Amsterdam - Singapore

Buurman Harry heeft ons naar het station gebracht en natuurlijk zijn we veel te vroeg op Schiphol. Geeft niet; er is genoeg te doen en te zien. 13½ uur in een vliegtuig, hoe komen we die door? Maandagavond hebben we via internet ingecheckt en hebben (denken we) een goede plek uitgekozen. Het toestel is maar voor ¾ gevuld en de 3 stoelen die naast ons leeg zijn worden door mij dan ook al snel ingepikt om een tukje op te doen. Het eigen TV schermpje biedt een keus uit 80 films! Daar is dus weer geen keuze uit te maken...


Half juli heb ik Singapore Airlines een mailtje gestuurd met de vraag of onze maaltijden zonder paprika bereidt zouden kunnen worden omdat wij daar beiden allergisch voor zijn. Dit verzoek is inderdaad doorgekomen, maar iets anders dan we bedoeld hadden. Onze maaltijden zijn zonder kruiden klaargemaakt. Dat was nu ook weer niet de bedoeling, maar in ieder geval zonder paprika. Het eten is daardoor flauw maar wel goed verzorgd en zout en peper maken een hoop goed. Zo ook de Australische wijn.

Singapore

Wat een zit! Toch wel redelijk gebroken komen we om zes uur ’s morgens plaatselijke tijd op Singapore IA aan. We kunnen de uitgang niet vinden en tegen de tijd dat we bij de bagageband zijn, zijn onze tassen dronken van het ronddraaien. Het is ‘s morgens vroeg al 27 graden en ongelofelijk vochtig. De kamer in het Furama City Center is gelukkig al beschikbaar en we besluiten om toch maar even de ogen dicht te doen. Na een verfrissende douche begint om half twaalf onze voettocht door de stad. Om half negen komen we strompelend weer binnen. Hoogtepunten: lunchen aan ‘The Quay’, de Hindu Tempel Sri Mariamma in China Town en niet te vergeten ons diner. Geweldig: gegeten in een Food Court, vlak om de hoek, midden tussen de chinezen, met stokjes en een klein lepeltje, voor het totaalbedrag van Sing $ 6 (slechts € 3 !!). Maar..., blijft het erin?


Stopover hotel
Hotel Furama City Center

Singapore

De eerste test hebben we goed doorstaan; het eten is er in gebleven.

Wat vandaag te doen? We besluiten om met de bus naar de Singapore Botanic Garden te gaan. Eén van de voordelen van het Singapore Stopover programma, de bus is gratis en we hebben een handvol kortingsbonnen voor allerlei atracties. En dat vindt een Hollander natuurlijk altijd leuk!


Het is warm en ongelofelijk vochtig, en na een half uurtje lopen voel ik mijzelf net een tennisspeelster die de finale van de Australian Open aan het spelen is. De orchideeëntuin maakt een hoop goed. Deze tuin is de grootste in zijn soort ter wereld. Nog nooit zoveel orchideeën in zoveel soorten, maten en niet te vergeten kleuren gezien. Prachtig. We willen lunchen in Little India. Ons enthousiasme wordt toch wel enigszins getemperd. Dit is duidelijk een mindere buurt. Wat een troep! Hoezo, Singapore een schone stad... Gauw wegwezen hier.


Maar we lunchen toch nog Indiaas. Een buffet voor Sing $9 pp. We eten vis, vlees, kip, eieren, lekkere papadam, vers mangosap en fruitsalade toe. Wat willen we nog meer? Het Raffles Hotel moet natuurlijk nog bezocht worden. Maar omdat we laat geluncht hebben, hebben we geen zin in een High Tea. We gaan even in de lounge zitten om de sfeer te proeven. Statige (oudere) Engelse dames komen voorbij die ons niet (willen) zien. Niets voor ons. Via China Town en nog een keer de Hindu Tempel, (er was gister een dienst aan de gang, waardoor we niet naar binnen konden) komen we om 5 uur terug in het hotel. Gesloopt! Koffie en een stuk notentaart voor Peter is het diner voor vandaag. Een glaasje rode wijn toe en de avond is om.

Singapore - Perth

Na een voor mij onrustige nacht (koud, tot op het bot vanwege de airco en dat in een tropisch land...), staan we om 6:15 uur klaar om naar het vliegveld te gaan. De bus is te laat, maar we hebben gelukkig tijd genoeg. Down Under here we come!! De taxi brengt ons in een half uurtje naar het hotel. Een alleraardigst meisje van de receptie vertelt ons dat de winkels nog open zijn en dat de bus voor de deur stopt.


De fietsen van het hotel zijn helaas geen optie. Geen licht en het zijn mountainbikes, waarvoor een helm verplicht is. Laat maar, dus. Na wat geslenter in het centrum komen we voor het avondeten uit bij een ‘Australisch’ restaurant. De Italiaan die Lonely Planet aanbeveelt is ziet er te chique uit. Peter neemt kangaroe en ik neem een visplateau. Kangaroe, heel apart en zacht van smaak. Het Australische bier en ook de wijn smaken ons best. Om half elf rollen we er in. Helaas heeft Peter last van zijn maag en slaapt slecht. Zou het aan Skippy hebben gelegen?


Hotel
Sullivans Hotel

Perth

Kings Park, zondagmorgen vroeg. Volop joggers en anderen die zich willen bewijzen. De 150 treden tellende trap die de hoofdstraat met Kings Park verbindt, wordt door velen meerdere keren beklommen. Word al moe als ik er naar kijk. De joggers maken om 12 uur plaats voor de gezinnen. Families op een plaid met picnic-mand. Maar dan komen de ‘echte’. Tafels, stoelen, koelboxen, bier, wijn; van alles komt te voorschijn om van deze zondag te genieten. Gelukkig mag er alleen op de vaste BBQ’s van het park gegrild worden. En dat is misschien maar goed ook. Kings Park bestaat immers nog! Om 4 uur gaan we nog even de stad in. De winkels zijn nog open en de terrassen zijn gezellig druk. Straatmuzikanten maken het compleet. Doordat we laat geluncht hebben slaan we het diner over en eten een broodje van de bakker.


Eerst nog een glaasje wijn op het terras van het hotel. Helaas mis ik het onderste treetje van een trapje en val voorover. M’n knieën vangen de val op en het lijkt allemaal wel mee te vallen. Gelukkig hebben we morgen een reisdag. Na deze prachtige dag met een straalblauwe hemel en 24 graden koelt het om 5 uur, als de zon verdwenen is, snel af. We zitten nog steeds met een biertje en wijntje buiten en worden door en door koud. Om 9 uur kruipen we verkleumd onder de wol. De wake-up call en de taxi zijn voor morgenochtend geregeld. Nog een ‘klein’ stukje vliegen en ons camperavontuur kan beginnen.


Hotel
Sullivans Hotel

Perth - Darwin

We worden bij Kea verwelkomd door Nederlandse Esther. Zij werkt al 10 jaar bij Kea. Ietwat chaotisch verloopt de pick-up. Esther weet niets van de ‘special’ van Travelhome, maar belooft dat het cadeau, een fotoboek, in Perth voor ons klaar ligt. Gelukkig hebben we inmiddels ervaring met het huren van campers en vinden alles best. Onze camper staat klaar, maar Esther wil dat er 2 nieuwe banden om komen. Daar willen we wel een kwartiertje op wachten.


Onze ‘overdekte ijskast’ is anderhalf jaar oud en heeft 47.000 k op de teller staan. Klein, maar fijn. Het wordt een beetje passen en meten, maar we kunnen koken, eten, slapen, douchen en er is een toilet aan boord. Dit wordt voor de komende 39 dagen ons huisje op wielen. Eerst naar de supermarkt en dan naar de camping in Howard Springs. Lekker makkelijk gegeten; we moeten onze draai nog vinden. Ibissen lopen af en aan en wij gaan gelijk met hen op stok.

Darwin - Litchfield National Park

We vinden elkaar al meer dan 32 jaar lief en aardig en we liggen toch graag dicht naast elkaar, maar met dit weer is een bed van 1.75 meter breed een uitkomst. Zalig. De bijgeleverde slaapzakken zijn net zo breed, hoewel we de zelf meegenomen binnenzak gebruiken, die helaas iets smaller is. Om 5 uur worden we wakker van de vogels, die volgens ons maar eerst eens op zangles zouden moeten gaan. Hoe dan ook, we hebben hier geen wekker nodig! Maar 5 uur is wel erg vroeg. Ik blijf nog tot half zes liggen en ga dan douchen. Ik ben echt niet de eerste. Het is duidelijk dat het leven hier vroeg begint. We maken het ons gemakkelijk. Als het goed is leven we de komende weken buiten, dus leggen we de tafel, waarmee ‘s avonds een bed gemaakt moet worden, gewoon op de bank, zo ook de slaapzakken. Via de achterdeuren hebben we nu een vrije doorloop naar het (ruime) aanrecht.


We gaan nog even langs de supermarkt voor de dingen die we gister zijn vergeten. Op naar Litchfield NP. Volgens Esther, klein, liefelijk en minder druk dan Kakadu NP. Maar wat een domper onderweg. Overal waar we kijken zien we verbrand gebied. Er zijn volop zogenaamde controlled fires en voor de dikke rookwolken in de verte vrezen we het ergste. En ja hoor, als we op de Wangi cg lunchen komen de vlammen wel erg dicht bij. Op nog geen 20 meter van tentjes kruipen de vlammen. Als de wind gaat draaien gaat alles de lucht in. We blijven dus niet. We wandelen nog wel naar de waterval, maar houden het daarna voor gezien. Aan de rand van het NP vinden we een camping. De campervan staat onder een carport voor de schaduw en we betalen A$ 22 (€ 13,50).

