weg zijn her en der voertuigen geparkeerd en met pionnen is een voetpad afgezet. We proppen de RV in een vrije plek en snellen naar de groep mensen die zich verzameld heeft. En daar ligt ie, in het gras, een prachtige grizzly. We hadden niet hoeven haasten want van enkele mensen in de menigte begrijpen we dat dit dier hier al twee uur heerlijk ligt te chillen. Sommige mensen zitten met enorme camera’s en verrekijkers op campingstoeltjes te wachten tot Winnie in beweging komt. Zoveel tijd hebben wij niet, want we willen vandaag al wat van Yellowstone zien. Als de beer op onze gevoelige plaat staat, rijden we door naar het Visitor Center van Fishing Bridge, waar we de dienstdoende ranger vragen om ons te helpen met een tijdsverdeling voor de komende drie dagen. Als we die hebben, zetten we koers richting Canyon Village. Daar trekken we een uurtje uit voor het bewonderen van de Upper en Lower Falls vanaf verschillende viewpoints.
Via Norris rijden we richting Madison Campground. Halverwege de route stuiten we op de volgende blokkade. Het zal toch niet…? En jawel hoor, in een meadow, op zo’n 50 meter afstand van de weg, loopt nóg een grizzly. Wat een geluk! Een ranger probeert de mensenmassa bij elkaar te houden en het verkeer te regelen maar dat lukt maar matig, want de bezoekers bewegen met de beer mee en alles wat passeert probeert z’n voertuig ook langs de weg kwijt te raken. Wij zijn blij met de zoomfunctie van de camera en schieten wat mooie plaatjes. Nog geen twee uur in Yellowstone en al twee beren gezien, wie had dat gedacht.
Weer een uur later installeren we de camper op Madison Campground. Plek voor overmogen hebben ze, zoals ik al verwachtte, niet voor ons. De ranger raadt ons aan om regelmatig te blijven informeren. Jammer genoeg zijn we daar op dit moment van afhankelijk want mobiel bereik is er binnen Yellowstone niet. Ook begrepen we van de ranger in Fishing Bridge dat de Visitor Centers momenteel niet over wifi beschikken vanwege problemen met het contract. Just our luck. Hoe dan ook, dat zijn zorgen voor later, nu staan we op een prachtige bosrijke camping, brandt het kampvuur en pruttelt er een restje chili op het fornuis. Wat wil een mens nog meer?
Camping: Madison Campground
Prijs: $42,35
Yellowstone National Park
We worden vandaag weer wakker van de wekker, want Yellowstone is gigantisch en er is veel te zien. Regen tikt op het dak van de camper - jammer, na anderhalve week een strakblauwe lucht. Gelukkig lijkt het iets op te klaren terwijl we binnen aan een ontbijtje met spek en ei zitten.
Voor we op pad gaan, loop ik nog even langs de receptie om te vragen of er misschien iets is vrijgekomen voor morgen. Helaas, niks. Dan parkeren we dat ‘probleem’ maar weer even en focussen we ons op de dag.
We rijden onder een opentrekkende lucht richting Norris, dat we gisteren al passeerden maar toen oversloegen. Yellowstone bestaat uit verschillende ‘areas’: Norris, Mammoth Hot Springs, Tower-Roosevelt, Fishing Bridge, Canyon Village, Lake Village, Bridge Bay, Grant Village, Old Faithful en Madison. Vrijwel allemaal hebben ze een Visitor Center en voorzieningen zoals winkeltjes en campings. Vandaag doen we er drie aan: Norris, Mammoth Hot Springs en Tower-Roosevelt. Of eigenlijk vier, want onze camping ligt in Madison.
Vanuit de campground is het 23 km naar Norris, waar we het Norris Geysir Basin verkennen. We lopen een boardwalk van 2,5 km langs borrelende modderpoelen en dampende geisers. Echt spuiten doen ze niet - het meeste sist, pruttelt en rookt. Eén is actief, maar die heeft sinds april geen uitbarsting meer gehad. Een andere is buiten werking omdat mensen er stenen in hebben gegooid. Serieus.
Daarna gaan we door naar Mammoth Hot Springs. Daar bewonderen we de bekende Terraces, die ontstaan zijn door mineraalrijk water dat over de jaren kalk heeft afgezet. Het lijkt van een afstand net sneeuw, tot je dichterbij komt en de damp en bubbels ziet. We lopen over de vlonders en bekijken de terrassen van verschillende hoogtes - heel bijzonder.
In Mammoth zelf vinden we een parkeerplek en bezoeken de gift shop en het Visitor Center. Daar zien we een briefje hangen dat je bij het hotel gebruik mag maken van wifi. Dat komt goed uit, want we moeten écht iets regelen voor morgen.
Het volgende half uur ben ik druk in de weer met zoeken. Xanterra biedt alleen tentplekken of kamers van 500 euro per nacht. Recreation.gov gooit er elke keer een foutmelding uit als ik iets in Grand Teton, onze volgende stop, probeer te boeken. Ook buiten de nationale parken wil het niet vlotten: na vijf campgrounds op de lijst van het Visitor Center heb ik nog niks gevonden. Booking.com? Duur. Airbnb? Vol. Uiteindelijk boeken we een camping in Island Park, op 53 minuten rijden van de West Entrance. Niet ideaal, maar het is niet anders: note to self (en iedereen): boek Yellowstone op tijd. En check daarna de datums.
We vervolgen de route naar Tower-Roosevelt, via de Lamar Valley, waar we hopen wildlife te spotten. En dat lukt al snel. We zijn net Mammoth uit of we rijden een flinke file in. Auto’s staan stil langs de kant, dus wij parkeren ook. Er blijken vier beren te zijn gespot: twee grizzlies op afstand en twee zwarte beren die dichtbij takjes staan te knagen. De grizzlies zien we mooi door de verrekijker, de zwarte beren krijgen we goed op de foto.
Daar blijft het niet bij. De teller stond al op zes, maar onderweg vanuit Tower-Roosevelt terug zien we nóg zes beren: twee solisten en twee keer een moeder met een kleintje. Alsof het niks is. Als kers op de taart: drie berggeiten in de verte, hertjes, drie gaffelbokken, eindeloos veel bizons en twee vossen - eentje zelfs bij daglicht, waardoor ik een topfoto weet te maken. Mark is m’n lucky charm. Alleen vrees ik dat hij bij een volgende camperreis zwaar teleurgesteld gaat zijn als het wildlife zich niet zo makkelijk laat zien.
Onderweg passeren we Pebble Creek Campground. Acht jaar geleden sliep ik daar met Bob en werden we wakker in een dik pak sneeuw. Een magisch moment. Nu is de campground permanent gesloten, zag ik op de kaart. Ik ga, met bear spray in de aanslag, een kijkje nemen. De plek is compleet vervallen, maar het registration board staat er nog, net als het bordje ‘Be Bear Aware’ - dezelfde waarvan ik destijds een foto maakte. Ook nog intact is het bruggetje, waar we toen bij schemer op ‘berenjacht’ gingen. Ironisch genoeg zagen we toen niks. Nu struikelen we over de beren. Pebble Creek was in 2017 nog ‘first come first served’, een concept dat het park anno 2025 heeft losgelaten. Yellowstone is duidelijk populairder, drukker en commerciëler geworden: de grote campgrounds zijn tegenwoordig maanden vooraf al volgeboekt. Ik vraag me af hoe dat over nóg eens acht jaar is.
