Chicago

Gisteren hadden we al zoveel mogelijk online verwerkt, maar een boardingpas uitdraaien lukte niet zonder speciale app te downloaden. Dan kon je het noodzakelijke inscannen van de paspoorten regelen maar dat wilden we niet doen via een app. De bestelde taxi was weer op tijd, dit keer om 07.15 uur, en omdat het onderweg lekker doorstroomde waren we ruimschoots op tijd op Schiphol. Na eerst nog even Amerikaanse dollars gekocht te hebben wilden we inchecken bij de balies van United Airlines. Dat was echter niet de bedoeling, omdat het voortaan via de computerzuilen moet worden gedaan.
 
Het inscannen van de paspoorten ging via die zuilen prima en na hetzelfde programma als gisteren thuis doorlopen te hebben kregen we van de zuil onze boardingpassen. Vervolgens moesten we wel naar de balie om onze ruimbagage aan te leveren en doordat we thuis goed hadden gewogen bleven onze grote reistassen net onder de 23 kg per stuk. Onze “pilotenkoffertjes” leverden geen problemen op want die hebben de juiste maten en werden niet gewogen, evenmin als onze rugzakken. De mijne was echter wel wat zwaarder dan de veelal toegepaste 8 kg-norm.
 
Bij gate D2 stond al een kleine rij te wachten om doorgelaten te worden tot “interviewers”. Eerst werden de paspoorten via de computer gecontroleerd (waarschijnlijk in ESTA). Daarna werden we door een medewerker bevraagd over onze bagage en het inpakken daarvan. Vervolgens moesten we door de securitycheck en dat betekende bagage op de band, zelf door het scanapparaat gaan en ook nog gefouilleerd worden. Dan begon het staande wachten want de wachtruimte was te klein voor alle passagiers. Toen we eindelijk aan boord mochten bleken wij met stoelen 39 A en B de laatste rij te hebben. Het in de bagagevakken krijgen was weer een probleem, omdat ze zelfs voor de pilotenkoffertjes te klein waren en men ook nog wel eens te veel meeneemt.
 
Onderweg hadden we slechts een klein beetje turbulentie en konden we de catering aan boord vergelijken met die van de KLM (vorig jaar) en Lufthansa (naar Thailand). Daarbij blijkt United Airlines wat minder te zijn, hetgeen ik al eerder gehoord had. De tijdsduur van de vlucht was daarentegen weer heel goed, want we waren ruim een half uur eerder in Chicago dan gepland. Boven Oost Canada en Noordoost Amerika keken we neer op sneeuwvelden, die er bij Chicago gelukkig niet waren. Vergeleken met vorig jaar was het zonnig en lente-achtig met weinig wind en een goede temperatuur.
 
Evenals vorig jaar hebben we bij het naast het Best Western Hotel gelegen restaurant Shoeless Joe’s Sports Bar & Grille gegeten. Het was er weer behoorlijk druk met vooral locals en op zeer veel tv-schermen konden we kijken naar veel verschillende sporten. Door de 7 uur tijdsverschil werd het voor ons een zeer lange dag, dus laat hebben we het niet gemaakt. 
 

Middlebury - Kankakee

Ondanks dat we gisteravond voor ons doen vroeg naar bed zijn gegaan hebben we helaas niet lekker diep en lang geslapen.  Bovendien stond de wekker op 5.45 uur, want we werden al om 6 uur opgehaald. Toen we om even voor 6 uur beneden kwamen stond de luxe touringcar al klaar. Onze locatie leverde behoorlijk wat mensen op en de rest werd opgepikt bij een aantal andere hotels. Toen we iedereen hadden opgehaald was de bus nagenoeg geheel vol. De zonnige dag van gisteren werd opgevolgd door een dag met regen.
Het duurde even voor we Chicago door en uit waren, maar de rest van de routeverliep voorspoedig. Om ongeveer 10 uur kwamen we aan bij de vestiging van Road Bear in Middlebury in de staat Indiana. Gezien het uur tijdsverschil met deze staat was het inmiddels 11 uur. Omdat de touringcar direct weer terug ging moesten we al onze bagage eruit halen en buiten neer zetten. Binnen was namelijk geen plaats om onze gehele groep en de bagage te kunnen bergen.
Nadat iedereen de documenten en creditcards had overhandigd, werden we boven in een zaaltje met een beeldpresentatie geïnformeerd over de belangrijkste items. Toen we na afloop beneden kwamen bleek het cats and dogs te zijn gaan regenen, dus het kwam met bakken naar beneden. Helaas moesten we ontdekken dat onze bagage nog buiten stond, zodat bijna iedereen zijn/haar bagage toch alsnog naar binnen sleurde. Het personeel van Road Bear vond dat niet fijn, want daarmee werd het in- en uitlopen wel bemoeilijkt. En ik vond het meer dan schandalig dat niemand van Road Bear ons heeft gewaarschuwd toen het begon te regenen. Als gevolg daarvan hebben wij in ieder geval een deel van onze kleding nat uit de reistassen en trolleys gehaald. In de  stromende regen werden we door een medewerk(st)er groepsgewijs met één per koppel op de hoogte gebracht van de ins en outs van de camper. Toen dat achter de rug was konden we vertrekken en reden wij met nog een paar naar de supermarkt in Middlebury. Tegelijk met een aantal leden van de Amish-gemeenschap aldaar deden we de eerste boodschappen. Het was weer even zoeken waar wat stond, maar de lijst van Nancy was daarbij een goed hulpmiddel zodat we bleven zoeken tot we alles gevonden hadden wat we wilden.
Daarna was het tijd om een camping op te zoeken en daarvoor had ik in de gids van vorig jaar een KOA-camping uitgezocht. Toen we daar na ongeveer 40 km aankwamen bleek deze gesloten. Een telefoontje naar de KOA-camping naast de Road Bear-vestiging bevestigde dat ook deze gesloten was. Een camping uit de Good Sam-groep was telefonisch niet anders te bereiken dan via de voicemail, zodat we verder moesten zoeken in de richting van het westen. We vonden in de oude KOA-gids een camping die vanaf 1 april open zou moeten zijn, maar om daar zeker van te zijn  hebben we even gebeld. Deze was wel open, zodat we bijna 200 km verder moesten. Even voor 18.00 uur (deze keer met een uur tijdsverschil in ons voordeel) kwamen we aan op KOA-camping Kankakee South en begonnen we aan het inrichten van de camper. De nieuwe inventaris uitpakken, schoon water innemen, boodschappen opruimen en het bed opmaken. Toen we toe waren aan het uitpakken van onze reistassen en trolleys  bleek pas hoeveel van de inhoud nat was geworden. Gelukkig niet alles en datgene dat nat was hebben we zoveel mogelijk in de camper te drogen gehangen. Al met al geen fraai gezicht en soms onhandig omdat het in de weg hing. Nancy begon daarna met eten koken en ik aan het maken van het reisverslag van deze dag. 
We hebben weer een zeer lange camper van net geen 9 m en twee slide outs, waardoor we in de slaapkamer en in het woonkeukengedeelte in de breedte meer ruimte hebben. Als we de slide outs niet zouden uitdoen dan kunnen we niet bij de kookplaat en aan een kant niet naast het bed komen. Voor de zekerheid hadden we wel een dubbel dekbed genomen, omdat het al behoorlijk was afgekoeld. Hopelijk zullen we de eerste nacht in deze nieuwe camper beter en langer slapen dan in het hotel in Chicago.
Afstand: 262 km

Kankakee - Rock Island

Gelukkig hadden we een redelijk goede en langere nacht, die ondanks het dubbele dekbed soms toch wat koud was. Om de ochtendkoude  uit de camper te verdrijven hebben we de verwarming maar lekker zijn werk laten doen. Om ongeveer 10 uur reden we weg en deden we onze eerste tankbeurt, waarbij weer bleek dat zo’n grote camper best wel wat lust. Daarna reden we een klein stukje door voor een bezoek aan de eerste Walmart. Gisteren hadden we ook boodschappen gedaan maar nog niet alles ingeslagen. Toen we wegreden hadden we voor de komende dagen genoeg proviand en andere zaken in “huis”, zodat we ons helemaal konden concentreren op de te volgen route naar het westen.  