Litchfield National Park - Edith Falls

De volgende domper. Peter heeft last van zijn voet en kan geen dichte schoenen aan. Dat wordt dus niet wandelen, maar alleen even bij de pool kijken en verder lezen en plannen voor morgen maken (ons dagelijkse Indianenberaad). Er zijn hier hinderlijk veel vliegen en de klamboe komt dan ook tevoorschijn. Deze gaat over de parasol heen.


Zo hebben we een lekker zitje. Jammer genoeg waait het iets te hard, waardoor het net een kwal lijkt. Op een gegeven moment zitten er bijna net zoveel vliegen in als buiten de kwal, maar we hebben wel bekijks.

Edith Falls - Katharine Nitmiluk National Park

De wind is gelukkig toch nog gaan liggen gisteravond en we hebben een leuke avond in de ‘kwal’. Maar de avondgeluiden komen opzetten en Peter wil toch wel kunnen zien wat daarbij hoort. Hij wil dus een looplamp hebben. Daar gaan we in Katharine op zoek naar. Katharine, voorlopig het laatste plaatsje van enig betekenis. Het heeft een ‘hoofdstraat’ met winkeltjes en zelfs nog een stoplicht. Die zullen we voorlopig niet meer tegenkomen! En ja hoor in een heuse campingwinkel (hebben we later niet zo meer gezien) verkopen ze een 12 volt looplamp. Als het even kan gaat die mee terug. Om 12 uur zijn we op de Nitmiluk NP campground en hebben we een boottochtje voor vanmiddag 3 uur geregeld. Op de camping komt na 5 minuten Barry naar ons toe, een 70 plusser uit Perth.


Na het Hi mate, komen de verhalen en natuurlijk ook de tips. New Norcia niet overslaan, voor de Wildflowers route die en die wegen rijden etc, etc. maar dat is pas voor over 5 weken.... Hij gaat ook met de boottocht mee. Een vrouw hebben we nog niet gezien en nu we goed opletten zien we maar 1 kampeerstoeltje voor de camper staan. Hij praat er wel over. Ze is van oorsprong Russische. We dachten misschien Nederlandse, want er staat met grote letters ‘Wilhelmina’ op z’n camper. Hij is bezig met een tour van 12 maanden en is op 1 juni vertrokken. Ik ben jaloers! We denken dat hij weduwnaar is en dat is natuurlijk minder leuk. Maar hij onderneemt wel zo’n tocht. En dat in z’n uppie! De boottocht is geweldig. Heerlijk rustig en alleen met een paar kanoërs varen we over de Katharine River. Zeer bijzonder is met name de rust en de oorverdovende stilte. Een geweldige ervaring. Terug op de camping valt de schemer snel in. En met de schemer komen ook de kangaroes. Ze lopen gewoon over de camping en natuuuurlijk zijn er toch mensen die ze, ondanks de vele waarschuwingen, toch te eten geven. Bah.

Katharine National Park - Kununurra

‘s Morgens nog wat boodschappen en hup naar het Westen. Om 1 uur zijn we bij Victoria Roadhouse. Ik wil stoppen, Peter niet. We lunchen eerst en denken nog na, maar de vliegen geven inmiddels de doorslag. Een lief plekje, maar we kunnen niet rustig buiten zitten. We pakken het handeltje weer in en geven gas.


Bij de staatgrens naar West Australia moeten we stoppen en etenswaren zoals aardappelen, uien, knoflook en tomaten inleveren. Ik ‘vergeet’ de honing en de uien die uit de zak gerold zijn. Wat een onzin. Deze dame heeft vanavond weer wat te eten... De klok gaat hier 1½ uur terug en om 4 uur (nieuwe tijd) komen we in Kununurra aan. Camping voor 2 nachten geregeld. Geweldige plek, vlak aan het water. Geen vliegen, geen muggen, geen wind, maar wel tegen schemer duizenden flying foxes (gigantisch grote vleermuizen), die op zoek gaan naar een avondmaaltje. Wat willen we nog meer. De Bungle Bungle, maar dat is voor morgen om uit te zoeken.

Kununurra

The Visitor Center is ours! De Bungle Bungle. Thuis op internet al een hoop over gelezen. Het Purnululu NP, zoals dit park officieel heet, maar in de volksmond Bungle Bungle wordt genoemd is pas in 1980 per toeval door een filmploeg die een documentaire over de omgeving maakte 'ontdekt' en sinds 1987 een Nationaal Park. Het park is alleen over een zeer slechte dirtroad of via de lucht de bereiken. De Canadese Louise van het visitor center heeft een hoop geduld en zoekt van alles voor ons uit. Er is een ‘Special’; 2 dagen en nachten fly in/fly out tour met East Kimberley Tours.


Wikken en wegen, maar we doen het! Niet goedkoop, maar de handtekening is gauw gezet en het afschrift zien we later wel... Peter is nu ook enthousiast, dus we gaan toch samen. (thuis had hij zijn bedenkingen en ik riep: "dan ga ik alleen!") Louise heeft ook nog tips voor de rest van de dag. We rijden een deel van haar aanbevolen route. Zo komen we uit bij Barra Barra. Een fruitkwekerij met een prachtige rustgevende tuin, waar een koffie/thee/eettentje in is ondergebracht. Geweldige milkshakes, hier smoothie genoemd, van verse mango en/of banaan en verse fruitsalades. Temidden van de palmbomen met kokosnoten en de huisvaraan, genieten we van de omgeving.


Tip 2 van Louise is Zebra Art Gallery. Prachtig natuursteen, o.a. in zebrastijl. Kleine stenen, grote stenen en fijne sieraden. Prachtig, maar niet om mee te nemen. Het uit eten gaan in het veel geprezen campingrestaurant valt jammer genoeg tegen. De groente is wel erg kort gewokt en de kangaroe was duidelijk al op leeftijd. De Baramundi, de plaatselijke vis uit het Lake Argyle was gelukkig wel smaakvol.

Kununurra

We beginnen al een beetje aan het vroege leven te wennen. Om 7 uur zitten we uitgebreid te ontbijten en maken plannen. Heb vanmorgen bij de receptie geregeld dat de campervan op de camping kan blijven staan. Men houdt een oogje in het zeil. En wat blijkt? Het meisje van de receptie heeft net afgelopen woensdag dezelfde tocht gemaakt. Fantastic, fabulous, etc, etc. Een tocht om nooit te vergeten! Toeristenpraat? Woensdag weten we meer. Vandaag hebben we tip 3 en 4 van Louise gedaan. Het Mirimar NP. Ook wel de mini Bunge Bungle genoemd. Op nog geen kilometer van Kununurra ligt dit kleine National Park. Als dit een voorbode voor morgen dan zullen we geen spijt krijgen.


Tip 4 is een rum distilleerderij. We zijn nog op tijd voor een rondleiding en we vallen van de ene verbazing in de andere. Eén man alleen doet alles en een groot deel is zelfs nog handwerk. Hij vertelt over de processen, zoals gisten, distilleren en het bottelen. Er liggen nog geen 100 eikenhouten vaten waar de rum minimaal 2 jaar in ligt. De Hootcherie gaat voor kwaliteit en niet voor kwantiteit is het motto. Natuurlijk kopen we een flesje. Op de terugweg gaan we weer bij Barra Barra langs. We genieten van een smoothie en een pecan pie. We zeggen weer tegen elkaar dat dit toch wel een heel bijzonder plekje is. En de ‘locals’ vinden dat duidelijk ook. Het is vandaag Vaderdag (?!) en hele gezinnen zitten in de tuin.

Kununurra - Bungle Bungle Bushcamp

Het avontuur kan beginnen! Klokslag half zes worden we met een busje van Slingair gehaald en naar het vliegveld(tje) gebracht. Met z’n vijven en de piloot in een klein Cessnaatje (Cessna 210 Centurion). Ik vind het maar niks, maar het uitzicht maakt een hoop goed. We zitten een beetje in en op elkaar, maar hebben uiteindelijk wel de beste raamplekken! We vliegen over Lake Argyle en krijgen onvoorstelbaar veel informatie over ons heen die we niet vast houden.


Na een uurtje landen we en brengt een 4WD ons naar ‘Camp’ waar we uitgebreid ontbijten. Eieren, spek, ham, kaas, cereals. Het is er allemaal. Geweldig! En dat midden in de bush. We maken kennis met Floor en Jeroen. Een jong stel dat een ‘tour’ van 11 maanden door Australië maakt en nu een paar weken op dit bushcamp werkt. Ik ben weer jaloers! Om 8 uur gaan we op pad. We rijden naar de carpark van Mini Palms. We krijgen extra water mee en natte handdoekjes voor om de nek. Alleen loopt het iets anders dan gepland. John, zeker boven de 75 jaar, kan het niet bijhouden en blijft in de schaduw achter. Brett de gids drukt hem op het hart om veel te drinken en gaat met ons mee.


Op de terugweg valt de groep van 8 personen (2 Britten, 3 Australiërs,een Nieuw-Zeelandse en wij) een beetje uit elkaar en wij komen als tweede groepje langs John. Hij zegt ons gedag en loopt langzaam door. Daarna gaat het mis. Cathy achter ons, een verpleegster uit Fitzroy (ja,ja hoe is het mogelijk), ziet hem over het pad zwalken en slaat alarm. Hij helt naar rechts en praat onsamenhangend. Dit gaat niet goed. Brett denkt aan een ‘stroke’. De Engelsman Allan komt terug naar de auto gerend waar wij vieren nietsvermoedend op de anderen wachten, om water en natte handdoeken te halen. Het programma wordt subiet omgegooid. Als een speer terug naar het Camp. Gelukkig knapt John weer op, maar blijft wel in het Camp achter, waar men hem goed in de gaten houdt. De meegenomen (geweldige) lunch eten we nu in het Camp in plaats van onderweg.