In het donker komen we aan bij Madison. De receptie is nog net open, dus ik probeer het nog één keer. Helaas: geen annuleringen. We moeten er echt uit morgen. Vanavond staan we dus een laatste nacht op Madison Campground. Mark parkeert de camper, stookt een vuurtje, en gooit burgers en worstjes op de grill. We eten in de camper, want buiten is het te fris. Nog een s’more toe, en dan lekker onder de wol.
Camping: Madison Campground
Prijs: $42,35
Yellowstone National Park
Ik word wakker om 07.00 uur en het is KOUD! Snel de kachel aan en nog even terug onder de dekens. Anderhalf uur later word ik weer wakker, dit keer door het zonlicht dat door de gordijnen naar binnen schijnt. Een zonnige dag in Yellowstone, dat zou mooi zijn!
En zonnig wordt het ook: het is zelfs zo warm dat ik bijna de hele dag in een t-shirt rondloop. Een flink contrast met gisteren, toen we het park verkenden onder een grijze lucht. Dit weer is perfect om Grand Prismatic Spring te zien oplichten in de zon. Voordat we vertrekken loop ik tegen beter weten in nog één keer langs de receptie. En wat blijkt? De ranger, die eerst zegt dat de camping vol zit, wil toch iets proberen nadat ik hem vertel over mijn reserveringsfoutje. Even later heb ik een briefje voor op het dashboard met onze nieuwe campingplek. Wat een meevaller! Het voelt een beetje alsof ze hier klaar zijn met passanten en de ranger zijn best pas ging doen toen ik aangaf dat ik wel had gedácht te reserveren. Hoe dan ook: fijn dat we geen twee uur voor niets hoeven te rijden. Dat ik de camping buiten het park al betaald heb is jammer maar helaas: leergeld om de volgende keer m’n bevestiging beter te checken.
We gaan op pad. Onze eerste stop is bij Fountain Paint Pot, dat niet één geiser blijkt te zijn, maar een hele boardwalk vol geisers, waarvan de Fountain Paint Pot er één is. Daarna rijden we door naar het Midway Geyser Basin voor nog meer borrelende kleurenpracht. Hier ligt ook de Grand Prismatic Spring, Yellowstone’s grootste hot spring. Zoals ik me van vorige keer herinner, is ‘ie vanaf de grond lang niet zo indrukwekkend als op de foto’s. Daarom zoeken we een hoger uitkijkpunt op. De parkeerplaats bij het viewing platform staat vol, dus parkeren we de camper langs de weg en lopen zo’n tien minuten naar de parkeerplaats. Vanaf daar is het nog ongeveer een kilometer lopen. Het is druk: ook al staat er nergens duidelijk aangegeven dat dit de route naar het uitkijkpunt is. Vandaag zullen we vast geen beren zien, het lijkt wel alsof het hele park hier rondhangt!
Daar kom ik snel op terug als we even later een parkeerplek zoeken bij Old Faithful, Yellowstone’s bekendste geiser waar deze hoek van het park naar vernoemd is. Wát een auto’s en campers! Echt een wereld van verschil met de plekken bovenin het park die we gisteren bezochten. Eenmaal bij Old Faithful staan er al drie rijen aan toeristen klaar om de uitbarsting te zien. Al die mensen… dat moet elk moment gebeuren, denken wij. Helaas: ons geduld wordt nog 45 minuten op de proef gesteld. Maar waanzinnig gaaf is het wel, als de geiser eindelijk kokend water metershoog de lucht in spuit.
Na de uitbarsting lopen we naar het Visitor Center, om te vragen naar wandelingen voor morgen. Net als we binnen zijn, klinkt er een omroepbericht: één van de minder voorspelbare geisers van het park vertoont activiteit en gaat over ongeveer tien minuten uitbarsten. Wie hem wil zien, moet meteen naar het Upper Geyser Basin. We trekken een sprintje en hebben geluk, want bijna niemand lijkt het gehoord te hebben. Nog hijgend staan we vlak voor de Beehive geyser en vlak daarna barst hij uit. We delen dit moment met maar een handjevol andere toeristen. Deze uitbarsting is eigenlijk veel indrukwekkender dan die van Old Faithful: niet alleen omdat hij veel unieker is, maar ook omdat hij minutenlang duurt. Een machtig gezicht.
Nu we toch in het Upper Geyser Basin zijn, besluiten we via de lange boardwalk terug te lopen. Alleen blijkt die route langer dan gedacht: er zijn steeds weer vertakkingen en dan wordt onze aandacht weer door een mooie geiser getrokken, dan weer door een prachtige hot spring. Voor we het weten zijn we helemaal afgedwaald en staan we voor de laatste geiser in het gebied: de Morning Glory Pool. Een prachtige, kleurrijke warmwaterbron die een beetje lijkt op Grand Prismatic Spring, maar dan kleiner.
Via een geasfalteerd pad lopen we terug naar de parkeerplaats. Al met al zijn we anderhalf uur aan de wandel geweest tussen de geisers - en die tijd is welbesteed: wat een prachtige plek!
Onderweg naar de camper halen we een ijsje (laat dat ‘je’ maar weg) om onze bijna 25.000 stappen van vandaag te compenseren en ik val voor een Yellowstone-sweater in de General Store. We eten ons ijs in de zon en bestuderen daarna de plattegrond van het park. We hebben nog zo’n anderhalf uur tot het donker wordt, dus besluiten we nog een stukje te rijden. Om in de geiser-sfeer te blijven, bezoeken we het West Thumb Geyser Basin. De geisers hier zijn lang niet zo indrukwekkend als die van eerder vandaag, maar hun ligging aan Yellowstone Lake maakt ze toch bijzonder. Tijdens het boardwalkrondje zien we zelfs een elk grazen op het grasveld tussen de vlonders en het meer. Een mooi plaatje.
Ook een plaatje is Yellowstone Lake in de avondzon. We volgen de kustlijn nog een paar kilometer en keren dan om richting de camping. Tegen de tijd dat we daar aankomen, is het bijna donker. We zoeken onze plek op, maken het vuur aan en eten de overgebleven worstjes en burgers van gisteren. De rest van de avond zitten we met een drankje bij het kampvuur, Mark te chillen en ik werk dit verslag bij, zodat het online kan zodra we weer internet hebben. Misschien morgen: dan besteden we nog een laatste ochtend in het park, voordat we afdalen naar Grand Teton.
Camping: Madison Campground
Prijs: $42,35
(Verkeerd geboekte campground, Bridge Bay Campground: $42,35 en uiteindelijk niet gebruikte alternatief: Valley View RV - Island Park: $101,40)
Tip: het was verre van ideaal om elke dag dezelfde route heen en weer te rijden naar Madison Campground. Probeer je dagen zo in te vullen dat je overnacht op een camping die gelegen is op in of op korte rij-afstand van het district dat je van plan bent die dag te verkennen. Dat scheelt onnodige kilometers én tijd. Als ik dit nog eens zou mogen doen, zou ik elke dag op een andere campground in het park overnachten.
Yellowstone - Grand Teton National Park
We verslapen ons vandaag. Dat wil zeggen, we wilden vroeg gaan hiken, maar schrikken pas om 09.30 uur wakker. Stiekem zijn het ook best actieve dagen die flink wat energie vragen.