Onze volgende camping zou  er een zijn die we ook het vorig jaar hadden aangedaan, maar de rit liep zo voorspoedig dat we besloten door te rijden naar een volgende. Dat werd de KOA-camping Rock Island in het gelijknamige dorp. Het ligt tussen twee kleine meertjes, n.l. het Serpent Lake en het Round Table Lake, waardoor Nancy haar geluk niet op kon. Direct struinde zij met haar fototoestel de camping rond op zoek naar de vogels. Redelijk tevreden kwam zij daarvan terug en kon zij aan het avondeten beginnen. Volgens de berichten zou het een koude nacht worden waarbij nachtvorst niet was uitgesloten. Voor mij was dus de taak al het water (schoon en afwaswater) uit de tanks te laten weglopen zodat bevriezing daarvan niet mogelijk zou zijn. Het beetje toiletwater hebben we aangevuld met antivries.

Afstand: 281 km

Rock Island - Omaha

Omdat er een koude nacht met mogelijk vorst verwacht werd had ik gisteren alle watertanks leeg laten lopen. De verwarming van de boiler had ik aangelaten en het derde dekbed hadden we op het dubbele dekbed gelegd. Toen we naar bed gingen lieten we de thermostaat op 17 graden staan, zodat we minder kans hadden dat we het te koud zouden krijgen. Tevens zou een relatief hoge binnentemperatuur bevriezing van delen van de waterleidingen voorkomen.
 
We hebben het vannacht inderdaad niet koud gehad en het aanslaan van de verwarming bleek ook wel mee te vallen, voor zover we dat vannacht tenminste konden waarnemen. Het leek niet of nauwelijks gevroren te hebben en de zon scheen al volop. Omdat op onze staanplaatsen het leidingwater was afgesloten kon ik onze schoonwatertank niet direct opnieuw vullen. Dus gingen we eerst maar douchen in het sanitairgebouw. De douche was heerlijk en binnen was het lekker warm. Toen het leidingwater om 9 uur weer beschikbaar was heb ik onze schoonwatertank gevuld, zodat we weer water tot onze beschikking hadden.
 
Vanaf de camping reden we terug naar de Interstate 80 in westelijke richting en daarmee hetzelfde traject als vorig jaar. Ook nu werd het een lange rit, waarbij evenals gisteren de soms harde (zij)wind zeer hinderlijk was. Na 2 keer tanken (zo’n bijna 9 m lange en 3 m brede camper is dorstig) kwamen we aan bij Omaha, waar we om ongeveer 17.00 uur ten zuidwesten van deze grote stad in Greta de KOA-camping Omaha West in de State Nebraska opreden.
 
De receptie was gesloten maar uit een “box” konden we een envelop halen voor de plaatsen die niet gereserveerd waren. Vorig jaar hebben wij ook op deze camping gestaan, dus veel kwam ons bekend voor. Helaas konden we op de receptie niet vragen of het vannacht zou kunnen gaan vriezen. Maar een bewoner wist ons te vertellen dat we daar niet bang voor hoefden te zijn.

Afstand: 519 km

Omaha - Ogallala

Het had niet gevroren want alles wat de waterinrichting betreft deed het nog. Gisteravond hadden we de richting voor de komende dagen uitgepuzzeld en dat betekende voor vandaag dezelfde route als vorig jaar, namelijk van KOA-camping Omaha West naar de Good Sam-camping Country View in Ogallala. Waar we vorig jaar vervolgens zuidwestelijk richting Denver gingen zullen we morgen van Ogallala naar het noorden gaan.
 
Vóór we vertrokken had Nancy bij de receptie geïnformeerd over de (winterse) weersontwikkelingen in de omgeving van Rapid City in de State South Dakota. De vooruitzichten zijn zodanig dat wij daarheen kunnen gaan. Gelukkig, aangezien het één van de redenen is dat we deze keer de noordzijde van de Grand Canyon willen aandoen. In het verslag van overmorgen zal ik hopelijk daarover vermelden.
 
Daar waar het de eerste twee dagen nog rijden was in een redelijk bevolkte omgeving en gisteren in een heuvelachtig agrarisch gebied, was het vandaag recht toe recht aan door eindeloze agrarische vlakten waar nog geen gewas groeide. Op sommige kale velden stonden grote, vooral zwarte groepen runderen en niet te vergeten groepjes kraanvogels (Sandhill Cranes). Vlakbij Ogallala zagen we enkele bomen al wat groene kleur krijgen. Al met al een wat betreft de omgeving eentonige rit maar het zonnige weer maakte veel goed.
 
Voor we de Good Sam-camping Country View opreden hebben we nog even wat boodschappen gedaan bij de er tegenover gelegen Walmart. De camping was ons bekend en na het inchecken werd evenals vorig jaar de was gedaan. Vooral een wasbeurt voor de nieuwe handdoeken was noodzakelijk want die droogden nauwelijks af. Doordat de klok weer 1 uur terug moest hebben we lekker wat extra tijd om vogels te fotograferen (Nancy), de gegevens bij te werken en het verslag van vandaag te maken (Dick).
 
Dit schreef ik vorig jaar over deze route
Over de route en omgeving is niets het vermelden waard. Het was een vlakke rit tussen grote kale akkers en bomen. Veel kraanvogels (Sandhill cranes) deden zich tegoed aan datgene dat het land hen bood, dus Nancy kon haar hart ophalen. De laatste 200 km zagen we veel meren en riviertjes langs de weg waar ook wat vogels te spotten waren. De typische grote kalkoenen (Wild turkeys) hebben we ook langs de weg zien scharrelen.
 
Na twee Koa-campings (afkorting van “Kampings of America”) besloten we niet naar de volgende Koa-camping te rijden, want dat zou een te lange rijdag worden. Gisteravond heb ik op internet een andere organisatie van campings gevonden en daarvan ligt er een eerder dan de bedoelde Koa-camping. De “Good Sam Park” Country View Campground had voldoende plaatsen beschikbaar, dus daar streken we neer. We vinden de prijs te hoog voor wat we er voor krijgen, maar daarentegen kost het gebruik van de wasmachine slechts 1 dollar en de droger 1,5 dollar. Nancy kon dat niet laten lopen en heeft daarvan direct gebruik gemaakt.

Afstand: 491 km

Ogallala - Custer

Vanaf vandaag gingen we de noordelijke route beginnen en zouden we allemaal nieuwe wegen, landschappen  en bezienswaardigheden ontdekken. Na een goede nacht vertrokken we al om half negen voor een rit van ruim 450 km over lokale wegen. Vanaf de camping reden we naar het noorden.

Eerst was het landschap nog vlak zoals dat de afgelopen dagen ook langs de Interstate 80 was. Na enige tijd werd het landschap golvend en deed het mij denken aan de duinen. Alleen bestond de ondergrond niet uit zand, maar uit steen. Bovendien miste ik de hogere helmplanten en de bramenstruiken. Ook bomen waren niet aanwezig. En toen plotseling reden we tussen de naaldbomen die ook weer even plotseling ophielden. Tenslotte kwamen we aan de voet van de “Black Hills” bij Hot Springs om het laatste stuk van 55 km naar de camping in Custer af te leggen.

De KOA-campinggids had ons daar geen camping opgeleverd die nu al open zou zijn. In de zeer dikke, 80e  editie van de RV Travel & Savings Guide van Good Sam (1664 pagina’s) hadden we na lang speuren een camping in Custer gevonden die volgens de tekst van 1 april tot en met 31 oktober open zou zijn. Toen we Custer inreden volgden we de route die de TomTom ons aangaf. We hadden namelijk het adres ingeprogrammeerd, maar op het aangegeven “bestemming bereikt” was niets van een camping te zien.  

Omdat er toch getankt moest worden is Nancy daar gaan vragen waar die Custer Mountain Cabins & Campground zou zijn. De beide dames hadden er nog nooit van gehoord en wilden wel bellen, want een telefoonnummer hadden we wel. Die camping bleek er wel te zijn, maar nog niet open. Wij konden daar dus niet terecht. Gelukkig wisten die dames nog een camping die wel open was. Deze French Creek RV Park had nog genoeg plaats. Helaas was er geen water uit de waterleiding te krijgen wegens een defect, dus een sanitairgebouw (hoewel niet gezien) was niet te gebruiken. Geen keuze verder, dus besloten we er toch maar te gaan staan. 