We pakken de draad weer op en gaan naar Echidna Chasm. Adembenemend. Het pad dat we volgen wordt steeds smaller, de wanden steeds hoger en komen steeds dichter op elkaar af, alsof ze bovenaan elkaar aanraken. Voor de juiste lichtinval zijn we helaas te laat, maar het is er niet minder spectaculair door. Terug bij de auto wacht ons koffie en thee met een stuk meloen. Het zit Brett niet mee. Vanmorgen, toen hij hem nodig had, was hij zijn telefoon vergeten, bij de thee ontbreekt het lepeltje om te roeren en later bij de zonsondergang is hij de dipsaus voor bij de chips en wortel en bloemkool vergeten. Maar het is toch een schatje! Terug in het Camp doet een douche wonderen en daar frissen we lekker van op. Een wijntje en biertje bij het kampvuur. Wat willen we nog meer? Er is inmiddels een groep van 38 Flying Doctors sponsoren aangekomen. Uiteraard met eigen vliegtuig en met veel poeha. Ze zijn zeer nadrukkelijk aanwezig, maar het is eigenlijk ook wel leuk. Het eten is wederom zeer verzorgd en we praten nog even na bij het kampvuur.


Om kwart over negen gaat onder luid gejuich het licht uit. Alleen nog solarlampjes en zaklantaarns verlichten de boel. Een zeer indrukwekkende en onvergetelijk dag. Ondanks de hitte. Op naar morgen.

Bungle Bungle bushcamp - Kununurra

Na een vroeg ontbijt en een hartelijk afscheid van Floor en Jeroen vliegen we om half acht terug naar Kununurra. Een prachtige tocht volgens Peter. Ik weet het niet. Ik heb nog niet de helft gezien en kom met klamme handjes beneden. We worden weer netjes bij de camping afgezet en de campervan staat er nog. Douchen, boodschappen doen. We hebben geen haast, maar het duurt toch langer dan we gedacht hebben. We rijden pas na twaalven weg en stoppen alweer om half 1 om te lunchen. We realiseren ons dat we Mary Pool nooit voor donker gaan halen. De eerstvolgende (fatsoenlijke) overnachtingplaats is n.l. over 457 kilometer! Bijna net zover als Culemborg / Parijs. We besluiten dan ook om maar terug te keren!


Als we dan toch terug naar Kununurra gaan, kan een bezoek aan Barra Barra (voor de derde keer) niet uitblijven. We proberen de smaak van de smoothies en het verse fruit vast te houden. We gaan staan op de Ivanhoe cg. Heerlijk in de schaduw en de middag doen we lekker niets. De camping ligt wel langs de weg. Maar we zijn zo moe en nog zo vol van alle indrukken dat we dat niet eens merken.

Kununurra - Mary Pool Rest Area

We hebben prima geslapen en zijn klaar voor de nieuwe dag. Om half zeven zitten we aan het ontbijt. We doen rustig aan en gaan om 8 uur nog even boodschappen doen, want als het goed is staan we vanavond zonder faciliteiten. We kopen een extra stoeltje voor mij zodat mijn been omhoog kan. Mary Pool rest Area. Wat een belevenis. Van verschillende kanten waren we hiervoor getipt en dat was geen woord teveel. Om 3 uur zijn we er. Een Rest Area, even van de weg af, aan de Mary River. Er staat zelfs nog water in de rivier. Schaduw volop en geen vliegen.


Ietsjes stijf en stram van het zitten, na zoveel lopen, stap ik uit. Oeps, m’n knie is dik en gevoelig. Ik loop een stukje naar het water om de boel weer een beetje soepel te krijgen. Lukt niet echt. Even aankijken maar hoe dit verder gaat. Gelukkig hebben we morgen weer een reisdag. Het plekje dat we hebben is geweldig. Alleen jammer dat het begint te waaien en na zonsondergang de wind niet gaat liggen. Maar ja, je kunt niet alle hebben. De buitenlamp doet het in ieder geval goed en we hebben een leuke avond. In de verte weerlicht het. De ‘Wet’ komt vroeg dit jaar.... Schuin achter ons maken jongelui een kampvuur. De wind is gelukkig van ons af.

Mary Pool Rest Area - Roebuck Roadhouse

Om half acht verlaten we Mary Pool en rijden richting Fitzroy Crossing. Daar zijn we om 10 uur al. De dame bij het Visitor Center vertelt dat de pub die naast de camping ligt voornamelijk bezocht wordt door de locals, maar dat je daar geen last van zult hebben. De camping heeft volgens haar een goed restaurant en de beste tijd voor de boottocht is die van ’s morgens 8 uur. Het is dan nog niet zo heet en de kans op het zien van wild is dan het grootst. Maar hoe komen we de dag door. Het wordt naar verwachting 38 graden en de camping heeft geen schaduw. De dame heeft niets teveel gezegd.


Om 11 uur puilt de pub uit van drinkende locals (aboriginals dus!). Het ziet er letterlijk en figuurlijk zwart van de mensen, waarvan de meeste nu al dronken zijn. Is het soms ‘payday’ vandaag? Voor ons hét moment om de boottocht te laten voor wat hij is en door te rijden. Broome is te ver en we stoppen bij Roebuck Roadhouse. Een kleine, maar keurige camping ligt achter het Roadhouse. Hier stoppen de Road Trains om te tanken, te eten, te socialisen en te slapen. Vrachtwagens tot wel 53 meter lang. Ze doen heel wat stof op waaien als ze stoppen of wegrijden. En dan hebben we het nog niet eens over het kabaal dat ze maken. Ook dat moeten we een keer meegemaakt hebben. Volgens de berichten om ons heen is Broome vol. Ben benieuwd.

Roebuck Roadhouse - Broome

We staan (weer) vroeg op en na een uitgebreid ontbijt zijn we klaar voor Broome. Broome, de parel van de westkust. Dé hippiestad, parelstad, vissersplaats en ontmoetingsplaats. Een plaats met 14.000 inwoners. En dat zijn er heel veel voor de Noordwestkust. Bij de uitgezochte Roebuck Bay cg staat om 9 uur al een rij om in te checken. Maar er is nog een plekje voor ons vrij. Zelfs een prima plek met volop schaduw. De camping is een samenraapsel van kleine tentjes, campervans en vaste staanplaatsen. Wij staan aan de rand van camping en daar begint het ‘backpackers’ gedeelte. Een heerlijke chaos is het tegenover ons. Er staat op een bord dat er niet in de openlucht geslapen mag worden. Dat wordt niet gedaan; de tentjes blijven gewoon dag en nacht helemaal open. Er is geen mens te zien en alles ligt gewoon open en bloot. Later hebben we door de jongelui ’s morgens om half 6 al aan het werk gaan en om 3 uur als ze terug zijn voor pampus liggen. We hebben dan ook geen enkel hinder van hen. Integendeel, het is wel leuk zo.


Na een bakkie gaan we boodschappen doen en gaan natuurlijk even naar het Visitor Center. Daar horen wat de beste plek is voor de Staircase to the Moon van vanavond en waar we goed kunnen eten. Staircase to the Moon. Een apart natuurverschijnsel. Bij laagwater en volle maan reflecteert het schijnsel van de maan over het water en het natte zand en lijkt het net of er een trap naar de maan loopt. Dit verschijnsel is er maar 3 dagen per maand en dan ook alleen maar 8 maanden per jaar.


Als we ’s middags over het strand naar China Town lopen gaat het mis. Mijn ongelukkige val in Perth en de vele en voor mij toch wel zware wandelingen eisen hun tol. Woensdag en donderdag zat mijn knie al vol vocht en ik dacht dat de 2 reisdagen voldoende waren om de boel van binnen tot rust te laten komen. Niet dus. Het strand en de keien zijn duidelijk de druppel. We besluiten om met de bus terug te gaan en Peter wil dat ik morgen naar de EHBO (dokters zoals bij ons kent men niet; alles gaat via het ziekenhuis) ga. Zien we morgen wel weer. We hebben een tafeltje gereserveerd bij Town Beach Cafe. Vanaf het terras moeten we goed de Staircase kunnen zien. Helaas. Er is wat sluierbewolking en dit is duidelijk de verkeerde plek, alhoewel de folders en het Visitor Center deze plek aangeven als de beste plek. Economische en commerciële redenen soms? Hier is een terras en is de avondmarkt. Het is trouwens wel een leuk verschijnsel. Honderden mensen bij elkaar die op het strand en in het gras zitten en in het donker turen en naar niets kijken. Toch een geweldige avond. Het terras waar we zitten is een BYO (Bring Your Own). Dat houdt in dat het restaurant geen alcoholvergunning heeft en men eigen drank mee kan nemen. Voor het gebruik van de glazen wordt alleen A$1,-- in rekening gebracht. Heel apart. De rugzak is dan ook vol als we aankomen en leeg als we weer weggaan. En lekker gegeten. Behalve Peter, want die heeft voor het eerst geen hap gegeten van wat hij besteld heeft. En ik had een dubbele portie (soft shell crab).