De hike hadden we gisteren al uitgezocht: de Purple Mountain Trail, ruim tien kilometer. Vijf kilometer omhoog, vijf kilometer naar beneden. Terwijl Mark naar de trailhead rijdt, smeer ik snel wat boterhammen voor onderweg.
We parkeren de camper, steken de weg over en lezen het waarschuwingsbord met wat je moet doen als een beer je aanvalt. Een beetje spannend vind ik het wel. Met twaalf beren op de teller is het bewijs geleverd dat de ‘teddy’s’ echt in Yellowstone wonen.
Eigenlijk wilden we een andere hike doen in Tower-Roosevelt, die ons door twee verschillende rangers werd aanbevolen. Maar in een flyer lazen we dat die route in september en oktober wordt afgeraden vanwege de hoge grizzlypopulatie in dat deel van het park. In datzelfde foldertje stond echter ook dat een bepaalde weg heel 2022 dicht zou blijven, dus terwijl Mark en ik de eerste meters afleggen, grappen we dat als die flyer zo oud is, de info vast ook is achterhaald. Alle beren zitten intussen vast hier in Madison: veel rustiger dan die veel belopen trail in Tower-Roosevelt!
Het eerste stuk ben ik me hyperbewust van het feit dat er beren kunnen zijn: mijn blik dwaalt schichtig door het bos. Maar na een tijdje verdwijnt dat zenuwachtige gevoel. We lopen gestaag door, met op de achtergrond het gezellige geklingel van mijn berenbel. Ik weet dat de meningen over zo’n ‘dinner bell’ verdeeld zijn, maar persoonlijk heb ik nogal moeite met over koetjes en kalfjes kletsen terwijl ik een helling van 10% trotseer. Toch maar liever een bel die onze aanwezigheid aan onze harige vrienden aankondigt, dan niks.
Na een tijdje alleen te zijn geweest, komen we de eerste wandelaar tegen. Hij zag een paar herten en de bizon die wij beneden in het dal ook al zagen. Geen beren: dat stelt ons gerust en we vervolgen onze weg naar boven.
De route zelf is niet heel spannend: switchback na switchback omhoog. Ik krijg flashbacks van vergelijkbare hikes tijdens eerdere reizen. Maar zoals altijd maakt het uitzicht alles goed. Zodra we de boomgrens naderen wordt de begroeiing dunner en vangen we de eerste blik op van het dal, honderden meters onder ons. Eenmaal boven kijken we kilometers ver. Yellowstone ligt als een groene deken van dennen, af en toe onderbroken door een smalle weg. In de verte zien we de pluimen uit het geysergebied opstijgen. Prachtig! We turen door de verrekijker en Mark spot een koker waar wandelaars hun naam en datum in hebben gestopt. Natuurlijk voeg ik ook een briefje toe met onze namen erop!
Na vier dagen zonder internet vangt Mark ineens signaal op en zien we verschillende berichtjes van bezorgde vrienden en familie. We stellen iedereen gerust: alles is oké, we zitten gewoon zonder bereik. Ook de komende dagen verwacht ik weinig signaal in Grand Teton, dus fijn dat we even iets van ons hebben kunnen laten horen. Mijn eSIM heeft er duidelijk minder zin in dan die van Mark: we hebben bewust twee verschillende genomen om kansen te spreiden. Tot nu toe werkt Holafly een stuk beter dan Airalo.
De afdaling gaat een stuk sneller dan omhoog. Al snel zijn we weer ruim onder de boomgrens. We passeren vier wandelaars, blijkbaar is deze trail drukker belopen dan we dachten. Iedereen heeft net als wij bear spray bij zich. Over beren denken we bijna niet meer na. We grappen zelfs hoe ironisch het zou zijn als teddy ons beneden aan de berg zou staan op te wachten, terwijl wij net iedereen hebben laten weten dat we de komende dagen niet bereikbaar zijn. Haha, stel je voor.
En dan… zo’n 500 meter voor het eind van de trail, hoor ik iets. Ik zet mijn zonnebril af om beter te kunnen kijken, sla de hoek om en… daar is hij: een beer. Ik schrik eigenlijk niet eens, ik ben meer verrast. Een zwarte beer, gelukkig geen grizzly. Dat betekent niet dat ‘ie ongevaarlijk is, maar hij is op afstand, zo’n 40 meter. We blijven staan. Ik probeer snel een foto te maken, maar mijn camera hangt kruislings over mijn lichaam en de band is te kort om de beer goed in beeld te krijgen. Het lukt om een foto te maken van het dier half achter een boom, maar dat is alles wat ik durf: hoe meer aandacht we de beer schenken, hoe interessanter hij ons lijkt te vinden. Het dier is gestopt met lopen en kijkt ons recht aan. Voor ons een duidelijk signaal: tijd om te vertrekken. Heelhuids wegkomen is ons meer waard dan een mooie foto. ‘Langzaam lopen,’ zeg ik tegen Mark en ben zelf verbaasd hoe goed ik de ‘regels’ onder druk uit mijn mouw schud: kalm blijven, nooit rennen, beren zijn instinctieve jagers. Rustig weglopen en als ie aanvalt, groot maken en bear spray gebruiken. Gelukkig komt het niet zover. De beer volgt ons niet en even later zijn we veilig bij de trailhead. De bizon ligt nog steeds in het zonnetje te chillen, alsof er niets gebeurd is.
We zetten koers naar Grant, nagenietend van ons avontuur. Waar ‘Purple Mountain’ naar verwijst zullen we nooit weten, maar het was een mooie hike. Na tanken, gas bijvullen en het uitbreiden van onze souvenircollectie, zijn we klaar voor de rit naar Grand Teton. We verlaten Yellowstone via de South Entrance en genieten van het landschap: een kronkelende rivier parallel aan de weg, bossen en gele weilanden. Prachtig hier. Wanneer we een coyote spotten die in het gras aan het jagen is op kleine prooitjes, kan onze dag al helemaal niet meer stuk. Hopelijk staat er een goede foto op onze geheugenkaart
Onderweg naar de camping zien we de zon achter de toppen van de Tetons zakken. Wat een indrukwekkend gezicht. Ik had niet verwacht dat Grand Teton zo waterrijk zou zijn en ben meteen gecharmeerd van Jackson Lake. Onze camping ligt aan het meer en als de camper staat, wandelen we naar de oever. Zodra het donker wordt, begin ik met koken: op het menu staat pasta bolognese. Terwijl ik bezig ben, leest Mark een bericht over een wandelaar die gisteren in Yellowstone door een beer is aangevallen. Aardig confronterend. Gelukkig kan de man het navertellen.
We sluiten de avond af met een drankje bij het kampvuur. Ik kan niet wachten om dit park morgen verder te ontdekken!
Camping: Signal Mountain Campground
Prijs: $89,91
Grand Teton National Park
Ik maakte gisteren plannen om de dag te beginnen met een duik in Jackson Lake, maar als de wekker gaat, blijkt de temperatuur bijna tot het nulpunt gezakt. Ik neem dus genoegen met een douche in de camper.