We wilden ondanks de kou naar dit gebied voor de volgende bezienswaardigheden: Mount Rushmore National Monument, Crazy Horse Monument en Badlands National Park. Dus na het inchecken op de camping reden we weer weg naar de eerste stop: Crazy Horse Monument. Dat is een immens uit een rots gehakte Indiaan, zittend op een paard. Althans, dat moet het over tientallen jaren worden. Het gezicht is klaar maar het lichaam en het paard nog niet. Daarna reden we door naar Mount Rushmore. Dat zijn in een hoge rots uitgehakte hoofden van vier voormalige presidenten als ode aan de democratie. Ondanks dat het echt Amerikaans is was het aardig om het te zien.

Nancy: het leek wel dierendag vandaag! De buffalo’s (bizons) zijn gespot! Maar daar bleef het niet bij. Ook de talloze prairiehondjes die hun holen in het land naast de weg hadden lieten zich zien en horen. Vervolgens hebben we twee soorten herten gezien, een vosje (swift fox), een pronkende wild turkey en berggeiten. En ik vergeet de sage-grouse niet die voor onze camper de weg vliegend overstak.

Afstand: 485 km

Badlands National Park

Het begon gisteravond al: de verwarming deed het niet goed. De vin draaide volop maar de brander stopte telkens na enige seconden. Daardoor kwam er een hoop net niet koude wind de leefruimte binnen. En omdat we bang waren voor bevriezing van waterleidingen hebben we de verwarming wel de gehele nacht aangelaten, waardoor het binnen toch niet kouder werd dan 13˚C. Ik had een colafles gevuld met water buiten gelegd, die vanmorgen niet bevroren was. Het had dus vannacht hier niet gevroren, maar koud hebben we het wel gehad.
 
Dit zou de eerste dag worden dat we de gehele dag zouden rijden zonder ons qua camping te verplaatsen. Na Crazy Horse en Mount Rushmore was het Badlands National Park vandaag aan de beurt. Lekker vroeg (douchen was immers niet mogelijk) reden we de camping af en namen we de kortste route die ons naar Badlands N.P. zou voeren. Deze route voerde ons weer langs Crazy Horse en Mount Rushmore en dwars door het bergdorpje Keystone.
 
Vlak voor de grotere plaats Rapid City kwamen we een Walmart tegen en besloten we op zoek te gaan naar een mobiel verwarmingsapparaat. Voor $42,40 liepen we korte tijd later naar buiten met een prachtig verwarmingsapparaat, die met zijn vermogen van 1500 wat voldoende warme moet kunnen geven. Helaas zal ik deze aan het eind van de rit van de hand moeten doen, want meenemen naar huis zit er gezien het gewicht en de omvang niet in.
 
Daarna was het nog een aardig stuk rijden naar de ingang van het Badlands N.P. Onderweg ging de  highway nog wel even door een uitloper van de Badlands heen, maar verder was het landschap niet echt inspirerend. Hoewel, Nancy denkt daar anders over. Het behoort tot de Buffalo Gap National Grasslands, waar we helaas geen enkele buffelo aantroffen. Bij de ingang van het park hing een brief waarop vermeld stond dat we bij de uitgang moesten betalen.
 
Dus konden we snel doorrijden naar het Visitor Center, waar we naar een film over de Badlands hebben gekeken. Daarna sloegen we de Badlands Loop Road in waar we op diverse uitzichtpunten zijn gestopt om foto’s van het bijzondere landschap te nemen. Het is een eroderend gebied, dat over 500.000 jaar helemaal vlak zal zijn. Het is een grijsachtig zacht gesteente dat door regen en wind 2,5 cm per jaar slinkt. Nu staan er nog flinke kegels overeind en kun je de grondlagen goed onderscheiden door kleurverschillen. Het is een soort maanlandschap. Behalve grijs kwamen we aan het einde van de Loop Road ook nog geelachtige stukken tegen.
 
Toen we het park uitreden heeft Nancy een N.P.-jaarpas voor $ 80 gekocht waarmee we nu meteen $15 hebben “uitgespaard” voor dit bezoek. Met deze pas kunnen we voortaan alle N.P.’s  bezoeken. De weg het park uit bracht ons naar de plaats Wall, dat beweert de grootste Drug Store ter wereld te hebben. We zijn daar uiteraard gaan kijken en ontdekten een typisch Amerikaans stadje. We zijn door een paar intern met elkaar verbonden shops gelopen maar hebben niets gekocht van de daar aanwezige koopwaar (souvenirs en cowboyspullen).
 
Het was inmiddels 15.00 uur geworden en de terugweg zou nog enige tijd vergen. Eenmaal terug in Custer hebben we getankt, zodat we morgen snel voor een lange rijdag kunnen vertrekken. Het verwarmingsapparaat voldoet uitstekend, zodat we het vermoedelijk vannacht niet zo koud zullen hebben. De verwarming van de camper zelf zullen we wellicht niet (meer) gebruiken en bij het inleveren zullen we melding maken van het gebrek. Op onze eerste bezoekdag kijken we tevreden terug.
 
Nancy: en wéér een dierendag! Veel herten in soorten, berggeiten en de prachtig zingende Western Meadowlarks. En bij de talloze prairiehondjes ook een koppeltje Burrowing Owls! Zo schattig, die twee bij een in beslag genomen prairiehondjeshol op de grond….

Afstand: 386 km

Custer - Rawlins

Het elektrische kacheltje heeft inderdaad gezorgd voor een heerlijk warme nacht. Omdat het alleen warme lucht maakt en geen vermenging doet met verse buitenlucht hebben we in de loop van de nacht wel een dakluikje een stukje opengezet. De buitenliggende colafles gaf aan dat het niet gevroren had, zodat we geen bevroren leidingen konden hebben. Ook nu vertrokken we weer vroeg.

Het zou volgens de TomTom een lange rit worden naar een camping in Rawlins. De eerste tientallen kilometers reden we nog in de  mist, maar daarna trok die op en reden we de gehele dag in wisselende omstandigheden. Zware bewolking werd afgewisseld met zon en die paar spettertjes die we gehad hebben zijn te verwaarlozen. Via radio Wyoming hoorden we onderweg dat het heel slecht weer zou worden waarbij in het noorden wel een paar centimeter sneeuw zou kunnen vallen. Gelukkig reden wij naar het zuiden en hoopten we bespaard te blijven van dat soort ellende.  

De landschappen gaven een zeer afwisselend beeld. Van lage bergen tot lange stukken prairiegrasland. Heuvelachtig terrein werd afgewisseld met eroderende stukken, gele en rode aarde wisselden elkaar af. De pronghorn-herten en white-tailed deers hebben we vaak in het land zien grazen. Ondanks dat het een lange rit van ruim 500 km werd, was het niet eentonig.  

Bij het binnenrijden van Rawlins hebben we weer volgetankt bij de City Market. En daarna nog wat vers-boodschappen gedaan. De KOA-camping Rawlins was snel gevonden. Het zou volgens de weersverwachting gaan vriezen, waardoor men  de waterleiding op de staanplaatsen zou afsluiten. Maar wij zouden niet bang hoeven zijn voor bevriezing van de leidingen volgens de campingbeheerders. We kregen de tip om de keukenkastjes open te houden waardoor die ruimte met leidingen verwarmd werd vanuit de camper. We hebben snel onze schoonwatertank weer gevuld want die was leeg na de afgelopen dagen.  

Er kwam nog een Road Bear camper het terrein oprijden en ik hoorde Nederlands praten. Nancy heeft contact gezocht en het bleek dat ook zij verwarmingsproblemen hadden gelijk aan die van ons. Zij hadden van de camping een elektrisch kacheltje te leen gekregen. ’s Avonds hebben we in hun camper onze reiservaringen uitgewisseld.

Nancy: Amerika. Het IS hier Amerika. XXXL-landschap, XXXL-mensen, XXXL-wegen, XXXL-auto’s, XXXL-aantal auto’s, XXXL-trucks, XXXL-eten/drinken, westernsfeer, indianencultuur, countrymusic, prairies met bizons, wildlife, cowboylaarzen.

Het IS hier Amerika. XXXL, eindeloos…………genieten.

Afstand: 525 km

Rawlins - Salt Lake City

Ook vannacht heeft het elektrische kacheltje zijn werk gedaan. Gisteravond vielen er al wat sneeuwvlokjes en vanmorgen lag er een heel dun laagje sneeuw over de camping. Het water in de fles, die weer buiten lag, was niet bevroren, maar hier en daar hadden zich wel kleine pegels gevormd. Toen ik opstond gaf mijn horloge aan dat het 13˚C in onze camper was. Al met al hebben we het dus weer zonder bevriezing van waterleidingen gered.
 