Broome

Vanmorgen, duidelijk op aandringen van Peter, toch maar naar het ziekenhuis geweest. 3 uur in de wachtkamer. Ik had al drie keer de moed opgegeven en had even zo veel keren weg willen gaan, maar Peter houdt mij tegen. Uiteindelijk ben ik toch aan de beurt. En ja hoor, waar ik al bang voor was wordt gezegd: knie overbelast en flink geïrriteerd. Heeft niet genoeg kunnen herstellen van de val in Perth en dan de Bungle Bungle wandelingen er overheen. “Sit by the pool with a cocktail in your hand for the next 3 weeks!” zegt dokter Philips. Rust houden dus. Een pot met pillen en een bandage mee en niet meer aan wandelen denken, laat staan doen! Wat een domper. De tranen van pijn en teleurstelling zitten hoog.


Ik hou mij de komende dagen koest en hoop na morgen en 3 reisdagen toch nog wat van Karijini NP te kunnen zien. Het mooie strand van Cable Beach kan mij niet tot rust brengen. Ik kan er niet eens overheen lopen. We gaan vanavond met de auto uit eten. Het komt goed van pas dat er in Broome ook een KEA verhuurstation zit. Vanaf de tweede avond (eerste avond niet gekookt) koken we op 2 pitten in plaats van 3. En juist de grootste doet het niet. Dus even langs het depot dat vlak bij de camping ligt. Kan er ook even naar een overloopslangetje dat los ligt gekeken worden.


Helaas, Ken van KEA is er niet, maar morgen wel. Niet getreurd, komen we morgen toch terug.

Broome

Ken van KEA is er nu wel, maar kan ons niet verder helpen. Er moet een specialist aan te pas komen. Hij maakt voor morgenochtend 8 uur een afspraak met de gasman van even verderop. Komen we morgen dus weer terug.


We gaan naar de ‘wereldberoemde’ haven, maar daar is niets te beleven. Geen plezierhaven of vissershaven zoals in Europa, alleen een pier. Dan maar de Crocodile Farm van Malcom Douglas. Dat is gelukkig wel zeer de moeite waard. De reactiesnelheid van de crocs is spectaculair en het fok- en beschermingsprogramma is indrukwekkend. ’s Middags is voor de was.

Broome - Eighty Mile Beach

Om 5 voor 8 zijn we bij de gasman. Er zit een draadje los; even vastzetten, electronic controleren, knopje omzetten en de piëtzo ontsteking doet het ook weer. Boodschappen doen, tanken en voordat we het weten is het half elf. Op naar Eighty Mile Beach! De route is minder saai dan we dachten en waar we voor gewaarschuwd waren. Wel heel apart. Nog niet eerder zo’n lange rechte weg gezien. En dat zonder auto’s. We komen wel andere dingen tegen. Dode wallaby’s, zelfs dode koeien, roofvogels, vele dode, maar gelukkig ook vele levende lizards, zelfs een troep kamelen en af en toe een tegenligger.


Er wordt flink meegezongen bij de meegenomen CD’s en zo vliegen de kilometers toch wel snel om. Halverwege ligt Eighty Mile Beach. Een prachtig rustpunt in het midden van dit 680 kilometer lange traject van Broome naar Port Hedland. De 9 kilometer lange dirtroad is van superkwaliteit en aan het eind verwelkomen ruisende palmen ons. Een heerlijk plekje, direct achter de duinen en nog geen 50 meter van het strand. Peter gaat alleen naar de zonsondergang kijken. Hij is te vroeg en komt terug. Blijft praten en ja hoor je raadt het al; de tweede keer is hij te laat. We besluiten om nog een dagje te blijven. Het is hier zo mooi, rustig en relaxed. Hier kunnen we ons nog wel een dagje vermaken.


’s Avonds koelt het voor het eerst af naar een lekkere temperatuur. Het nadeel is wel dat alles niet alleen vochtig, neen zelfs drijfnat wordt.

Eighty Mile Beach

Oh, we hadden de stoeltjes binnen moeten zetten. Drijfnat is alles en we ontbijten staand. Als de zon op is, is alles gelukkig binnen een mum van tijd weer droog. Dit wordt een lees- en relax dag. We wikken en wegen of Karijini NP nog een optie is om te doen.


We lunchen ‘op z’n Frans’: uitgebreid en met een glaasje wijn. Daar worden we lekker soezerig van en de oogjes vallen dan ook rap dicht. Peter gaat ’s avonds weer alleen naar de zonsondergang en nu is hij op tijd. Het is laagwater waardoor we onze eigen ‘staircase to the sun’ hebben...

Eighty Mile Beach - Port Hedland

We hebben voor niets de stoeltjes binnen gezet. Raar land hoor. Vanmorgen is alles kurkdroog gebleven, geen spatje vocht. We doen rustig aan en om half negen rijden we met een ietsepietsie spijt weg van deze heerlijke camping en beginnen aan deel 2 van dit eindeloze traject. De radio heeft geen bereik en we zijn blij met de CD’s. Maar het eind is in zicht in Port Hedland. We zijn er al lekker vroeg, doen boodschappen en gaan op zoek naar een camping. Op de Blackrock Caravan Park is de stroom uitgevallen, maar om half vier kan de airco gelukkig weer aan. We gaan naar het strand, maar ik loop er maar niet overheen. Wandelen daar niet die mensen niet naast ons stonden op de camping in Broome? We noemen ze de Maui’s, naar hun Maui huurcampervan. Als we terugkomen op de camping staat er naast ons een Maui huurcampervan...


Ook zien we onze ‘stalker’ weer. Een schat van een man alleen die in Broome tegenover ons stond. Een vijftigplusser die zich prima vermaakte tussen de backpackers. Hij komt uit Brisbane, gaat hier in Port Hedland een beetje in de haven werken en dan vakantie vieren op Bali. Als je alleen reist raak je snel aan de praat en wat blijkt? Naast hem staat iemand die ook uit Brisbane komt! Wat is de wereld toch klein. De Maui’s willen ook naar Karijini NP. Zien we ze morgen weer?

Port Hedland - Dales - Karijini National Park

Om half acht gaan we op weg. Het eerste deel is saai. Maar dan. Regelmatig vergelijken we de omgeving met iets dat we al eens gezien hebben. Hier zijn vergelijkingen niet mogelijk. Een mengeling van de Kimberleys, Arches (Utah in de VS)en Monument Valley (Utah in de VS). Geweldig. Nog nooit zulke dieprode rotsen gezien en uitzichten zo weids, prachtig. Bij Auski Roadhouse stoppen we om te tanken en daar horen we dat het Visitor Center gesloten is in verband met een water- en elektriciteitsprobleem. We rijden dus maar eerst naar de Dales cg. Daar horen we dat een slang in de generator zit en de boel zonder stroom zit. Ook vertelt de camphostess ons dat de Savannah cg aan de andere kant van het NP gesloten is en waarschuwt ons om vanavond onze schoenen binnen te zetten. Er lopen dingo’s rond. Om 1 uur zijn we geïnstalleerd en genieten we van de lunch. En wie staan er naast ons? De Maui’s!


We bekijken de uitgezette wandelingen en er komen er toch nog 2 in aanmerking voor mij. Ik ga vol goede moed en met 2 wandelstokken op pad. Ik realiseer mij dat de angst op dit moment de grootste drempel is. Met de pijn valt het wel mee. Even afwachten hoe het vanavond gaat. De Maui’s waarschuwen ons ’s avonds dat er een dingo rondloopt. Dan gaat bij Peter het licht uit. Het is nog geen half acht en hij zit al binnen. Heeft het helemaal gehad met alle beestjes, beesten en ander ongedierte. Wil morgen subiet weg. En dat terwijl we net plannen voor morgen hebben gemaakt.


We hebben ons ingeschreven voor een tour naar de andere (4WD) kant van het park. Het is alleen niet duidelijk of het gelukt is. Het Visitor Center is nog steeds gesloten en zij doen normaal gesproken de boekingen voor deze tour. We hebben rechtreeks gebeld en het bandje ingesproken. We melden ons morgenochtend vroeg en zien wel of we op de lijst staan. Peter laat ik maar even met rust. Z’n bui is morgen vast wel weer over.

Karijni National Park

We melden ons vroeg bij het Visitor Center. Zo ook een Duits stel met een grote KEA camper. Ook zij hebben gister het antwoordapparaat ingesproken om mee te gaan met de tour. Ik hoor hem met Bev bellen. Alles zit vol vandaag en morgen is er geen tour. Maandag weer. Ik heb niet veel hoop en bel ook. Inderdaad alles vol. Maar we mogen wel achter Jeff aanrijden, want hij kent de weg. Dan doen we het dus maar zelf. Het Visitor Center is weer open en men geeft aan dat de weg goed begaanbaar is, ook met een campervan. Het is een dirtroad en eigenlijk mogen we daar niet op rijden. We waren gewaarschuwd voor een floodway ergens aan het eind, maar bij het Visitor Center weet men van geen water. We wagen het er op.


De weg is prima, bijna net zo goed als de Eigty Mile Beach road. We gaan wandelen met de auto. De lookouts zijn niet ver van de parkeerterreinen af en dat is goed te doen voor mij. Alleen het naar beneden gaan is er niet bij. Ik heb stilletjes mijn zinnen gezet op de wandeling naar de Kalamina Gorge, later op de dag, dus ik vind het prima zo. Joffre Lookout is indrukwekkend, zo ook Knox Gorge. Op weg naar de Weano Gorge komen we toch een flinke waterplas tegen. Er wachten 4 auto’s voor ons. “Jammer, tot hier en niet verder” zeg ik. Ik stap uit om te gaan kijken. Er staat iemand tot boven kuithoogte in het water. Daar moet je dus niet rijden. Een ander leidt één voor één de auto’s voor ons naar de overkant. Blijkt overigens een Nederlander te zijn. Aan de andere kant van de weg is het water enkel diep en dat is voor ons ook te doen. Gelukkig dat zij er waren, anders hadden we het niet gedaan. Op de terugweg heb ik trouwens ook twijfelende mensen naar de overkant geholpen.