Ik vermoed dat Grand Teton het volgende park wordt met timed entry. Op de wegen rijdt het lekker door, maar bij populaire plekken zoals Jenny Lake en de parkeerplaatsen bij trailheads, is geen plek te krijgen. Dat ligt niet aan de grootte van onze camper, want ook personenauto’s staan rijendik langs de berm geparkeerd. Al om 11.00 uur komen we nergens meer tussen, dus besluiten we het park vandaag rijdend te verkennen en morgen op tijd op te staan voor een hike.
Bij het Visitor Center krijgen we een krantje met highlights en een voor een doen we ze aan: de Chapel of the Transfiguration, een mooie kapel, gevolgd door de Jenny Lake Overlook, die we - geen plek op de parkeerplaats - vanuit de camper bewonderen.
Bij Leigh Lake is er wél ruimte vrij, dus we besluiten dat dat onze bestemming van vandaag wordt. Op het bord met wandelroutes kiezen we op goed geluk een korte hike van 6,5 km rondom String Lake. Het is een eenvoudige maar leuke wandeling: het water is kraakhelder en echt heel mooi. Veel mensen zijn aan het kanoën en onderweg zien we veel eekhoorntjes en chipmunks.
De temperatuur is intussen opgelopen en terug bij het beginpunt haast ik me naar de camper om m’n bikini te zoeken. Ik neem een verfrissende duik in String Lake. Het gletsjerwater is kouder dan verwacht, dus ik houd het al snel voor gezien. We hebben nog een paar uurtjes voordat het donker wordt en besluiten naar Colter Bay te rijden. Dat zag er gisteren bij binnenkomst zo gezellig uit! Onderweg stoppen we bij de Jackson Lake Dam en bij de Snake River Overlook, waar volgens het krantje met highlights vaak elanden, otters, coyotes en pelikanen te zien zijn. Die laatste spotten we door de verrekijker, verder is er geen wildlife te bekennen. Wel zijn er erg mooie herfstkleuren. Ons valt op dat er in Grand Teton veel meer laaggroei is dan in Yellowstone, waar vooral dennenbomen staan. De boompjes en struiken zijn al grotendeels geel en oranje, wat er prachtig uitziet.
In Colter Bay bezoeken we de marina en scoren we een magneetje bij het Visitor Center. Op de terugweg is er weer een opstopping en het lijkt behoorlijk serieus: parkrangers zetten een weg af en blokkeren de toegang met auto’s met zwaailichten. Het blijkt een grizzly te zijn, aardig dichtbij, maar niet dichterbij dan enkele beren in Yellowstone waar het publiek onder toeziend oog van een ranger mocht toekijken. Hier hebben ze een strenger beleid: de toeschouwers worden verzocht te vertrekken, zien wij als wij net de plaats delict verlaten. Gelukkig hebben wij teddy al lang en breed bewonderd.
We nemen onze campingstoeltjes en wat te drinken mee naar het water - slechts een klein stukje lopen vanaf de campground - en bekijken de zonsondergang. Daarna gaan we lekker uit eten bij de Signal Mountain Grill. Ook die is aan te lopen vanuit de camping, lekker luxe! Vanmorgen aten we hier al heerlijke pancakes en nu gaan we voor burgers en nachos. Nog even gebruik maken van de faciliteiten, want na deze stop staan we uitsluitend op kleine campings zonder voorzieningen.
Na het eten probeert Mark het vuur aan de gang te krijgen, maar het net gekochte hout lijkt nat. Helaas. Ik update ondertussen het reisverslag. Mark heeft met zijn Holafly eSIM weer bereik, terwijl ik nog steeds geen service heb met Airalo. Ik sluit alsnog een Holafly abonnement af voor 7 dagen, met onbeperkte data zodat ik flink wat foto’s kan uploaden. Achteraf had ik beter meteen een Holafly databundel kunnen nemen, want die was ook nog goedkoper.
We duiken nog even in wandelingen voor morgen en gaan dan - veel te laat - naar bed. Morgen staan we vroeg op om een parkeerplek bij Jenny Lake te bemachtigen!
Camping: Signal Mountain Campground
Prijs: $63,27
Grand Teton National Park
‘Nice spot,’ complimenteert onze achterbuurman ons plekje op de parkeerplaats bij Jenny Lake. ‘Ja, bij het krieken van de dag voor opgestaan, zelfs de beren waren nog niet wakker’, moppert Mark. De wekker ging om 6.30 uur en tien minuten later stonden we er al - het voelt een beetje als handdoekje leggen. Maar ja, met meer wandelaars dan parkeerplaatsen heb je weinig keus.
In de camper kleden we ons om en vullen we onze rugzakken met eten en water voor onderweg. We gaan de Forks of Cascade Canyon hike lopen: een retourtje van 9,5 mijl, ruim 15 km en op AllTrails beoordeeld met een 4.8 uit 5. Ook het krantje met hikingtips noemt ‘m als aanrader en de ranger in het Visitor Center had ‘m al voor ons aangekruist.
Een boot brengt ons naar het startpunt aan de overkant van Jenny Lake. We kopen een return ticket en kunnen vrijwel meteen mee met de vaart van 08.30. Tien minuten later stappen we van boord.
De eerste kilometers gaan wat omhoog, maar daarna vlakt het uit en is het een vrij makkelijke wandeling. We lopen door een canyon met uitzicht op bergwanden, watervallen en bomen in prachtige herfstkleuren. Het pad slingert langs een traag stromend riviertje en het is allemaal... best mooi. Maar eerlijk gezegd ook behoorlijk eentonig. Na drie kilometer hebben we het eigenlijk wel gezien. Alles lijkt op elkaar en er gebeurt weinig onderweg. Wat ‘moderate to strenuous’ zou moeten zijn volgens de omschrijving, voelt als een rustige boswandeling. Mijn hartslag is nog niet boven de blauwe zone geweest - en aangezien ik al twee weken leef op burgers en pancakes heb ik niet de illusie dat m’n conditie erop vooruit is gegaan. Mark grapt dat er aan het einde van de hike waarschijnlijk een rotonde is waar we direct kunnen omkeren.
Hij zit er niet ver naast: een bordje kondigt het einde van het pad aan. Niks geen fraai uitzicht, slechts een miezerig watervalletje als beloning. We zitten een beetje beteuterd op een rots en eten een boterham. Was dit het nou?
Dan besluiten we spontaan door te lopen. Rechts wijst een bord naar ‘Lake Solitude: 2.7 miles’. Nog geen vijf kilometer. Wel heen én terug natuurlijk, dus bijna tien kilometer extra. Geen idee wat we kunnen verwachten, maar we voelen ons nog fit en willen de dag niet zo laten eindigen. En een meer op deze hoogte… dat móet mooi zijn, toch?
‘Mooi’ blijkt een understatement. Vanaf het moment dat we het pad naar Lake Solitude inslaan, wordt de wandeling ineens interessanter. Meer afwisseling, meer klimmen, meer uitzichten. En dan, na een flinke klim, komen we aan bij het gletsjermeer. En wauw. Wat een plek.
Lake Solitude ligt als een spiegel in een open vlakte, omringd door steile bergwanden met gletsjers en met uitzicht op de Grand Teton en Mount Owen. Net zo mooi als Lake Louise in Canada, maar dan zonder de mensenmassa. Er zijn hier maar een paar andere wandelaars. Later horen we dat je hier alleen komt via onze route van 14,5 mijl — of een nog langere via de South Fork.