Om 9 uur reden we weg voor een lange rit naar Salt Lake City. Daar valt niet veel over te vertellen,  behalve dat we het grootste deel daarvan links en rechts sneeuw zagen liggen. Het was slechts een dun laagje, maar op de bergen lag uiteraard meer. Ook hebben we groepjes herten gespot, met name pronghorns. Vlak voor Salt  Lake City reden we voorbij Park City. We konden van verre al de besneeuwde ski-afdalingen door de bomen zien. Ook de borden langs de weg maakten melding van dit Ski Area. Daarna volgde een lange afdaling (met de camper uiteraard) van soms 6%.
 
Eenmaal beneden leidde de TomTom ons keurig naar de KOA-camping Salt Lake City, waar we vooralsnog voor 2 nachten hebben ingecheckt. Het was nog voor 16.00 uur toen we de camping opreden en de zon scheen volop. Het was de eerste keer dat we buiten konden zitten aan de picknick-tafel met banken. De nacht zal vermoedelijk ook niet zo koud worden als de afgelopen nachten. Van Road Bear hebben we bericht ontvangen dat we wegens de defecte verwarming een kacheltje mogen kopen; dat hadden we al gedaan en krijgen dus het geld terug.
Afstand: 465 km

Salt Lake City

De dag eindigde gisteren zonnig en begon waarmee het was geëindigd: zonnig. Het was ‘s morgens nog wel een beetje kil, maar het beloofde een mooie dag te worden. De douches waren heerlijk en we waren klaar om naar Downtown Salt Lake City te gaan. Kwam er echter een man naar ons toe die vermoedde dat wij Nederlanders waren. Zij hadden dezelfde type wegbrengcamper van Road Bear en óók problemen met de verwarming gehad. Bij hun camper is het met de verwarming na ijskoude nachten uiteindelijk vanzelf weer goed gekomen en is het rechter buitenspiegelprobleem (zoals ook bij ons en anderen) bij een garage verholpen. Hij gaf een tip hoe dit te verhelpen. Verder hadden zij nog interne schade ontstaan door de slaapkamer slide out. Wij hebben sinds het begin een geringe waterlekkage onder de camper maar zij weer niet.
 
Bij de receptie hebben we gevraagd de Free Schuttle te bestellen, die ons na enige tijd kwam ophalen. Bij het Temple Square van de Mormonen werden we afgezet en konden we onze tocht door het  complex beginnen. Naast het Temple Square ligt City Creek Center, een zeer modern shoppingcenter. Op de Food Floor hebben we bij Kneaders Bakery & Cafe onze lunch genomen. Ondanks een rij voor de bestelbalie ging het redelijk snel en werd door je naam te roepen jouw bestelling bij je gebracht.
 
Daarna zijn we op zoek gegaan naar de Visitor Information, waar we wat wintersportfolders (o.a. van Park City) en stadsgidsen met plattegronden hebben gehaald. Tot slot hebben we twee hoge Mormoongebouwen “beklommen” voor mooie uitzichten over de stad. Dat je in een Mormonensysteem zit valt op doordat je overal met gratis gidsen geconfronteerd wordt, die altijd zeer graag hun verhalen willen vertellen (nadat ze standaard gevraagd hebben waar je vandaan komt). Niet zozeer over hun religie maar wel over alles wat er gedaan en te zien is.
 
Met de Free Shuttle werden we weer keurig naar de KOA-camping terug gebracht. Daar heb ik van een medekampeerder een inbussleuteltje kunnen lenen, waarmee ik die loszittende rechterbuitenspiegel vast heb kunnen zetten. Omdat het plan is morgen door te trekken naar zuidelijk gelegen National Parks hebben we de afvalwatertanks geleegd en de schoonwatertank geheel gevuld. We weten namelijk niet op wat voor soort camping we daar terecht gaan komen.
 
Nancy: Mmmmmmmm. Mormonen. Weg IS Amerika. Wat een andere sfeer. Maar het is OOK Amerika. Maar niet MIJN Amerika. Hoewel, zij zijn ook pioniers geweest. Nou ja, morgen gaan we weer verder….

Afstand: 180 km

Salt Lake City - Torrey

Salt Lake City verlaten zonder een voor Nederlanders bekende plaats niet bezocht te hebben, kan natuurlijk niet. Bij het verlaten van de camping had ik de TomTom zodanig geprogrammeerd dat wij daarlangs zouden komen. Na ruim 20 km reden we de parkeerplaats van de Utah Olympic Oval op. Deze ligt te midden van allerlei sportvelden en de kleinste jeugd van Salt Lake City was daar druk aan het voetballen, zoals dat bij BFC in de bak gebeurt.
 
Na het Olympic Oval aan de buitenkant bekeken en gefotografeerd te hebben gingen we naar binnen. Zonder problemen mochten we doorlopen naar de hal: de schaatstempel, waar volgens een bord Sven Kramer nog steeds de wereldrecords op de 5.000 en 10.000 m op zijn naam heeft staan. Het ijs van de 400 m baan was verwijderd en op het middenterrein waren twee kleine ijsbanen gecreëerd voor ijshockey en kunstrijden. Daar stonden ook nog kleine tribunes, maar de rest was verwijderd. Het was leuk om dit gezien te hebben, alleen de schaatswedstrijdsfeer ontbrak natuurlijk.
 
De rit naar ons volgende doel, het Capitol Reef National Park, was nog lang zodat we weer snel de camper opzochten. Het duurde wel even voor we in zuidelijke richting Salt Lake City hadden verlaten. Dat ging soms over wegen met 6 baanvakken met veel splitsingen en dan is de TomTom toch echt onontbeerlijk. Alhoewel veranderingen niet altijd in mijn huidige versie opgenomen zijn.
 
Om bij de ingang van het Capitol Reef N.P. in Torrey te komen zijn we over grote hoogten gegaan. De eerste was op 6620 feet (2018 m), de tweede op 7230 feet (2204 m) en de laatste was op 8385 feet (2556 m). Omdat alles al op hoogte ligt is de klim naar de top niet zoals in de Alpen. Desalniettemin is het hoog en daar is het kouder dan op zeeniveau. Torrey ligt zelf op 6843 feet (2085 m) en dat kan een koude nacht betekenen.
 
Bij het uitrijden van Torrey kwamen we een Visitor Info tegen en daar stond een bord dat de Campground in het park vol was. Eigenlijk wilden we daar overnachten zonder stroom en water, maar dat ging dus niet. Tegenover de Info ligt Good Sam camping Wonderland, zodat we daar hebben ingecheckt met stroom- en wateraansluiting. Vervolgens zijn we het park ingereden en hebben we de Scenic Drive afgelegd. Uiteraard leverde dat veel foto’s op, waardoor het toch fijn was dat we stroom hadden om de computer in bedrijf te kunnen houden. Na het maken van mijn verslag gaat Nancy altijd aan de slag met haar genomen foto’s. Daar kan ze lekker mee bezig zijn, maar de batterij van ons netboekje houdt het zonder stroom niet meer lang vol. Bovendien hadden we nu WiFi en dat zouden we op de Campground in het park niet gehad hebben. 

Afstand: 411 km

Torrey - Cannonville

Welke dag het van de week is vergeet je snel tijdens zo’n tour, maar dat het vandaag een zonnige dag zou worden merkten we direct bij het opstaan. Het sanitairgebouw was niet overvloedig voorzien van doucheruimten. Er waren 2 douchedeuren genummerd met 1 en 2, waarvoor wij een sleutel met nr. 1 hadden gekregen. Wat we al vermoedden was juist. Het was geen douchecel maar een ruime badkamer met toilet, wasbak en douche die in menig huis niet zou misstaan. Na een warme nacht (de elektrische kachel had wel de gehele nacht aangestaan) was het heerlijk douchen.
 