Weano Gorge is eveneens spectaculair. We lunchen en lopen naar de Oxer Lookout, waar 3 Gorges bij elkaar komen. Het is de Maui buren wel gelukt om de tour te boeken en we komen de groep op de parkeerplaats tegen. ‘s Avonds op de camping horen we wat ze gedaan hebben. De Spiderwalk, een wandeling door een steenkoude rivier en overal spinnen om je heen. Ben achteraf maar wat blij dat de tourbus vol zat! Het hoogtepunt van de dag is echter de Kalamina Gorge. Zo mooi. Door de gedeeltelijk droge rivierbedding lopen we zo ver als mogelijk de Gorge in. De wanden komen steeds dichter bij elkaar. En dan de stilte. Alleen de vogels hoor je. En niet te vergeten de onvoorstelbare rust.


We komen 2 mensen tegen en dat is alles. Ik hoop van ganser harte dat deze plek (trouwens het hele park) de komende jaren bespaard blijft van massatoerisme. Zou doodzonde zijn. We stoppen regelmatig om van het uitzicht en de omgeving te genieten. Helaas kunnen we niet tot het einde toe door lopen. Door de regen staat er toch nog aardig wat water en moeten de schoenen uit om verder te kunnen. En dat willen we niet. Veel te gevaarlijk en glibberig om op blote voeten door het water te lopen. Bovendien mag ik van Peter nu écht niet verder. Onverantwoord vindt hij het om met zo’n dikke knie te lopen. “Ik leef hier en nu” zeg ik en “morgen zien we wel verder”. Ik had deze tocht voor geen goud willen missen. Morgen weer een rust en reisdag, toch? Aan het eind van de dag staat de teller op 110 dirtroad kilometers en dat is te zien ook. Op het laatste stukje weg zet Peter nog even de ventilator aan om de boel een beetje af te koelen. Dat hebben we geweten. Overal, maar dan ook overal zit rode stof. Tot in de kastjes tussen de T-shirts aan toe. Zelfs de voedselvoorraad in de bank heeft een rode gloed gekregen. ’s Avonds leggen we een kaartje en gaat het licht weer vroeg uit.

Karijni National Park - Tom Price

Op ons gemakje staan we op (half 7, dat is dus uitslapen!) en ontbijten uitgebreid met zelfgemaakte pancakes. Mmmm, lekker met honing en roomboter. Tegen tienen rijden we weg en ook deze highway die we rijden is nagenoeg verlaten. Tom Price is een lief plaatsje en draait volledig om de ijzerertsmijn. Vanaf hier rijden de 3 kilometer lange treinen naar Port Hedland om daar het erts achter te laten. Op de parkeerplaats van de supermarkt komen we de Zeurpietjes tegen. Een ouder Nederlands stel dat ook een KEA campervan heeft gehuurd. 


Na nog geen 5 minuten weten we alle ergernisjes en gebreken van de campervan. Hun campervan heeft een iets andere indeling en we horen gelijk: hadden we nu toch maar...” Zij hebben de auto, net zo als wij, ook in Darwin gehaald en vinden het maar niks. Gaan door tot Melbourne en hebben dus nog even te gaan. We hebben eigenlijk geen behoefte aan zulke verhalen en zeggen gauw gedag. Zien we ze dus weer terug op de camping. Gelukkig wel een eind van ons vandaan. Wat wel leuk is dat de Maui’s weer naast ons staan. Hoe vaak komen we ze nog tegen? Zij eindigen ook in Perth, maar hebben nog een week langer. Ben benieuwd. De middag is voor de was en de camper weer een beetje stofvrij maken.

Tom Price - Exmouth

Doen we het of doen we het niet? In één keer van Tom Price naar Exmouth? Bij de voorbereiding vond ik het te ver om in één keer te doen, maar inmiddels weet ik dat zulke lange afstanden rijden ons toch wel makkelijk afgaan. We doen het. Even na half acht rijden we weg. De weg is rustig en zoals tot nu toe gebruikelijk, groeten automobilisten elkaar. Even voor 4 uur zijn we 625 kilometer verder en in Exmouth. We gaan eerst naar het Visitor Center info vergaren en daarna naar de camping.


De emu’s lopen mij op de parkeerplaats van het Visitor Center letterlijk en figuurlijk voor de voeten. Wat een grote beesten. De camping ligt op loopafstand van een restaurant. Eindelijk weer eens uit eten. Kan nog lang duren voor de volgende keer komt, dus aanpakken die kans. De camping is niks, maar het eten geweldig. Morgen gaan we naar de getipte camping die 16 kilometer boven Exmouth ligt.

Exmouth - Cape Range National Park

Ook vanmorgen weer tot half zeven uitgeslapen. We hebben geen haast want de volgende camping ligt maar 16 kilometer hier vandaan. De winkels zijn hier al vroeg open en nog voor achten staan we in de supermarkt voor boodschappen voor de komende dagen. Bij de apotheek verzilveren we het herhalingsrecept voor de medicijnen voor mij en na nog even getankt te hebben gaan we op pad. Om 10 uur zijn we bij de camping en inderdaad, hij ligt er geweldig bij. Wat gaan we doen? De bedoeling was, dat ik in een stoeltje zou gaan zitten en een boek zou gaan lezen, maar dat lukt natuurlijk niet. Het Cape Range NP wacht! Het NP is bekend om de prachtige stranden aan de westkant en aan de andere kant diepe kloven waar prachtige wandelingen te maken zijn. Maar de kust is toch het belangrijkste.


Turquoise Bay wordt niet voor niets zo geroemd. Hagelwitte stranden en verschillende kleuren blauwe zee met vlak voor de kust het Ningaloo Reef. Niet alleen in het oosten maar ook in westen van Australië bevindt zich een reusachtig duikparadijs: het Ningaloo Reef. Het nog weinig toeristische Ningaloo Marine Park omvat één van de mooiste koraalriffen ter wereld. Het 260 km lange Ningaloo Reef, dat parallel loopt aan de kust van de Noordwestkaap, is het dichtst bij de kust gelegen rifstelsel ter wereld. Enkele van de duiklocaties liggen op minder dan een paar meter van de hagelwitte zandstranden.


Gaan we snorkelen of niet? We gaan naar het Visitor Center en voor A$15 kunnen we morgen een snorkelset en flippers huren. Ik wil wel vast oefenen voor de tour met de mantaroggen later in de week. Peter niet en zie beren op de weg. Alles waar voor wordt gewaarschuwd komt hij in gedachten tegen of voelt hij. Ik kan hem niet overtuigen en hij wil er nog een nachtje over slapen. Ik ga in ieder geval morgen oefenen. Er waait een straffe wind als we om 4 uur boven bij de vuurtoren staan om walvissen te zien. Natuuurlijk zien we ze niet. Morgen een nieuwe kans.

Cape Range National Park

Het heeft de hele nacht gestormd en ik ben er vannacht zelfs uit geweest om de stoeltjes plat te leggen. We besluiten om het snorkelen naar morgen uit te stellen en doen lekker rustig aan. We kijken een film in het Visitor Center, gaan bij het haventje kijken en gaan langs het vogeluitkijkpunt. Het licht is goed, de pelikanen geduldig en een prachtige grote zeearend zweeft door de lucht.


We eindigen de dag weer bij de vuurtoren. Nu installeren we ons op het lage uitkijkpunt. Alleen in de verte en met moeite met het blote oog zien we enkele humpies springen, maar we hebben ze gezien!

Cape Range National Park

Wel blijven, niet blijven, wel blijven, niet blijven. Het stormt weer en de wind voelt koud aan. We besluiten toch te blijven. Ik wil graag oefenen met snorkelen, zodat ik, als de snorkeltour er van komt, niet gelijk in het diepe moet... Wat een geweldige dag. De eerste poging om door het pijpje te ademen mislukt. Het mondstuk is duidelijk te groot (hoezo, heb ik dan geen grote mond) en er komt steeds water naar binnen. Niet getreurd. We ruilen het setje om en ik probeer het weer. Dan gaat het goed.


Ik heb nooit geweten dat er zoveel moois en zo dicht onder de kust te bewonderen valt. Koraal, roggen, kleine vissen, grote vissen en dat allemaal op nog geen 3 meter van de kust. En dat terwijl dit nog maar ‘het oefenweitje’ is. In één woord geweldig. Ik kan gewoon in het water staan. Ik steek 2 duimen in de lucht en roep: “yes, yes, ik kan het” en naar Peter die langs de kant de wacht houdt. Een man die naast mij zwemt, schiet in de lach vanwege mijn enthousiasme. Het werkt duidelijk aanstekelijk en hij roept zijn vrouw en zegt, zie je wel zij kan het ook. Als klap op de vuurpijl zijn de humpies vandaag met tientallen en dichter bij de kust te bewonderen. Ze springen en spuiten (duidelijk te zien dat ze tegen de wind en stroming in aan het spelen zijn) dat het een lieve lust is. Prachtig.


Morgen naar Coral Bay, waar we hopelijk een tour kunnen boeken. Ik durf in ieder geval te snorkelen.

Cape Range National Park - Coral Bay

We waait nog steeds flink als we in Coral Bay aankomen. We vinden een plekje op de camping, maar het is maar voor 1 nacht. Als we langer willen blijven moeten we morgen verkassen. Het is de duurste camping tot nu toe, A$33 per nacht, maar wel een geweldige camping. Het alleraardigste meisje geeft ons een map met info over Coral Bay. Hier liggen de snorkel en duiklocaties iets verder van de kust (50 tot 100 meter). Een goede zwemmer zwemt er zo naar toe. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Waar zouden anders die vele touroperators voor zijn die allerlei excursies aanbieden?