We installeren ons op een rots in het water, zonnetje op ons gezicht en genieten. Hier kunnen we uren zitten. Maar de laatste boot vertrekt om 18.00 uur, dus we moeten op tijd terug.
Uiteindelijk tikken we 26,5 kilometer aan. Het meer was het absolute hoogtepunt, maar er wacht ons nóg een verrassing op de terugweg. Halverwege blokkeren twee moose het pad. Een mannetje staat rustig een struik te grazen terwijl het vrouwtje door de rivier waadt. Ongelofelijk om van zo dichtbij te zien. Ze trekken zich niets aan van de wandelaars om hen heen. Even later volgt de kers op de taart: twee zwarte berenoren steken boven het struikgewas uit. Beer nummer 15! Samen met een paar anderen staan we stil en kijken hoe ‘Teddy’ rondscharrelt. Hij heeft totaal geen oog voor ons - veel te druk met eten zoeken.
We vermoeden dat dit onze laatste beer was: morgen verlaten we dit gebied. Eigenlijk wilden we vanavond vroeg op onze nieuwe camping, die aan een rivier ligt, aankomen om daar elanden te spotten. Door de drukte bij de dock lukt dat niet. Terwijl we staan te wachten, vliegt er een bald eagle over. Een mooie troostprijs, want die ontbrak nog op ons lijstje!
Terug bij de camper ontdekken we dat de zalm die we uit de vriezer hadden gehaald om te ontdooien voor het avondeten inmiddels helemaal warm is. Tja, we waren vanmorgen niet van plan zó lang weg te blijven. Dan maar fastfood. Die 26,5 kilometer zijn goed voor zo’n 1744 kcal - precies genoeg voor een driedubbele cheeseburger en frietjes bij Wendy’s in Jackson.
Rond 20.00 uur draaien we de Gros Ventre parkeerplaats op. Te laat voor wild, maar nog op tijd voor een kampvuur. Ik neem een warme douche in de camper terwijl Mark het vuur opstookt en als ik schoon en wel in mijn campingstoel plof, knispert het al gezellig.
Terwijl ik dit schrijf beginnen mijn ogen dicht te vallen: het was vroeg vanmorgen en we hebben er een lange dag op zitten, iets wat de schipper van de Jenny Lake-boot ook benoemde toen ze hoorde waar we geweest waren. We laten het vuur opbranden en gaan dan lekker naar bed. Morgen weer vroeg de wekker: voor vertrek toch nog even kijken of we wat kunnen ontdekken aan de waterkant!
Camping: Gros Ventre Campground
Prijs: $64,96
Grand Teton - Flaming Gorge
Hopelijk is het niet voor niks: we hopen in de schemer elanden te spotten bij de Gros Ventre River. Collega Joyce heeft mij op deze camping een moose beloofd, dus kat in ‘t bakkie, zou je denken.
Even vergeten dat ons geluk langzaam wel eens op zou kunnen raken: na twee weken niks dan blauwe luchten, volop zon en werkelijk de complete dierenencyclopedie van Noord-Amerika, hebben de elanden er geen zin in. We houden het spotten een uur vol en zien de lucht boven ons verkleuren van donker naar oranje naar blauw. Dan vluchten we bibberend de camper in: het is echt koud. In elk geval heb ik m’n winterjas niet voor niks meegenomen!
Ontbijten doen we vandaag in Jackson. Ik laat Go as a river achter in de minibieb van de campground en dan vertrekken we. Vlakbij de campinguitgang stuiten we op een file en warempel: twee elanden in het struikgewas! Hadden we net zo goed kunnen uitslapen. Toch leuk om ze nog even te zien voor we de Tetons verlaten. Joyce, ik vind dat het telt!
We brengen de rest van de ochtend door in Jackson met winkelen en het scoren van een ontbijtje. Dat laatste blijkt nog niet zo gemakkelijk: de meeste restaurants lijken zich te richten op het avondeten en bij de paar tentjes die er wel zijn staat een enorme rij. Uiteindelijk vinden we een restaurant waar biologisch ontbijt geserveerd wordt en waar niemand zit - groene smoothies zijn duidelijk niet erg geliefd. Voor veel te veel geld bestellen we twee veel te bescheiden porties, maar goed - we zitten leuk en de koffie is lekker. En naast amandel, geit en haver, serveren ze óók gewone melk. Win!
Door naar onze volgende bestemming: Flaming Gorge, ruim vier uur rijden. De eerste langere rit sinds het begin van onze reis. Zodra we in de camper stappen, begint het hard te regenen. We realiseren ons maar al te goed dat we enorm geboft hebben met het weer tot nu toe - voor deze tijd van het jaar echt uitzonderlijk. Laat het vandaag dan maar rotweer zijn, wij zitten hoog en droog.
Ik wil het reisverslag bijwerken, maar we hebben geen service, dus ik rijd het eerste stuk terwijl Mark slaapt. Na anderhalf uur wisselen we. Ik krijg zin in koffie, dus we rijden één van de drie dorpen die we onderweg tegenkomen in: Rock Springs. Victory Christian Fellowship, Able Hands, Christian Church… we zijn nog net niet in Utah, maar blijkbaar zijn ze hier ook al flink gelovig, want er is geen winkel open. Dan maar een colaatje uit onze eigen koelkast.
Tegen etenstijd naderen we de camping. Onze voorraad is inmiddels behoorlijk geslonken, maar we gingen ervan uit dat we onderweg nog wel een supermarkt zouden tegenkomen. Niet dus: Flaming Gorge ligt echt in een uithoek. Gelukkig vinden we een tankstation dat ook dienstdoet als convenience store, fly fishing shop én restaurant - alles in één pand gepropt, toch knap. We kopen voor veel te veel geld wat hotdogs en broodjes, zodat we morgen niet verhongeren. Voor vanavond nemen we een afhaalmaaltijd mee uit het restaurant. Die verorberen we bij een leuke picknick area, met uitzicht op de Flaming Gorge Dam en Osprey Island. En jawel: het zonnetje laat zich zowaar even zien.
Dat blijkt van korte duur, want zodra we de camping bereiken, begint het te druppen. Even later barst het los. Het onweert zelfs een tijdje, niet heel prettig, kamperen in het bos met bliksem boven je hoofd. Maar nogmaals: we klagen niet. Dit is letterlijk de eerste avond dat we noodgedwongen binnen zitten. En, zoals Mark terecht opmerkt: ook wel lekker, een avondje niks.
Voor nu dus een rustige avond: bereik is er dan weer wel dus ik maak ons verslag up-to-date terwijl Mark zich vermaakt met filmpjes op z’n telefoon. Hopelijk hebben we nog wat karma-punten over en kunnen we morgen Flaming Gorge in het zonnetje bewonderen.
Camping: Cedar Springs Campground
Prijs: $45,-
Flaming Gorge - Dinosaur National Monument
We ontvluchten Flaming Gorge rond de klok van 09.00 uur. Eigenlijk zouden we hier twee nachten blijven, maar om 12.00 is er onweer voorspeld. Aangezien alle activiteiten zich in en rond het water afspelen, hebben we hier met zulk slecht weer in aantocht weinig te zoeken.
Het noodweer begint uiteindelijk zelfs nog eerder: terwijl we nog een bakje yoghurt eten voor vertrek, horen we druppels op het dak. Wanneer we vertrekken, regent het inmiddels behoorlijk. We halen een nat pak als we toch nog even de Flaming Gorge Dam gaan bekijken en dan zijn we en route.