Na het ontbijt vertrokken we spoorslags naar het Capitol Reef N.P., omdat we vandaag de doorgaande weg met nr. 24 wilden rijden. Het eerste stuk daarvan was ons sinds gisterenmiddag bekend en dit verdere stuk weg was daar een goede aanvulling op. Het blijft naar mijn mening altijd een wonder hoe onze aardkorst door de natuur en weersinvloeden is gevormd. Door de verschillende grondlagen zijn stukken eerder afgesleten en ingestort dan andere, zodat er een steeds wisselende hoogte ontstaan is.
Daarbij komt ook nog het palet aan kleuren dat de diverse steensoorten hebben. Daarnaast hebben lang geleden enorme rivieren de rotsen zodanig uitgesleten dat er een meanderende kloof is ontstaan. Ook scheuren in de aardkorst hebben daar voor gezorgd.
 
Aan het einde van het park zijn we gekeerd en teruggereden naar Torrey. Op de kruising bij het Visitor Info en onze camping van de afgelopen nacht begint de prachtige Scenic Byway 12 naar het Bryce Canyon National Park. Deze route is meer dan prachtig. Het is een steeds wisselend panorama en ook qua hoogte is het niet eentonig. Vele uitzichtpunten laten je genieten van de variatie in kleuren, diepten en begroeiing. Het landschap verandert bij voortduring en verveelt nooit. Een groot deel van de rit hebben we gereden door het Dixie National Forest, zodat we behalve veel rotsen ook bomen hebben gezien. Hier en daar lag zelfs nog een beetje sneeuw tussen de bomen. En dat op een hoogte boven de 1800 m, waar in de Alpen geen boom meer wil groeien. De hoogst aangegeven pas lag op 9600 feet (2926 m) en gaf een mooi uitzicht over de omgeving.
 
We hadden wel het voordeel van het voorseizoen, want de parkeerplaatsen bij uitzichtpunten zijn voor een grote RV (Recreation Verhicle) zoals de onze niet al te groot. Het is onmogelijk om alles wat we gezien hebben te vermelden, maar geweldig was het zeer zeker. Na 160 km kwamen we in Cannonville, waar we neerstreken op de KOA-camping Bryce Valley. Vanaf onze staanplaats hebben we een mooi uitzicht over het valleidal, dat omringd wordt door bergruggen.


Nancy: Ooit gehoord van Country Peach pie?? Ik nu wel! Zoet, pittig, supervers,zalig! Homemade by Burr Trail Grill in het bijzonder lieflijke plaatsje Boulder.
En toen kwam nog een traktatie: een vergezicht over Escalante Canyons. Back in America westernstyle!!

Afstand: 221 km

Cannonville - Glendale

Het was maar een klein stukje rijden van de camping in Cannonville naar de ingang van het Bryce Canyon National Park. Met onze NP-pas hadden we vrije toegang tot het park en na het toegangspoortje reden we eerst de parkeerplaats bij het Visitor Center op. Nancy wilde informeren of wij met onze RV met een lengte van 27 feet wel overal mochten en konden komen. Zij kreeg een bevestigend antwoord, waarna wij het park inreden.
 
Bryce Canyon N.P. is natuurlijk op onderdelen wel vergelijkbaar met andere door ons bezochte parken, maar in z’n totaliteit niet. Via de hoofdweg kun je op kleine afstand van elkaar afslaan naar uitzichtpunten. Vanaf die punten kijk je “neer” op de typische vervorming van de rotsen. Alsof je op de bovenste rij van een amfitheater zit kijk je neer op het bijzonder gevormde “toneel” onder je.
 
Volgens één van onze reisgidsen laat dat toneel zich als volgt omschrijven:
Rode rotsen die staan als mannen in een canyon die eruit ziet als een pijpenkop, zouden Paiute-indianen over de plek hebben gezegd, terwijl de eerste mormonen er droogjes constateerden: lastig om hier een koe terug te vinden.
Het is een sprookjesachtig mooi landschap van rode, geërodeerde kalksteenrotsen in de meest ongelooflijke vormen. Door de Amerikanen worden die geërodeerde rotsen “hoodoos” genoemd (dat ook betekent: een vloek uitspreken) terwijl volgens de Paiute-indianen het in werkelijkheid The Legend People zijn, die door de prairiewolf werden gestraft voor hun slechte gedrag.
 
Langs die ruim 30 km lange weg door het park zijn niet alleen uitzichtpunten te bereiken, maar daarvandaan kun je ook via wandelpaden afdalen tussen de rotsformaties door. Omdat Bryce Canyon naar het oosten ligt is een bezoek ’s morgens vanwege de lichtval de beste tijd. De eerste uitzichtpunten na het Visitor Center geven je zicht op de mooiste landschappen en daar hebben we veel tijd doorgebracht en heel erg genoten. Nancy heeft ik weet niet hoeveel foto’s genomen en niet alleen van het landschap. Ook de fauna leverde nog interessante dieren op.
 
Na de eerste meest interessante stops zijn we doorgereden naar het eindpunt dat op een hoogte van 9115 feet (2778 m) ligt en vandaar af zijn we teruggereden. Dat deden we omdat de uitzichtpunten zich slechts aan één kant van de weg bevinden. Voor mij was het daarom gemakkelijker om terug te rijden,  zodat ik dan zo de parkeerplaatsen op en af kon rijden. Voor we het park uitreden heeft Nancy nog wat souvenirs gekocht in het Visitor Center. Al met al hadden we uren in het park doorgebracht, hetgeen meer dan de moeite waard was. Na Badlands N.P. en Capitol Reef N.P. vond ik dit N.P. het mooiste en vooral indrukwekkendste.
 
Via de Scenic Byway 12 reden we naar ons nog te vinden overnachtingadres. Toen we Glendale naderden herinnerde ik mij dat daar een Good Sam camping zou liggen. Het dorpje ligt aan de doorgaande weg (zoals bijna allemaal hier) en we vonden de ingang naar die camping met de naam Bauers Canyon. Het is een kleine camping, maar wel een sfeervolle familiecamping. Bovendien hebben we nog nergens zo’n goede WiFi-ontvangst op onze  staanplaats gehad. Omdat we morgen naar het Zion N.P. willen heeft Nancy wat informatie weten los te peuteren bij de oude baas van de camping. De zon scheen nog volop en Nancy ging met fototoestel op pad. Voor mij begon het verslag maken van een dag met veel en bijzondere in

Afstand: 172 km

Glendale - Hurricane

Vanaf de camping sloegen we rechtsaf de “89” op om na een 10 km te stoppen bij een plaatselijke supermarkt in Orderville, Terry’s Food & Drug, Hardware, Feed & Craft genaamd, om daar de noodzakelijke boodschappen in te slaan. Het assortiment was ruim voldoende voor ons en ook het prijsniveau viel mee. Toen ik achterin de winkel een doorgang ontdekte, kwam ik in een ruimte vol met prachtig gereedschap. Het water liep mij bij wijze van spreken in de mond, maar ik moest er zonder inkopen weer uit (ik heb al veel en meenemen gaat niet).
 
Na nog eens 10 km sloegen we rechtsaf de “9” in en kwamen kort daarna aan bij de oostelijke ingang van het Zion Canyon National Park. Onze toegang was o.b.v. de NP-pas gratis, maar om verderop door een smalle tunnel gelaten te worden met de grote camper moesten we $15 betalen. De eerste tunnel konden we moeiteloos nemen maar voor de tweede kon dat beslist niet. Deze is voor onze camper te smal zodat je in het midden moet rijden. En dat betekent dat het verkeer er beurtelings doorheen mag. Na deze tunnel kwamen we op een haarspeldachtige afdaling terecht, die ons van 5700 feet (1737 m) naar een hoogte van 3920 feet (1195 m) bracht.
 
Bij het Visitor Center konden we op een speciaal voor RV bedoelde parkeerplaats met behulp van een Amerikaan nog een plaats vinden voor onze lange camper. De Zion Canyon Scenic Drive mag je in principe niet met je eigen auto in, maar is wel toegestaan voor klanten van een in de kloof liggende lodge. Er rijden dus shuttle-bussen om je de canyon in te brengen. Deze rijden op en neer en er zijn dan diverse uit- en instapplaatsen, zowel heen als terug.
 
Wij besloten met de shuttle eerst naar het eindpunt, de zgn. Temple of Sinawava, te gaan. Daar begon  de Riversidewalk, die ons verder de steeds smaller wordende kloof van de North Fork Virgin River in  bracht. Wat de vorige Amerikaanse N.P.-en ons brachten aan nieuwe landschappen kwam het Zion Canyon N.P. ons echter bekend voor. Op zich kan je Zion niet vergelijken met die andere, maar wel met andere dergelijke plaatsen op onze aarde. Toch was het de moeite waard om deze kloof in en uit te gaan.
 