We willen een gecombineerde dagtocht van snorkelen langs het rif en zwemmen tussen de manta's voor morgen regelen. Maar als we deze excursie kiezen, zit daar niet Whale Watching bij. Slimme jongens die Australiërs. Moeten we nog een excursie boeken ... Dit gebied is, in vergelijking met The Great Barrier Reef voor de oostkust, nog ‘nauwelijks’ door het toerisme ontdekt. Coral Bay heeft n.l. (nog maar) 1 straat, 2 campings, inmiddels wel 2 hotels en 2 café-restaurants. Maar hoe lang nog blijft het massatoerisme uit...? Peter gaat bij Coral Bay Ecotours informeren en heeft er een goed gevoel bij. Samen gaan we later terug en boeken voor morgen. Wat wel opvalt, is dat we de eerste zijn op de lijst. Als dat maar goed gaat.


’s Avonds waait het nog steeds en is het voor het eerst te koud om buiten te eten. Onze Nederlandse buren zijn 3 mannen die met een 4WD en tentjes een trip maken. Ze zijn vandaag Yardie Creek vanuit Cape Range NP overgestoken en wij zijn de eerste Nederlanders die zij sinds 2 weken tegenkomen. Wellicht vooral omdat ze voornamelijk dirtroad hebben gereden. Heel apart, want wij hebben relatief veel Nederlanders gezien/gehoord/gesproken.

Coral Bay

Om kwart voor negen melden wij ons netjes bij Ecotours en ja hoor, we zijn nog steeds de enige 2 boekers op de lijst. Men staat op punt om de tocht af te blazen. Ze willen nog even op de toerbus wachten die elke week komt. Misschien zitten daar nog kandidaten bij. Gelukkig, 6 jongelui gaan ook mee en de tocht gaat door. Op naar de manta’s. Ze worden door een airspotter vanuit de lucht gevonden en we krijgen instructies hoe en wat.


Hup het water in en achter Becky aan. Na 30 meter zwemmen krijgt Peter water binnen en gaat het mis. Hij hoest z’n longen uit z’n lijf en de paniek slaat toe. Hij wil er uit. Het ‘taxi’ teken wordt gegeven en we worden opgepikt. 10 minuten rust en flink hoesten later wagen we nog een poging. Prompt gaat het weer mis. De manta’s gaan aan ons voorbij, we zien alleen een glimp. Zelfs bij het middagsnorkelen krijg ik Peter niet meer zo ver om het water in te gaan. Tjonge, wat jammer.


Ik ga wel en vind het geweldig. We besluiten bij terugkomst voor morgen een Whale Watch tour te boeken bij Coral Bay Adventures. We zijn met z’n zessen en de tour gaat in ieder geval door. We eten ’s avonds geweldig op het terras van Fins Cafe.

Coral Bay

De Whale Watch Tour met Coral bay Adventures. We hebben van alles gezien behalve walvissen! Schildpadden, tientallen dolfijnen, een tijgerhaai en 2 keer een zeeslang, maar geen walvissen. En eerlijk gezegd hadden we dat min of meer wel verwacht. Voor 6 man gaat men natuurlijk geen airspotter de lucht in doen. Schipper Andy doet zijn best, maar om half 2 hebben we nog steeds geen walvis gezien. Dan maar snorkelen. De harde wind en de stroming maken het voor mij onmogelijk om weg te zwemmen. Ik blijf langs het touw zwemmen en houd mij daar aan vast. Wat ik daar onder water zie is ook indrukwekkend.


Peter wordt door Danny overgehaald om ook het water in te gaan. Er kan niets gebeuren. De wetsuits zijn zo dik dat die als drijver fungeren, we kunnen niet zinken. Het snorkelen lukt weer niet goed, maar hij blijft gelukkig in het water, al is het dan alleen met een masker, zonder snorkel. We zien veel vissen, groot en klein en veel koraal. We gaan ’s avonds weer lekker bij Fins Cafe eten en laten de indrukken van de afgelopen dagen de revue passeren. Terugkijkend vind ik het oefenweitje van Cape Range de meest bijzondere ervaring. Glashelder water, zo boven koraal zwemmen, de roggen onder je, vissen naast je, de zon boven je en dat zo dicht aan de kustlijn.

Coral Bay - Hamelin Pool

We komen, als we op het punt van weggaan staan, Graham plus echtgenote (van de Bungle Bungle tour) en de Maui-tjes tegen. Zij komen en wij gaan, dachten we. De Maui-tjes blijken al 1 nacht en de Grahampjes al 2 nachten hier te staan, maar ook zij moesten, net zoals wij, verkassen. Met weemoed nemen we afscheid van dit toch wel heel bijzondere Coral Bay. Hoe zal het er over 10 jaar uitzien? We gaan op weg en volgen de nog steeds de 1 naar het zuiden, maar buigen bij Overland Roadhouse af naar het westen richting Hamelin Pool Marine Nature Reserve. Om half vier zijn we op de camping en het waait weer en er zijn ook veel vliegen. Peter’s hoofd-muskietennet komt te voorschijn. Geen gezicht. Maar het helpt (zegt hij). Wat is hier te doen? We gaan daar stromatolieten bekijken. Stromato-wat...? Wat zijn dat? Stromatolieten zijn micro-algen die eruit zien als kleine rotsjes of keien. De groei van deze algen wordt bevorderd door het heldere water en het hoge zoutgehalte. Deze algen zijn inmiddels 3,5 biljoen jaar oud en leven met z’n 3000 miljoen op een vierkante kilometer! Ik doe mijn ogen dicht met de gedachte dat ook wij een prestatie hebben neergezet. Wij zijn samen net 100 geworden.....

Hamelin Pool - Denham

Op naar Denham. We hebben tijd zat, want het is maar 97 kilometer naar Denham, waar we 2 nachten willen blijven. We stoppen dan ook uitgebreid bij Shell Beach. Wat voor woorden zijn er nog? Alle superlatieven zijn inmiddels op. Het is niet onder woorden te brengen wat je voelt als je op dit witte schelpenstrand zit. Een strand met een laag kleine witte schelpjes, die in dikte varieert tussen 5 en 10 meter en met een lengte van maar liefst 10 kilometer. En dan niet te vergeten, met z’n tweeën! “Ik hoef nooit meer naar de Riviera”, roep ik. Ik heb als een gelukkig kind onze namen in het schelpenstrand geschreven. We zijn verenigd tot de volgende springvloed.


Denham Oceanside CP heeft een geweldig plekje voor ons. Schuin uitzicht op zee en toch beschut. De aardige dame van de receptie raadt ons een catamarantocht voor morgen aan. Tijdens het bekende Indianenberaad tijdens de lunch besluiten we om te gaan en boeken bij de receptie. Daarna gaan we naar ‘Ocean Park’ even buiten Denham. Een eco park met vissen, haaien, schildpadden en zeeslangen. Als het goed is zien we deze dieren morgen weer. Denham, een lief vissersplaatsje, dat duidelijk als alternatief-overnachtingplaats voor Monkey Mia geldt. Er is zelfs een wandelboulevard, waar we dan ook over lopen. Zien we daar de Mauitjes in de verte
wandelen? Ja hoor.

Denham

Monkey Mia, beroemd maar ook fel bekritiseerd. Hoe ver moet je gaan. Dolfijnen komen al sinds mensenheugenis op een vast tijdstip langs de kust zwemmen en een beetje spelen. Hier is aardig op ingespeeld. Er wordt vis verkocht die aan de dolfijnen gegeven kan worden, maar het is ten strengste verboden de dieren aan te raken. Het schijnt dat ze al een uur voor 'showtime' aanwezig zijn en dan is het strand nog verlaten. Dan zijn wij er dus! En inderdaad, het strand is om 7 uur nog verlaten en de dolfijnen zijn er al. Als de show begint luisteren we maar met een half oor en lopen van de drukte weg. We hebben tot 11 uur totdat de zeiltocht begint en we gaan schelpen zoeken.


De catamaran zeiltocht blijkt een ordinaire ‘dekenverkoop’ tocht te zijn. We zeilen per motor direct naar een parelkwekerij. Uiterst interessant, maar het doel is natuurlijk parels verkopen. De tocht wordt goedgemaakt met de zoektocht naar ‘dugongs’ (doejong, een soort zeekoeien). Niet verwacht, maar we hebben ze toch gezien. Pa, ma en baby dugong. Prachtig. ’s Avonds is de wind redelijk gaan liggen en we kunnen weer buiten eten.

Denham - Kalbarri National park

We nemen afscheid van één van de mooiste campingplekjes tot nu toe en rijden richting Kalbarri NP. We houden onderweg Indianenberaad. Gaan we wel of niet 20 kilometer dirtroad rijden om naar The Loop te kunnen en de Z Bend bekijken? Misschien een tour boeken voor morgen? Alle plannen vallen bij het eerste uitkijkpunt in duigen. Tientallen, nee honderden vliegen vergallen het uitkijkplezier. We kunnen niet eens buiten lunchen. Hup, zo snel mogelijk naar de kust, misschien is het daar beter. Gelukkig is het inderdaad aan de kust beter en de dame van de receptie weet te vertellen dat de plotselinge temperatuurstijging de boosdoener is voor deze vliegenexplosie. Het Visitor Center laat aan de hand van vele foto’s zien dat in maart 2006 Kalbarri voor een groot deel onder water heeft gestaan als gevolg van een cycloon en de buiten haar oevers getreden rivier. Daar is nu weinig meer van te merken. Opvallend is de ‘geschiedenis’ tijdslijn van dit plaatsje. In 1954 is de eerste winkel geopend, in 1964 de eerste school...