De komende dagen hebben we weer wat langere rijdagen, dus we besluiten alvast een eind de goede kant uit te rijden, richting Dinosaur National Monument. Echt goed weer is het een uur verderop ook niet, maar het is wél droog. In Vernal, een half uurtje rijden van onze bestemming, vermaken we ons uitstekend met een koffietje drinken, wat boodschapjes halen, zien welke rotzooi ze bij de Family Dollar verkopen en ik slaag ook nog goed in de sale van de lokale outdoorzaak.
Bij het Visitor Center horen we dat de Quarry Exhibit Hall gesloten is vanwege wegwerkzaamheden. Helaas, geen dinosaurusfossielen voor ons. Vanwege dezelfde werkzaamheden duurt het even voor we het park in kunnen, maar eenmaal op Green River Campground is het daar zo rustig dat we zelf een plekje kunnen uitzoeken. Dat reserveer ik vervolgens op recreation.gov voor slechts 24 dollar.
De rest van de middag besteden we met het rijden van de scenic route aan deze kant van het park. Net als we vertrekken, trakteren de weergoden ons wederom op een flinke regenbui. Die drijft gelukkig voorbij, waardoor we ‘s avonds lekker kunnen grillen. Aan het begin van de reis hebben we houtskool gekocht, maar vervolgens hebben we uitsluitend op vuur gekookt. Met nog maar enkele dagen te gaan, moeten we onze voorraad toch maar eens opmaken. Speciaal voor de gelegenheid hebben we vanmiddag lekker barbecuevlees gekocht en het smaakt uitstekend in de buitenlucht.
Iets van karma-punten hebben we toch nog, want het blijft droog wanneer we na het eten genieten van een kampvuur. Jammer van Flaming Gorge, maar we zijn blij dat we daar niet in de regen zijn blijven zitten. Daar zijn de resterende vakantiedagen te kostbaar voor!
Camping: Green River Campground
Prijs: $24,-
(Niet-gebruikte overnachting Cedar Springs Campground: $45,-)
Dinosaur - Colorado National Monument
Na een snelle fotostop bij de staatsgrens van Utah en Colorado zijn we onderweg. Harper’s Corner ligt 50 kilometer het park in - zo’n 40 minuten rijden, plus wat extra voor alle uitzichtpunten waar we even stoppen. De weg is lang, de lucht is grauw en het landschap laat zich lastig vangen op beeld. Stiekem vraag ik me af waarom Loes zo enthousiast was over dit park.
Dat verandert zodra we aan de wandeling beginnen. Het pad slingert door laag struikgewas van jeneverbes en klimt geleidelijk omhoog. We volgen de trail over hobbelige keien en vangen flarden van het uitzicht op. En dan, op het eindpunt, zien we de Green River diep beneden door de canyon kronkelen. Een panorama waar je stil van wordt en ineens begrijp ik volledig waarom zoveel mensen de moeite nemen om hierheen te rijden. Hoewel, veel… op een handjevol mensen op de trail na, hebben we het park vandaag voor onszelf.
We lunchen bij de picknickplek bij de trailhead en beginnen dan aan de weg terug. Achteraf hadden we het maken van foto’s beter voor nu kunnen bewaren: inmiddels is de lucht opengetrokken en komt het landschap veel beter tot z’n recht. In het dorpje Dinosaur verlaten we Brontosaurus Boulevard en gooien we de tank vol voordat we afslaan op de Stegosaurus Freeway. Leuk, die straatnamen!
Iets minder leuk: het wegdek dat volgt. Zelden over zo’n beroerde weg gereden. 1,5 uur lang vraag ik me af of we na dit ritje nog servies over hebben. Uiteindelijk wordt het beter en dat is maar goed ook, want de route neemt ons mee over een steile bergpas waar voorzichtigheid geboden is. Behendig ontwijken we wat hertjes en niet veel later doemt Fruita op. Die naam verwijst naar de fruitteelt in de regio, maar wij zien onderweg geen perzikgaard - wel een Starbucks, waar ik minstens zo blij van word.
Even is het spannend als blijkt dat onze campground enkel aan te rijden is via twee tunnels met hoogtebeperkingen. Mark, wat minder angstig aangelegd dan ik, rijdt de weg vol haarspeldbochten nonchalant op onder het mom ‘we zien wel of het gaat’. Uiteindelijk blijkt het mee te vallen: de 10’6 op het bord verwijst naar de zijkanten van de tunnels, het midden is een stuk hoger.
Zonder problemen komen we boven, waar onze camping voor vannacht ligt: Saddlehorn Campground, prachtig gelegen in het Colorado National Monument. Vanaf onze plek kijken we uit op canyons, rotsformaties en in de verte de Rocky Mountains. Wat een uitzicht. Als de camper staat, slepen we de campingstoelen naar de richel. We blijven zitten tot de zon onder is. Vanavond geen reisverslag - op deze plek neem ik eindelijk eens de tijd om een boek te lezen. Na de vliegreis is dat er niet meer van gekomen.
We grillen hotdogs, verplaatsen ons naar binnen wanneer het donker wordt en ik lees m’n boek in één ruk uit, lang nadat Mark al slaapt. Ook dat is vakantie.
Het boek blijft hier - met al die souvenirs moet ik ergens op gewicht besparen.
Camping: Saddlehorn Campground
Prijs: $22,-
Colorado National Monument - Frisco
Na de afwas rijden we naar het Visitor Center, waar ik leer dat Colorado National Monument onderdeel is van het Colorado Plateau - een hooggelegen gebied dat zich uitstrekt over vier staten en bekendstaat om zijn kleurrijke gesteentelagen, diepe canyons en bizarre rotsformaties. O.a. de Grand Canyon, Bryce Canyon, Capitol Reef, Arches, Canyonlands en Zion bevinden zich ook op dit plateau en qua gesteente en vegetatie heeft dit park erg veel weg van Zion, vind ik. Iets minder indrukwekkend maar qua gesteente, oranje kleur en bebossing een kopie.
We laten ons informeren over korte wandelroutes - voor iets langers hebben we vandaag geen tijd. De trail die ons wordt aanbevolen ligt aan de andere kant van het monument en het is bepaald geen straf om die kant uit te rijden: de weg slingert langs de rand van de canyon en vanuit de camper hebben we prachtig uitzicht op het oranje gesteente onder ons. De rit van 45 minuten duurt in de praktijk wat langer, want we stoppen braaf bij alle viewpoints die de ranger voor ons op de kaart heeft aangemerkt. Daarbij rijden we bijna twee bighorn sheep van hun sokken. Oeps!
Bij de Devil’s Kitchen Trail beginnen we aan de wandeling, waarbij we het onderwerp van de hike volledig voorbijlopen. In plaats daarvan volgen we menselijke voetstappen in het zand over paadjes waarvan we niet zeker weten of ze zijn ontstaan door water of gebruikt worden door schapen. Het kan in elk geval niet de bedoeling zijn dat we over smalle richeltjes balanceren en steeds wegglijden over gravel, redeneren we, dus draaien we toch maar om. Grappig genoeg komen we twee stellen tegen die óók op zoek zijn naar de juiste route. Blijkbaar zijn we niet de enigen die de duivelse keuken niet kunnen vinden.