We hebben de Riversidewalk gelopen, de Weeping Rock bezocht (een overhangende rots waar het water afloopt) en de Lower Emerald Pools Trail gelopen naar het gelijknamige meertje. Het was in de kloof niet echt druk, maar wel veel drukker dan bv. in het Bryce N.P. De veelkleurige rechtopstaande rotswanden en tamme groundsquirrels lokten ons vaak om daarvan foto’s te nemen. Dan liep het van groen van de flora naar rood en lichtgrijs van de rotsen tot het blauw van de lucht. Het was mooi zonnig weer maar met heel veel harde windstoten. Die deden het stof en afgevallen bladeren door de kloof stuiven. Ook moesten op de weg liggende afgebroken takken van de bomen verwijderd worden.
 
Toen de shuttle ons weer had afgezet bij het Visitor Center hebben we daar nog wat inkopen gedaan: vogelboekje voor Nancy en cd met locale (Indiaanse) muziek voor mij. Via de zuidelijke poort reden we verder de “9” af naar Hurricane, waar we door de routebeschrijving te volgen (in het KOA-campingboek stond dat je niet op de GPS moest rijden) bij de KOA-camping St. Louis in Hurricane aankwamen. We huurden een geasfalteerde “overflow”plaats met alleen elektriciteit voor een zeer voordelige prijs. Wij zijn en blijven uiteraard Nederlanders.

 

Afstand: 106 km

Hurricane - Pahrump

Deze camping had een zeer ruime sanitairinrichting en dat hadden we nog niet eerder in de US meegemaakt. Bij de mannen tref je vaak 1 urinoir, 1 wc, 2 wasbakken en 2 douches. Soms zelfs nog minder, maar nu trof ik 2 urinoirs, 2 wc’s, 8 wasbakken en 6 douches. Toen ik er vanmorgen mijn toilet maakte was ik de enige, terwijl er toch wel wat RV’s stonden. Waarschijnlijk maakt men in die (soms enorm) grote RV’s gebruik van het eigen sanitair, want een plaats biedt een aan te sluiten waterleiding  en een constante vuilwaterafvoer. Of was ik soms te vroeg?
 
Voor we verder naar het zuidwesten trokken besloten we nog even naar het noorden te gaan en wel naar Kolob Canyons in het noordelijk deel van het Zion Canyon N.P. Na ingecheckt te hebben bij het kleine Visitor Center reden we de Kolob Canyons Road op, die ons gelijk weer aardig omhoog bracht. Na een paar bochten kregen we zicht op de bergen die in hun bijzondere vormen en kleuren een bezoek waard zijn. Helaas was het niet aangenaam om buiten de camper te verblijven (zoals dat gisteren wel het geval was) want er stond een zeer harde maar bovenal koude noordelijke wind. Na wat foto’s geschoten te hebben daalden we weer af en sloegen op de Interstate 15 de zuidelijke richting in naar Las Vegas. En daardoor reden we vandaag door 3 staten, namelijk Utah, Arizona en Nevada.
 
Omdat we vorig jaar al in Las Vegas geweest waren reden we er nu voorbij om aan de grens van de woestijn een camping te nemen in Pahrump. Er zijn daar meerdere Good Sam campings en wij kozen voor de Good Sam Wine Ridge RV Resort & Cottages. Op zich zou zo’n “wijncamping” niets voor ons zijn, maar volgens de campinggids moet die het goedkoopste zijn. De receptie is al niet te vergelijken met die op de vorige Good Sam campings en het terrein staat vol met immens lange en grote RV’s. Hoewel niet te duur, wel erg chique. We konden gaan wijnproeven, maar dat hebben we niet gedaan. Nancy heeft wel de was gedaan en daarbij was zij de enige. Zouden de anderen het laten doen, want zo’n camping zou het kunnen zijn.
Afstand: 383 km

Pahrump - Furnace Creek

Voor we Pahrump verlieten hebben we eerst volgetankt en vervolgens nog wat boodschappen gedaan bij de Walmart. Daarna reden we naar Shoshone, waar in een museum ook een klein Vistitor Center was gevestigd. Toen we ons wat op de hoogte hadden laten brengen over dit grootste NP van US reden we Death Valley National Park binnen. Inmiddels waren we de grens met California gepasseerd en werd het tijdsverschil met Nederland weer een uur groter.
 
Tussen bergruggen aan beide zijden reden we de vallei in en begon de afdaling tot op en zelfs onder zeeniveau. De bergrug aan onze rechterkant werd door de zon beschenen en gaf ons een veelkleurig palet te zien. Ook liep er een Coyote op de weg en vloog er af en toe een vogel(tje) op. Helaas konden we niet naar een paar viewpoints, omdat de toegang liep via een “gravelroad” en daar mogen wij niet over heen. De eerste stop was bij Ashford Mill, een paar oude ruïnes. Daarna kwamen we aan bij “Badwater Basin”, waar het lekker druk was. Daar is het laagste punt van Death Valley en Amerika, namelijk 282 ft (85.5 m) onder zeeniveau. Er stond nog een beetje water, maar te weinig om de bijzondere pupfishes te kunnen ontdekken. Je mag daarheen niet van de houten vlonders af, maar wel naar het drooggevallen deel. Iedereen loopt daar dan ook een stuk over de platgetrapte zoutlaag.
 
De Natural Bridge, Devils Golf Course en de eenrichtingsweg naar Artist’s Palette moesten we rechts dan wel links laten liggen. De eerste twee konden we niet aandoen wegens de gravelroad en de laatste ging niet omdat toegang voor voertuigen langer dan 25 feet verboden is. Daarentegen konden we wel de Golden Canyon Interpretive Trail doen, omdat dat een wandeling betrof. Deze ging door een slingerende kloof om voor ons te eindigen bij de “Red Cathedral”, een bergwand van rood gesteente. De wandeling verder naar Zabriskie Point deden we niet, want die was te lang in de inmiddels behoorlijke warmte tussen de wanden van de kloof. Voor we weer verder reden vertelde een Amerikaan ons dat je dat punt ook via de weg 190 kon bereiken zonder veel te hoeven klimmen.
 
Bij Furnace Creek reden we naar het Visitor Center om een plaats op de Campground te bespreken. We moesten eerst een vrije plaats vinden en dan terug om die te bespreken en betalen. We vonden er zelfs één als een full hookup en die hebben we genomen. Voor slechts $ 21 dollar hadden we water aan- en afvoer en zelfs elektriciteit. Volgens de Ranger in het Visitor Center konden we met onze camper wel naar Dante’s View ondanks het verbod op voertuigen langer dan 25 feet.
 
Natuurlijk stond er een dergelijk verbodsbord bij de weg naar Dante’s View, maar de toezegging van de Ranger deed ons toch doorrijden. Alles ging goed, ook het laatste stuk met zeer korte bochten in een heel steil (15%) stuk. Dan doet Alpine-ervaring met bus en caravan toch wel veel. Nadat we op de top van de berg foto’s van de in de diepte liggende vallei hadden genomen gingen we terug. Onderweg stopten we nog bij de parkeerplaats van Zabriskie Point, omdat Nancy nog foto’s wilde maken van het kleureneffect van een ondergaande zon op de typisch gevormde geelkleurige rotsformaties. Daarna reden we door naar de Campground en konden we onze gereserveerde plaats weer bezetten.
 
Dat we onder zeeniveau staan merkte Nancy bij het koken, want de aardappelen waren dit keer heel snel gaar. We hebben wel stroom maar geen WiFi en kunnen ook niet douchen, want in het sanitairgebouwtje zijn alleen wc’s en wasbakken. Onze douche in de camper gebruiken we liever niet, maar met ons wasbakje en water komen we ook een heel eind. Het is wel warm in de camper, dus een dekbed minder vannacht.
 
Nancy: Death Valley: een dieptepunt en een hoogtepunt tegelijk!
Een waanzinnig NP met het laagste punt onder zeeniveau in Amerika.

Afstand: 254 km

Furnace Creek - Lone Pine

Dit was de eerste nacht in deze camper dat we zonder verwarming konden. We hadden zelfs een dekbed minder genomen en raampjes open gezet. Mijn horloge gaf ’s morgens vroeg een temperatuur van 20˚ C aan. Voor we vertrokken heb ik eerst de beide vuilwatertanks geleegd en de schoonwatertank helemaal gevuld, zodat we er weer even tegen konden. Bij het Visitor Center haalde Nancy nog wat informatie en hebben we twee oude, historische karren gefotografeerd.
 