Kalbarri National Park - Geraldton

We laten het Nationale Park voor wat het is en bezoeken ’s morgens de Wildflower Trail en coffeeshop. Heel apart. Een particulier die in zijn achtertuin een wandeling heeft uitgezet en die voor publiek geopend is gedurende het wildflower-seizoen. We lezen hoe de mooie bloempjes heten, maar zijn na een uur de meeste namen alweer vergeten. De kust voor Kalbarri is spectaculair en hoge golven beuken tegen de rotsen. Er zijn hier dan ook verschillende oude Nederlandse VOC schepen voor de kust vergaan.


We nemen er alle tijd voor en bij bijna alle uitzichtpunten stoppen we. Dat betekent dat we vandaag de Pinnacles niet meer halen. Geeft niet, we herzien de planning en gaan eerst op zoek naar de wildflowers.

Geraldton - Western Flora Caravan Park

Western Flora Caravan Park. Getipt door bloemenliefhebbers. Een kleine camping die gerund wordt door Alan en Lorraine. Een 60+echtpaar dat een grenzeloze passie heeft voor bloemen. We zijn er al om 12 uur en worden uitgenodigd voor de wandeling van half vijf. Of we ook willen meedoen aan het avondmaal daarna, want Lorraine kookt en maakt een 3 gangen menu. Ach waarom niet. En wat voor een middag en avond hebben we gehad! Ik ben wel eens gek in mijn enthousiasme voor iets, maar Alan is nog veel gekker en dan hebben we ook nog Lorraine als kokkin, onvoorstelbaar.


Aan het eind van de 2½ uur durende wandel-, luister- en geniet-tocht gaan de onderweg geplukte bloempjes onder de microscoop. En wat je dan te zien krijgt! Diverse insecten die met het blote oog niet te zien zijn doen zich te goed aan de nectar in het bloemhart. Het licht van de microscoop weerhoudt ze er niet van om gewoon door te gaan met hun maaltijd. Als ik nu kindertjes zie die van madeliefjes een krans maken, hou ik mijn adem in...

Western Flora Caravan Park - Cervantes

We ontbijten uitgebreid en nemen hartelijk afscheid van Lorraine en deze bijzondere camping. Onze tocht gaat verder via de Wildflowerroute en misschien juist omdat de Banksia’s inmiddels zijn uitgebloeid, krijgen de kleine bloemen nu al onze aandacht. Zomaar langs de kant van de weg zien we de mooiste bloemen. We hebben van Alan geleerd waar we op moeten letten en het is leuk om er zo naar te kijken. We genieten met volle teugen en vinden het prachtig. Nog nooit zoveel bloeiende mimosa gezien, in sommige gebieden zelfs tot zover het oog reikt. En dat terwijl er dit jaar minder bloemen zijn omdat er afgelopen winter weinig regen is gevallen.


Als we om 2 uur in Cervantes aankomen blijkt de camping al bijna vol te zijn (de 2 weekse schoolvakantie is gister begonnen) en zijn er alleen nog plekjes zonder stroom beschikbaar. Een ingelast Indianenberaad. Wat doen we, gaan we stiekem in de Pinnacles staan of pakken we de camping. Er wordt ons op het hart gedrukt niet in het park te overnachten dus kiezen we maar voor de camping. Gelukkig hebben we een prachtig plekje, maar jammer genoeg blijft het flink waaien en eten we voor de tweede keer binnen. De Pinnacles zijn aan het einde van de dag spectaculair en we maken dan ook veel plaatjes. Zelfs op deze drukke camping met veel kinderen is het ’s avonds om half tien muisstil en wij doen dan ook maar het licht uit.

Cervantes - Toodyay

We rijden vanmorgen weg met het idee dat we tijd genoeg hebben. Het doel vandaag is New Norcia en dat ligt maar 155 klimeter verderop. Ook nu stoppen we regelmatig langs de kant van de weg om bloemetjes te fotograferen. Om 12 uur zijn we in New Norcia, een gehucht dat vooral bestaat uit een benedictijnenklooster, een kerk, een school, een bakkerij en natuurlijk een giftshop. Het brood, dat in Australië wereldberoemd is, is al uitverkocht in de giftshop, maar gelukkig heeft het nabijgelegen Roadhouse er nog een paar. Het ruikt in ieder geval lekker. Maar daar blijft het bij! Waarschijnlijk zijn wij Nederlanders te verwend met ons (donker)bruine brood.


Eigenlijk is heel New Norcia één grote kermis. We mogen nergens in en het winkeltje lijkt op Lourdes. De lepeltjes, mokken en bidprentjes vinden gretig aftrek. De commercie viert hoogtij. We besluiten om hier niet te blijven en nog een stukje door te rijden. Nog even naar het thuisfront bellen. Maar helaas, de enige telefooncel in dit gehucht is stuk en het volgende dorp ligt 85 kilometer verderop. Hoezo, grote afstanden... We stoppen in Toodyay, een lief klein plaatsje in de Avon Valley.

Toodyay - Fremantle

Wat is dat nu? We staan op en zien wolken, dat is een tijd geleden. Er vallen zelfs flinke buien. Waar zit de knop voor de ruitenwisser?


Ook York is een tegenvaller. Het is duidelijk een leegloop dorp, dat niet bijgehouden is / wordt. Alom geprezen om zijn historische waarde en uiteraard het jaarlijkse jazzfestival (afgelopen weekend), maar ja, een kinderhand is gauw gevuld. We laten York dan ook gauw achter ons en de valley waar we door rijden is lieflijk, groen en door de wolken doet het zelfs Engels aan. In Fremantle spettert het nog en we besluiten om naar de camping te gaan en de stad morgen te bekijken. Hier zien we weer bloeiende banksia’s net zoals aan het begin van onze tocht. Het is hier dus duidelijk koeler. We maken plannen voor morgen: inchecken voor de terugvlucht, het aquarium, de Batavia in Fremantle, lekker ergens uitgebreid lunchen. Het is ons laatste Indianenberaad. Het zit er bijna op.

Fremantle

De laatste dag. Het meisje van de receptie belt Singapore Airlines voor me. We checken in per telefoon en weten dat de vlucht Singapore / Amsterdam vol zit en dat we in het midden zitten. Dat is geregeld. Peter wil nog graag naar AQWA, het Western Australian Aquarium. Ik heb geen hoge verwachtingen, maar het valt alleszins mee. De haaientunnel is zelfs zeer indrukwekkend. Een lopende band maakt een rondje en we zien haaien, veel soorten en maten vissen en in een apart bassin ook nog 4 grote stingrays.


De middag is voor Fremantle. Een heel rijke plaats. Doet Europees aan met z’n vele terrasjes en eettentjes. Het Shipwreck Museum herbergt honderden overblijfselen van VOC-schepen die voor de Westkust zijn vergaan, waaronder een deel(tje) van de romp van de Batavia. Zien we daar de Zeurpietjes? Ja hoor, oeps, gauw wegwezen. De vrijwilligers doen hun uiterste best om alles zo goed en duidelijk te vertellen. Australië is duidelijk trots op dit deel van hun, nog jonge, geschiedenis. ’s Avonds is het restjes dag. Morgen de grote opruimslag en dan richting verhuurstation.

Fremantle - Perth - Singapore

We verwijderen de laatste restjes rode stof, pakken de tassen en rijden naar het verhuurstation. Het inleveren verloopt vlotjes, de gemaakte kosten worden zonder vragen of aarzeling vergoed en het beloofde boek ligt voor ons klaar. Keurig, en zo hoort het ook.


De ‘overdekte ijskast’ gaat naar de wasplaats en wij gaan naar huis. Even na enen zijn we terug op het vliegveld, waar bijna 6 weken geleden ons avontuur is begonnen. De vlucht van Perth naar Singapore volgt het eerste deel de kust. We herkennen natuurlijk Kings Park, maar ook Coral Bay met het Ningaloo Reef en Cape Range NP zijn duidelijk zichtbaar. Zo nemen we leuk afscheid van dit zeer bijzondere land. Australia, I hope that we’ll meet again!

Singapore - Amsterdam

Na een, in onze beleving, ellenlange vlucht (Peter keek maar liefst drie speelfilms van elk plm. 1:45), landen we om 10 over zeven op Schiphol en zijn we half tien weer thuis.