We nemen wat foto’s bij wat we denken dat Devil’s Kitchen is, maar wat er in mijn ogen meer uitziet als een stel grote oranje mannelijke geslachtsdelen. Nu ben ik nooit eerder in de keuken van de duivel uitgenodigd en weet ik niet wat daar doorgaans geserveerd wordt, maar in dit geval is het geen koffie - daarvoor moeten we naar de Starbucks aan de rand van Grand Junction. Mijn frappuccino smaakt heerlijk met dit weer; we begonnen het zonnetje al een beetje te missen.
Het is nog 2,5 uur rijden naar onze volgende camping. We onderbreken de rit voor een late lunch bij de Mac, die uiteindelijk ook avondeten blijkt omdat onze buikjes goed gevuld blijven én omdat ik ontdek dat de pastasaus, die ik dit keer netjes in de koelkast wilde laten ontdooien, nog keihard is. Die eten we dan morgen wel.
Terwijl Mark de grote gele M sponsort, loop ik binnen bij het naastgelegen Love’s tankstation. Ik zie dat ze RV-hookups hebben - een plek voor vannacht hebben we niet nodig, maar een beetje water zou zeer welkom zijn. Deze reis staan we bijna overal ‘unserviced’, wat prima gaat omdat de campings toiletten hebben, maar een douche na een hike in deze temperaturen is geen overbodige luxe. En laatste keer dat onze RV wat water te drinken kreeg, was in Colter Bay, alweer zes dagen geleden. Voor 10 dollar mag ik de tank vullen. Prima deal.
Onderweg naar de camping passeren we de afslag naar Aspen en rijden langs wintersportdorpen Edwards en Vail. Overal staan grote houten lodges en hotels en we spotten zelfs een paar golfbanen - hier zitten duidelijk dollars. Onze campground ligt op vijf minuten van afslag Frisco, in het White River National Forest en is een pláátje: direct aan het Dillon Reservoir en omringd door - zelfs al besneeuwde - bergtoppen. De tijd die ik heb gestoken in het reserveren van het mooiste plekje op elke camping werpt zijn vruchten af: via een paadje lopen we zó naar het water. Ik kan nu al niet wachten om deze plek morgen bij daglicht te zien!
Vanavond genieten we onder een hemel vol heldere sterren van ons laatste kampvuur: het hout is bijna op en morgenavond hebben we andere plannen. We eten s’mores als toetje en genieten van de vlammen die buiten sfeer ook welkome warmte brengen: het is inmiddels afgekoeld tot 7 graden en de temperatuur daalt vannacht tot het vriespunt. Het is te merken dat we terug in de Rockies zijn!
Camping: Peak One Campground
Prijs: $36,-
Frisco - Morrison (Red Rocks Amphitheatre)
Frisco heeft een behoorlijk hoog Hallmark-gehalte, merken we als we even later door Main Street slenteren. Het dorpje ligt knus ingebed tussen de bergen, die de straten lijken te omarmen. Ik krijg het gevoel dat ik door het decor van een Netflix Christmas Original loop: de herfstkleuren geven het dorp een warme, bijna magische gloed. Alleen de sneeuw ontbreekt nog, hoewel Frisco zich duidelijk klaarmaakt voor het winterseizoen: de sneeuwkanonnen en sneeuwschuivers staan al klaar en de salerekken zijn gevuld met met zomerkleding. Toch is het moeilijk voor te stellen dat hier over niet al te lange tijd mensen op ski’s en snowboards voorbij suizen: de vele wandelaars en fietsers zijn gehuld in korte broeken en t-shirts en de terrassen zitten vol.
We winkelen wat, drinken een koffietje bij een gezellig tentje en met enige tegenzin zetten we de camper in z’n D. In dit dorp had ik wel wat langer willen blijven! Gelukkig staat er vanmiddag iets leuks op de planning: een concert bij het Red Rock Amphitheatre, een bijzonder openluchttheater dat gelegen is tussen rode zandstenen rotsen die in het avondlicht bijna oplichten. Artiesten kiezen graag voor dit theater vanwege de natuurlijke akoestiek die hier perfect tot zijn recht zou komen. Wij zijn enorm benieuwd!
Via hwy 70 vervolgen we onze route richting Morrison, het kleine dorpje waar het Red Rocks Theatre gelegen is. Het is bepaald geen straf om deze weg te rijden: aan beide kanten worden we getrakteerd op prachtig uitzicht op de Rocky Mountains. Geluksvogels dat we zijn mogen we er zelfs nog wat langer van genieten, want we belanden in de file.
Na een kort rondje door Morrison, het kleine dorpje waar het Red Rocks Theatre ligt, en het inchecken op de camping, begint het wachten tot de deuren openen. Het voordeel van reizen met de camper: we hebben alles bij de hand. We toveren onze campingset tevoorschijn en chillen heerlijk op te parkeerplaats in het zonnetje. We koken een pastaatje en wandelen daarna naar de tribunes, voorbij de rij concertgangers die vanuit de parkeerplaats wachten op de shuttlebus. Dat lijkt ons een beetje overdreven voor een paar honderd meter, maar misschien moeten we niet te snel oordelen: Mark en ik trekken de gemiddelde leeftijd behoorlijk omlaag. En niet alleen het publiek, ook zangeres Bonnie Raitt is met haar 75 jaar geen jong bloempje meer te noemen, al hoor je daar niks van: ze heeft nog steeds een dijk van een stem.
Wat Bonnie ook heeft, is een trouwe fanbase: om ons heen gaat het publiek helemaal los. Ook zonder zelf fan te zijn is het bijzonder om op deze plek een concert mee te maken. De rode rotsen zijn sfeervol verlicht, achter het podium fonkelen de lichtjes van Denver en boven ons schitteren sterren. Magisch.
Na afloop zorgen verkeersregelaars dat alles soepel verloopt en binnen een half uur zijn we terug op de campground. We genieten nog even na met een chipje en een drankje, tot ik met mijn boek in m’n hand in slaap val.
Tijd voor bed - de laatste keer in de camper!
Camping: Bear Creek Lake Park Campground
Prijs: $40,
Camper inleveren en Denver
Ons huis op wielen hoeft pas om 15.00 uur terug, dus we hebben alle tijd om te ontbijten in het zonnetje, in te pakken en schoon te maken. Bizar hoeveel rotzooi je verzamelt in drie weken: we toveren bonnetjes en flyers tevoorschijn uit alle hoeken en gaten en vinden zelfs een paar sokken van de vorige huurders. Niet aangebroken en nog goede etenswaren gaan naar onze buurvrouw en de vele souvenirs neem ik voorlopig mee in een grote tas: die verdelen we op de hotelkamer wel over de bagage.
Als de tanks leeg zijn en de koffers gevuld, verlaten we de campground. In Morrison scoor ik een koffietje en spotten we een fruitkraam die, echt waar, perziken verkoopt. Om de cirkel rond te maken laat ik me beroven van 10 dollar voor slechts vier exemplaren. ‘That’s the price’, meldt de verkoper schouderophalend wanneer ik waag een opmerking te maken over het bedrag.