Na gisteren het zuidelijk deel van Death Valley gedaan te hebben gingen we vandaag voor het noordelijk deel. Het eerste dat we tegenkwamen was de Harmony Borax Works Interpretive Trail. Daar staan nog wat restanten van een Borax fabriekje, dat al meer dan een eeuw buiten werking is.
Het volgende object was de Salt Creek Interpretive Trail, die we bereikten via een 1,2 km lange gravelroad. Een gravelroad met wasbordprofiel moet je of met zachte banden met een snelheid van 60 km per uur nemen (zoals we in Namibië gedaan hebben) of heeeeeeeeeel langzaam. Dat laatste heb ik gedaan, zodat we zonder problemen bij de parkeerplaats kwamen.
 
Daar stond een personenauto tegen de opgehoogde boording, omdat twee Fransen van plan waren op de foto te gaan met bewust een schuin tegen die rand opgezette auto. Helaas was de voortrein in de zachte boording weggezakt en konden ze er niet meer uit. Ze waren al een kwartier bezig maar wat zij ook deden niets hielp om er achteruit af te komen. Ik heb toen onze twee oprijplaten onder de voorwielen gestouwd en met wat duwwerk lukte het wel. Zij gingen er vervolgens (als een haas) vandoor en wij liepen het vlonderpad af langs de Salt Creek. In het naar beneden stromende zoute waterstroompje hebben we heel veel Pupfishes gezien, die zo genoemd worden omdat ze zo op puppies lijken.
 
Ons volgende doel was het in het uiterste noordelijk deel van Death Valley gelegen Scotty’s Casstle, waar een heel verhaal aan vast zit, maar dat wordt te lang voor dit verslag. Toen we daar waren leek het net of we in de woestijn bij een oase aankwamen, weliswaar met een gebouw als een kasteel met veel groen. Nancy is gaan deelnemen aan de Housetour en ik heb lekker onder bomen bij de picknick-tafel mijn fruitlunch gegeten. Het is ook een gewilde plek voor bikers, die daar luid aankwamen en aanwezig bleven. Nadat Nancy terug was van de tour zijn we vertrokken naar de op de terugweg liggende zijweg naar de Ubehebe Crater. We zijn wel naar boven gelopen maar hebben niet de hele kraterwand rondgelopen.
 
Inmiddels was de middag al halverwege en besloten we geen trails meer te lopen. We zijn wel gestopt om af en toe wat foto’s te nemen, o.a. bij de Mesquite Flat Sand Dunes en Father Crowley Vista Point. Ons eindpunt vandaag werd de Good Sam camping Boulder Creek, waar we behalve een full hookup-plaats hebben ook weer kunnen douchen.
 
Nancy: Death Valley: eigenlijk één groot hoogtepunt! Geen dieptepunt te bekennen in díe zin! Ga dus niet op de naam af lezer!
Een gebied met een totaal onverwachte, enorme variatie in landschap: zoutvlakten, rotsen, kloven, watervalletjes, beekjes, vulkaankraters, bergen, kale vlakten, woestijnflora, stenen in zwart-geel-wit-roze-rood-lila-bruin-grijs, zandduinen, kasteel, ruines van boraxfabriek en pioniers.
Een gebied van extremen: extreme droogte maar ook natuurlijke waterbronnen, extreme hitte maar ook extreme kou, kaal en begroeid, dor en groen, nauwe kloven en enorme vlakten, onder zeeniveau en hoge bergen, een gebied waar niet te overleven lijkt maar vol leven ís.
Dit was niet te missen, een absoluut hoogtepunt….. Lucky me! 

Afstand: 309 km

Lone Pine - Weldon

Om bij de ingang van de volgende Nationale Parken te komen moesten we helemaal om het Sierra Nevada bergmassief heenrijden. En daarvoor was de zuidelijke omweg de kortste. De benzine in Death Valley N.P. was schreeuwend duur en daarom hadden bij het binnenrijden volgetankt. Inmiddels  hadden we de tank aardig leeg gereden en hoopten we buiten het park goedkoper te tanken. We gingen over de 395 in zuidelijke richting en na ongeveer 40 km konden we tanken tegen een redelijk (nog steeds hoog) bedrag per gallon. 

Op de kruising van de 395 met de 178 sloegen we rechtsaf richting Lake Isabella en dat betekende flink omhoog en daarna flink naar beneden, waarbij  het bedienen van de remmechanisme (voetpedaal en/of motorremmen) essentieel is. Eenmaal weer beneden reden we door een wijde kloof met veel agrarische en veeteeltactiviteiten.  

Het was vlak voor het werkelijke Lake Isabella (er is ook verderop een plaatsje  met die naam), dat we de KOA-camping met de gelijkluidende naam passeerden. Deze leek ons erg aantrekkelijk voor het spotten van vogels, zodat we besloten na “slechts” een ochtendrit daar te gaan overnachten. Er was tevens in deze middle of nowhere WiFi op de camping, zodat we een noodzakelijk contact met familie in Nederland via skype konden hebben. En Nancy heeft zich bezig gehouden op het vastleggen van de natuur.

Afstand: 160 km

Weldon - Visalia

Nancy had gisteren van andere Nederlanders op de camping gehoord dat er 2 miles terug een vogelreservaat was en dat was dus niet tegen dovemansoren gezegd. We reden dan ook vanmorgen niet rechtsaf maar linksaf de campingpoort uit op zoek naar de ingang van dat vogelreservaat. Inderdaad kwamen we na 2 miles een bord tegen dat ons nu wel wat zei: Audubon Kern River Preserve. Ik heb de camper geparkeerd en in de zon wat gelezen. En Nancy…….die heeft zich lekker kunnen uitleven in dat vogelreservaat. De score kan altijd beter, maar toch heeft ze wat weten te spotten; o.a. hummingbirds (kolibrietjes).
 
Na ruim een uur reden we toch maar weg om de tocht om het Lake Isabelle te maken. Op de kruising van de 178 met de 155 gingen we die laatste in om bij Wofford Heights linksaf te slaan. Daar stond een waarschuwingsbord dat er ruim 30 miles een weg met bochten en hoogteverschillen zou komen. Op zo’n uitdaging ga ik altijd graag in en dus reden we er gewoon in. Dat van die bochten en hoogteverschillen klopte helemaal, maar het was ook een geweldig mooie toeristische route. We reden door de bergen en tegelijk door het Sequoia National Forest, wat voor mij een verademing was na alleen maar door rotsgebied rijden.
 
Toen we door die bergkam heen waren, kwamen we in de laagvlakte in een “Betuwe”-gebied. Kilometers reden we langs velden met fruitbomen, zoals kersen- en sinaasappelbomen. Ook ontbraken de druivenranken van de wijngaarden niet. Het bijzondere was wel, dat bij ons bij elk agrarisch perceel wel een of meerdere woonhuizen staan. Hier in deze streek van California is dat niet zo. Alleen kom je af en toe een bedrijfsmatige bebouwing tegen.
 
Eenmaal op de Hwy 99 naar Visalia kwamen we weer in de bewoonde wereld met veel bedrijven en drukte op de weg. De KOA-camping Visalia/Fresno South stond met borden goed aangegeven, dus te samen met de TomTom reden we er zo naar toe. Het is de laatste dagen zeer zonnig en warm, zodat we geen last meer hebben van de kou. ’s Nachts koelt het wel af maar we gebruiken het elektrische kacheltje niet meer. Morgen staan de volgende N.P.’s op het programma.
 

Afstand: 195 km

Visalia - Three Rivers

Van Visalia naar de ingang van Sequoia en Kings Canyon National Parks was toch nog een behoorlijk stukje. Ook nu reden we door grote fruitboomgaarden, maar nu waren er kleinere percelen met woonhuizen er bij. Via de 180 reden we de parken in en kwam onze jaarpas N.P.’s weer goed van pas.
Bij het Kings Canyon Visitor Center hebben we de nodige informatie opgehaald: waar kunnen we met onze 27 feet camper wel komen en welke campgrounds zijn beschikbaar.
 