Terugblik

We zijn weer terug. Hoe het was? In één woord overweldigend!
Gaan we nog een keer? Wat mij betreft zeker. Peter twijfelt nog.
Een terugvlucht van eerst 5 uur en daarna bijna 14 uur is toch wel een straf.
Die herinnering blijft lang hangen, maar die ebt zeker weg. Dus wie weet.
Hoogtepunten? Bijna teveel om op te noemen.
Onderstaand (wat mij betreft) de DO’S and DON’TS van onze reis.
• Rij van Noord naar Zuid (zon in de rug).
• De zon schijnt bijna altijd en heel fel. De beste zonnebrand van 30+ koop je gewoon bij de supermarkt of apotheek voor ongeveer Aus $ 10 (Sun Save SFP 30+ Sunscreen Lotion).
• Hetzelfde geldt voor antimuggen-lotion (Aerogard).
• Neem een vliegennetje [zo’n netje dat over een tropenhelm wordt gedaan] mee. Het is geen gezicht, maar helpt wel.
• Begin vroeg, stop vroeg.
• Singapore → eten in een Food Plaza, tussen de Singaporese en je soep met stokjes eten, is toch wel heel apart. Misschien een kijkje nemen op Orchard Road met zijn dure winkels.
• Perth → geweldige stad [d.w.z. voor twee dagen : Kings Park & Town Centre].
• Kakadu NP→ niet gedaan [dus helaas de crocs e/o salty’s ‘in the wild’ gemist].
• Litchfield NP → mooi, maar gedeeltelijk onaantrekkelijk door de vele afgebrande stukken.
• Edith Falls → oase van rust, is de omweg zeker waard.
• Katherine Gorge → heerlijke boottocht, voer de kangaroes s.v.p. niet op de campground, zoals velen helaas wel doen.
• Kununurra → vergeet niet het Visitor Centre te bezoeken en vraag naar de aanbevolen route tips (Barra Barra fruitplantage met café).
• Excursie naar de Bungle Bungle → een ‘must’.
• Vraag medekampeerders naar locaties van de 24hours stops om te overnachten. Geweldig mooi zijn Mary Pool rest Area (117 km ten zuiden van Halls Creek) en Galena Bridge (aan de oost ingang van Kalbarri NP).
• Fitzroy Crossing en Geiki Gorge → overslaan.
• Broome → eten bij Town Beach Café en Matso’s Café, een bezoekje aan de crocodile farm van Malcolm Douglas, misschien ook een half stranddagje op Cable Beach en dan weer wegwezen.
• Eighty Mile Beach → hoe vroeg je er ook bent, gewoon stoppen en daar overnachten, vooral vanwege de rust en de zonsopgang e/o zonsondergang.
• Port Hedland → alleen om te overnachten.
• Karijini NP → geen woorden voor, blijf zo lang mogelijk.
• Exmouth → alleen voor de boodschappen, de was en om lekker uit eten te gaan.
• Cape Range NP → niet overslaan, huur snorkelspullen bij het Visitor Centre om te oefenen met snorkelen, probeer een plekje op Lakeside cg te bemachtigen, blijf zolang je kunt [ik had er wel een week willen blijven].
• Coral Bay → Peoples Park cg is de beste camping, ga zwemmen (snorkelen) met de Mantaroggen, en reserveer een tafeltje bij Fins Café.
• Hamelin Pool → gewoon beleven, dit natuurverschijnsel.
• Shell Beach → idem.
• Monkey Mia → prik door het circus van de voedershow heen en geniet van de dolfijnen en pelikanen.
• Kalbarri NP → mooi, maar we hebben inmiddels zoveel moois gezien, de kust is wel spectaculair.
• Pinnacles → leuk / interessant natuurverschijnsel.
• Als je in het juiste seizoen gaat → een van de wildflower routes, met als hoogtepunt de Western Flora Caravan Park [wandeltocht, rondleiding, de mogelijkheid om met een 4wd-excursie mee te gaan op zondag en niet te vergeten de avondmaaltijd van/bij Lorraine].
• New Norcia → een hoog Lourdes-gehalte.
• Fremantle → wij waren er te kort.

Wat vooraf ging

November 2005
Het project “Hoe haal ik Peter over de streep” is afgerond en ik sta er vierkant achter! Maar het viel niet mee!


Want hoe kun je iemand ervan overtuigen dat het het waard is om een vlucht van 13 en een half uur, een vlucht van 5 uur en een vlucht van ruim 3 uur te moeten doorstaan voordat de beginbestemming is bereikt en die inmiddels camperervaringen heeft die er niet om liegen. Een camper in herinnering heeft met astronomische afmetingen, (alhoewel; voor Amerikaanse begrippen is een 25 feeter toch echt een kleintje) met een slide out waar je een walsje in kunt dansen, een ijskast waarop menig huisgezin jaloers zou zijn en dan vergeten we maar even de ruime douche en wc-ruimte en het vaste bed. Dan moet ik toch echt wel wat te bieden met mijn Australië idee!!! Oeps, waar beginnen we aan? De Amerikaanse journalist Bill Bryson, die inmiddels 5 reizen naar Australië heeftgemaakt, schrijft het volgende over dit immense land: “Australië is het droogste, vlakste, heetste, meest uitgedroogde, onvruchtbare en qua klimaat meest agressieve van alle bewoonde continenten. En toch wemelt het er van de dieren. En wat voor een dieren. Er zijn hier meer wezens die je kunnen doden dan waar ook ter wereld. De tien giftigste slangen ter wereld komen allemaal in Australië voor. De trechternetspin, de zeewesp (een kwal), de blauwgeringde inktvis, de verlammende teek en de steenvis, zijn in hun soort de dodelijkste ter wereld. Als je niet op één of andere onverwachte manier wordt doodgestoken of -gebeten, dan kun je de dood vinden door toedoen van haaien of krokodillen, of hulpeloos naar zee gevoerd worden door sterke stromingen, of je blijft eenzaam achter om een akelige dood te sterven in de gloeiendhete binnenlanden.


Het is een hard land! Maar de mensen zijn ontzaglijk aardig, opgewekt, gevat en altijd even behulpzaam. Hun steden zijn veilig en schoon en bijna steeds aan water gelegen. Ze hebben een maatschappij die welvarend en goedgeordend is. Het eten is uitstekend. Het bier is koud. Bijna altijd schijnt de zon. En op elke straathoek kun je koffie krijgen. Veel beter dan daar kan het leven niet zijn!”. Tot zover Bill Bryson.

Op een mooie november zondagmiddag is het dan zo ver. Ik heb een landkaart gemaakt met daarop de globale route uitgetekend en het nummer Waltzing Mathilda opgezet. De highlights extra belicht door plaatjes en aanvullende teksten om te kunnen lezen wat de bezienswaardigheden onderweg zullen zijn. Waarom de Westkust? In de staat West Australia wonen ongeveer 2 miljoen mensen, waarvan 1.4 in Perth. Dat zegt al genoeg. Bovendien gaat het gros van de toeristen naar de Oostkust. Wij dus niet. Litchfield NP, Edith Falls, Nitnimluk NP, the Bungle Bungle met een vlieg-en 4WD excursie, Geiki Gorge NP, een deel van de Gibb River Road, Broome met de ‘stairway to the moon’ en dan verder naar het zuiden. Het bijzondere Karijini NP, Eighty Mile Beach, Cape Range NP, Coral Bay met een boottocht naar de humpback whales en het rif, de Quobba Blowholes, Monkey Mia met de dolfijnen, Shell Beach met de schelpen, Kalbarri NP, the Pinnacles, New Norcia, York en Fremantle. En als klap op de vuurpijl begint vanaf Kalbarri NP de Wildflower Tour. Langs de route staan dan (als het goed is) duizenden wilde bloemen, waaronder honderden verschillenden cactussen en orchideeën in bloei. In september is het immers lente in West Australië en dat zullen we merken.


Peter is er stil van en neemt het allemaal in zich op. Aan het eind van de ‘presentatie’ kijkt hij mij aan en zegt. “Geweldig ik hoef er niet meer heen, want ik heb alles al gezien en gehoord!”. Na een nachtje slapen komt het groene licht en kan ik de plannen verder uitwerken. (nog verder??).
Australië, here we come!!.


Januari 2006
Er is geboekt en de aanbetaling is onderweg.
Gekozen voor KEA 2ST campervan en vliegen met Singapore Airlines. Het is dus toch geen 4WD camper geworden. Nadat we de plussen en minnen op een rijtje hebben gezet is een campervan met een grote ijskast en een groot bed uit de hoge hoed gekomen. En waarom Singapore Airlines? Die vliegt rechtstreeks naar Singapore, heeft naar het schijnt flinke beenruimte, goed eten en niet te vergeten een eigen beeldschermpje voor de films. De eerste vlucht duurt immers toch zo’n 13 uur.


April 2006
Internet is een geweldige bron met informatie. Excursiemogelijkheden, campingervaringen, je kunt het zo gek niet bedenken of het is te vinden op het net.
De route zit inmiddels in het hoofd. Maar eigenlijk staat er niets vast, behalve de heen-en terugreis en ophaal- en inleverdata voor de campervan, inmiddels omgedoopt tot ‘overdekte ijskast’. Peter wil immers een goed bed en een grote ijskast. Tja, dan wordt het dus een kleine campervan met een grote ijskast. Omdat het zulke immense afstanden zijn is het toch wel handig om een globale route uit te stippelen, excursiemogelijkheden te bekijken en campings te prikken. We willen immers aan het eind van de rit geen tijd te kort zijn gekomen of tijd over houden.
Het ziet er als volgt uit:


Vliegen naar Singapore, met een 2 daagse stopover. Vliegen van Singapore naar Perth. Ook daar 2 dagen om deze stad te verkennen. Dan vliegen naar Darwin waar we de campervan ophalen en waar het avontuur kan beginnen.. Na 39 dagen leveren we dan ons huisje op wielen van de afgelopen weken in Perth in, vanwaar we in één keer, met een overstap in Singapore, terug naar Amsterdam zullen vliegen.
De voorlopige route: Singapore, Perth, Darwin, Litchfield of Kakadu, Bungle Bungle, Broome, Karijini, Kalbarri, Wildflowers, Pinnacles, Fremantle, Perth, Singapore, Amsterdam.

Camperreis op maat

Wil jij zelf zo'n reis maken? Laat dan een camperreis op maat samenstellen zodat deze precies bij je wensen aansluit!

Ja, stuur mij een gratis offerte!

Campervakanties

Wil jij ook zo'n camperreis maken in dit gebied? Bekijk dan hier onze camperreizen.

Bekijk de campervakanties