De verhuurlocatie van Cruise America is bijna 3 kwartier rijden. We maken stops bij de Starbucks en, tevergeefs op zoek naar propaan, bij drie verschillende tankstations. Wanneer we een Boot Barn passeren is Mark grappig genoeg degene die voorstelt om binnen te wippen én degene die met zijn allereerste paar cowboyboots naar buiten loopt. Natuurlijk kan ik het niet laten ook wat te kopen: mij blijven twee shirts en een tasje aan de vingers kleven, de grote zak met nog over de koffers te verdelen souvenirs voor het gemak even vergetend.
Het inleveren van de camper verloopt vlot, hoewel het erg druk is op locatie: de wachtruimte is gevuld met reizigers die hun camper komen ophalen. ‘How was it?’, informeert een nieuwsgierige man. Mijn ‘Wonderful!’ lijkt hem tevreden te stemmen.
En wonderful was het: wat hebben we genoten. Werkelijk alles zat mee: het weer, de dieren, alles leek ons gegund. Dit keer wil ik écht niet naar huis: van mij had deze roadtrip wel een paar weken langer mogen duren. Gelukkig hebben we nog even: onze vlucht gaat morgen pas. Een Uber dropt ons bij het hotel, waar we inchecken en twintig minuten later alweer buiten staan: we hebben nog precies een half uur de tijd om het Colorado State Capitol te bezoeken. Het staatsparlement is een imposant 19e eeuws gebouw met een gouden koepel, gehuld in wit graniet. Binnen zie je vloeren van Yule Marble en glas-in-loodramen die scenes uit de geschiedenis van Colorado vertellen. Op één van de treden staat de marker ‘One Mile Above Sea Level’ waar Denver z’n bijnaam ‘Mile High City’ aan dankt. Het geheel is een sprookje en met al die pracht en praal is het moeilijk voor te stellen dat hier daadwerkelijk mensen werken.
Met de benenwagen begeven we ons naar het centrum, slechts twintig minuutjes verderop. Aan het begin van de reis verbleven we op 17th Street en hebben we buiten Union Station, Larimer Square en tussenliggende straten weinig gezien; dit keer slenteren we door 16th Street, waar het te doen blijkt: gezellige restaurantjes, kroegjes en een grote mall. Uit zelfbescherming besluiten we die maar links te laten liggen: het inpakken van de koffers wordt al uitdaging genoeg.
Het is een prachtige, heldere dag en we zijn verrast dat je midden in de stad de Rocky Mountains in de verte kunt zien liggen. We dineren heerlijk bij The Cheesecake Factory en wandelen dezelfde weg naar het hotel terug als we gekomen zijn. Onderweg zien we uitgaanspubliek, straatartiesten maar helaas ook een hoop daklozen die in het luchtledige staan te roepen en schelden. Triest, wel.
In de hotelkamer negeren we de fantastische koperen badkuip want eerst is er werk aan de winkel: de koffers vertrekklaar maken. Het blijkt enorm mee te vallen: zware kleding en wandelschoenen in de handbagagetrolley en met onze vacuümpomp persen we alle lucht uit onze dikke winterkleding zodat ook die mee terug kan. Voor we het weten staat de bagage klaar in een hoekje van de kamer. We besluiten dat we wel een drankje in de naastgelegen hotelbar verdiend hebben. Die is, net als het hotel ingericht in kitcherige retrostijl: een druk behang op de muur, als decoratie attributen uit verloren tijden en een bartender compleet met cowboyhoed achter de bar. Wat een geweldige tent.
Na een bad in de koperen tub duiken we het bed in: het is mooi geweest. Morgen moeten we vroeg op om onze vlucht te halen… Stop de tijd!
Accommodatie: Urban Cowboy Denver
Prijs: $195,80
Vliegreis naar Amsterdam
Op het vliegveld hebben we meteen een akkefietje met de United-medewerker bij de baggage drop-off. Ze rukt het door haar collega bevestigde bagagelabel van mijn koffer (‘zit verkeerd’) en weigert ‘m vervolgens in te checken omdat de koffer 50,4 lbs weegt in plaats van de toegestane 50. Volgens de weegschaal bij de self check-in zat ie ruim onder de limiet, maar die discussie gaat ze niet met me aan. Als een ware Karen wend ik me tot haar supervisor, die de koffer op een derde weegschaal legt: precies 50.0 lbs. ‘Approved.’ Een prima manier om reizigers van hun goede humeur af te helpen, dit grapje.
Gelukkig is mijn goede humeur direct weer aanwezig als we na de douane een vestiging van Snooze spotten: hetzelfde restaurant waar we onze eerste dag in Denver zijn begonnen met een flinke stapel pancakes. Ook bij deze Snooze kunnen ze er wat van en ik krijg mijn bordje met moeite leeg.
Het vliegtuig zit stampvol, net als de bagagevakken. Er ontstaat wat vertraging als mensen alsnog hun trolleys moeten inchecken. Geen probleem: we hebben twee uur overstaptijd. Tijdens de landing in New York zien we de skyline en het Vrijheidsbeeld - leuk om die nog even in het echt te zien. We trakteren onszelf op een burger bij Wendy’s voor we opnieuw aan boord gaan. Dit keer vliegen we in Economy Plus dankzij een upgrade, en dat maakt serieus verschil qua beenruimte. Extra geluk: de stoel naast ons blijft leeg.
De paar uurtjes die Denver dichterbij ligt dan Vancouver of Las Vegas, scheelt gevoelsmatig aanzienlijk in de reistijd. Of misschien komt het doordat de reis mooi in tweeën verdeeld is: eerst 3,5 uur, dan ‘nog maar’ ruim zes. Hoe dan ook, we voelen ons allebei verrassend fit als we landen op Europese bodem.
Voor we echt naar huis gaan, maken we nog een tussenstop in de vertrekhal. Daar zitten mijn collega’s Susanne, Yara en Simone op hún vlucht te wachten - naar New York, met exact het toestel waar wij net uit zijn gestapt. Hoe toevallig is dat? We kletsen even, wensen ze veel plezier en wandelen dan naar de bagageband, waar de koffers direct verschijnen.
We drinken koffie terwijl we wachten op de hotelshuttle die ons naar de auto brengt en vervolgens eten we een broodje bij La Place om het thuiskomen nog héél even uit te stellen. Uiteindelijk is er geen ontkomen aan en rollen we de koffers het appartement binnen. We worden verwelkomd door onze groene huisgenoten - liefdevol verzorgd door Yara (dank!) - én door de buurvrouw, die direct een praatje komt maken vanaf haar balkon.
Eerst een dutje, dan volgt de laatste afhaalmaaltijd van deze vakantie. Morgen begint het gewone leven weer.
Eindstand:
4329 gereden kilometers
15 beren
6 elanden
1 bald eagle
1 coyote
2 vossen
3 bighorn sheep
Ontelbaar veel hertjes, elk, bizons, chipmunks en eekhoorns
Geen schade, alleen financiële schade - haha.
Het was echt een geweldige reis. Voor mij persoonlijk zijn de Amerikaanse Rockies een gebied dat moeilijk te overtreffen zal zijn: bergen, bossen, meren, rivieren maar ook nog veel authentieke stadjes met weinig grote ketens en heel weinig (massa)toerisme. Dat het weer zó mee zat, was natuurlijk de kers op de spreekwoordelijke taart.
Vanavond duiken we lekker de bank op om na te genieten: morgen begint het echte leven weer. Bedankt voor het lezen en tot de volgende reis!