Het bleek dat we via de 180 nog verder het park in konden rijden tot aan de gate even voorbij Kings Canyon Lodge. De Generaals Highway was begaanbaar voor ons tot Beetle Rock. Van de campgrounds waren  alleen Azalea bij het Kings Canyon Visitor Center en Lodgepole bij het Lodgepole Visitor Center op de Generals Highway beschikbaar. Niet veel dus, het is hier nog “winter”, maar wel net genoeg.
 
We besloten eerst tot vlak voor de afsluiting van de 180 te gaan en al na een paar honderd meter kwamen we bij de General Grant Tree, waar we een wandeling hebben gemaakt tussen de enorme woudreuzen van Sequoia-bomen door. Daarna reden we door tot Junction View met zicht op de samenvoeging van twee armen van de Kings River. In de diepte zagen we wel wat water stromen, maar een machtige rivier was het daar nog niet te noemen. Bij het Visitor Center had Nancy gehoord dat het al 4 jaar erg droog was geweest, waardoor er veel dode bomen in het park stonden. Op de terugweg zijn we afgeslagen naar Hume Lake, waar Nancy haar hart op kon halen met het fotografisch spotten van watervogels. Helaas waren er kanovarende kinderen op het meer, waardoor het gevogelte steeds verjaagd werd.
 
Na het meer en diverse bochten verder kwamen we op de Generals Highway, die wij afreden tot  Lodgepole. Het Visitor Center was helaas al gesloten, zodat we daar niet konden vragen waar zich de campground bevindt. We zijn toch maar de zijweg verder opgereden tot we inderdaad het bord met campground tegen kwamen. Het toegangshuisje was ook gesloten en dan is het de bedoeling dat je een envelopje invult en met het benodigde geld in de bus doet. We vonden $ 22 wel wat veel voor een campground zonder veel voorzieningen in een NP maar we gingen er wel voor.
 
We reden eerst naar het gedeelte dat open was en namen plaats 157 die lekker vlak was en niet onder
bomen lag. Dat betekende ook dat Nancy lopend het envelopje met geld moest brengen naar de campgroundtoegang en dat gaf haar kansen om foto’s te maken van de fauna. Deze keer hebben we geen elektriciteitsaansluiting, zodat we afhankelijk zijn van de boordaccu’s. Gelukkig zijn die nieuw en helemaal volgeladen. En nu maar hopen dat het op 2000 m hoogte niet zo koud wordt vannacht, want het elektrische kacheltje kunnen we niet gebruiken. Ook bezoek van beren kunnen we missen als kiespijn. Voor tentkampeerders staat er bij elke plek een afsluitbare metalen kast om hun etenswaren veilig in op te bergen.
Afstand: 184 km

Three Rivers - Fresno

Het werd inderdaad een koude nacht op de campground Lodgepole in het Sequoia N.P. Alle dekbedden waren nodig, maar het had niet gevroren. We stonden wel wat later op (7.45 uur), waardoor het in de camper al iets warmer was geworden door de opkomende zon. Toen we zaten te ontbijten kregen we controle van een parkranger en uiteraard was alles in orde. Daarna reden we de campground af en zetten we de camper op het parkeerterrein voor de campground.
 
Als eerste deden we de River Tokopah Falls Trail van 1.7 miles met een hoogteverschil van 200 m. Het pad liep inderdaad langs een rivier die hier en daar door rotsen versnellingen had. Wat ook opmerkelijk was, was het grote aantal omgevallen bomen en vooral grote bomen. Aan het einde van het pad kwamen we bij de waterval, die kletterend van de rotsen neerdaalde. Het dal eindigde n.l. in een kom van hoge rotswanden. Hier en daar lagen op plekjes nog wat restanten sneeuw op een hoogte van 2300 m. De terugweg ging aanmerkelijk sneller dan de heenweg, want het was immers afdalen.
 
Het laatste dat we op de Generals Highway wilden doen was een bezoek aan het “icoon” van het Sequoia N.P. brengen. Daarvoor moesten we nog een paar miles op de 198 doen. Er was een grote parkeerplaats bij de “General Sherman Tree”, zodat we daar zonder problemen in het overigens dichte woud konden staan. Deze legendarische Sequioa-dendron is het omvangrijkste levende organisme op aarde en de grootste boom qua volume (van 2200 jaar oud!). Maar er is concurrentie: er staan nog meer reuzenbomen daar. Z’n roem en betekenis voor het N.P. is groot, gezien de grote bezoekersaantallen uit vele landen.
 
Via een stop bij het Visitor Center reden we de beide parken uit en daalden we weer af van boven de 2000 m naar bijna Nederlands niveau. De temperatuur werd daarmee ook een stuk aangenamer, want boven was het wegens bewolking en wind minder aangenaam geworden. In Fresno deden we eerst nog even boodschappen voor we naar de aldaar gelegen Good Sam camping Blackstone reden. En vannacht zal het minder koud zijn. Bovendien hebben we weer elektra en kunnen we eventueel het kacheltje aanzetten. Ook het 6e verslag versturen is mogelijk want we hebben ook een WiFi-verbinding.

Afstand: 154 km

Fresno - Delhi

Als laatste van de te bezoeken Nationale Parken tijdens deze wegbrengcampertoer stond het Yosemite National Park op het programma. Dus reden we in Fresno met behulp van de TomTom zeer comfortabel naar weg 41, die ons via Oakhurst naar de zuidelijke toegang leidde. Onze Jaarpas N.P. deed de poort weer open gaan en reden we op de Wawona Road het park binnen. Naar de Mariposa Grove konden we niet met de camper en aangezien we de grote Sequioa-bomen gisteren al gezien hadden besloten we geen gebruik te maken van de schuttlebus daar naar toe.
 
Toen we een flink stuk verder bij de afslag naar Glacier Point kwamen, bleek deze weg (zoals we via internet al gevonden hadden) inderdaad niet gesloten. Over deze Glacier Point Road staat op alle schriftelijke informatie dat deze gesloten is gedurende de winter van november tot mei. Zeer verheugd reden we dus naar Glacier Point als eerste van de interessante uitzichtpunten. Yosemite lijkt erg veel op KIngs Canyon/Sequioa N.P., maar is wat lieflijker en afwisselender door steile rotswanden, groene weiden en watervallen.
 
Aan het einde van de weg kwamen we eerst bij Washburn Point, dat een prachtig uitzicht bood over de grijze rotsen met de besneeuwde bergtoppen van de Sierra Nevada daarachter. Ook keken we neer in het dal van Yosemite Valley en zagen we de watervallen naar beneden storten. Vervolgens zijn we doorgereden naar het eindpunt bij Glacier Point, waar we nagenoeg hetzelfde konden zien. De lucht betrok inmiddels behoorlijk en mist kwam ineens binnendringen zodat we snel verder gingen.
 
Om in Yosemite Valley te komen moesten we weer helemaal terugrijden; alleen nu ging het bergafwaarts. Een lange tunnel ging vooraf aan het binnenrijden van de Valley. De Valley kent het One Way systeem, m.a.w. eenrichtingsverkeer erin en aparte weg eruit. Na de tunnel kregen we gelegenheid om te stoppen, zodat we foto’s konden nemen van de watervallen die we van boven al gezien hadden. Helaas begon het te regenen en was uitstappen niet echt aangenaam. We reden dus maar door naar het einde van de Valley waar het behoorlijk druk was. Dat was niet wat we zochten dus reden we er snel weer weg.
 
Yosemite NP vonden wij wat tegenvallen, hoewel toch erg mooi; we hebben spectaculairder N.P.’s bezocht. Maar het heeft wel wat meer te bieden dan Kings Canyon N.P.
 
Aangezien de weg over de Tioga-pas wegens winterseizoen naar Mono Lake nog gesloten was konden we daar niet naar toe. Overnachten op de campground van Yosemite Valley trok ons totaal niet vanwege het weer (en ook een beetje de omgeving) en omdat het nog vroeg in de middag was, besloten we het park uit te rijden in de richting van onze eindbestemming. We programmeerden de TomTom op de Good Sam camping Merced River RV Resort in Delhi, dat nog 150 km verder lag.
 
De afdaling uit het Yosemite N.P. was vergelijkbaar met die uit Kings Canyon N.P. De weg langs de rivier bracht ons van ruim 2000 m hoogte terug naar net iets boven zeeniveau en dat betekende veel remmen op de motor. Beneden zagen we de fruitboomgaarden weer terug, die verderop overgingen in bebouwing en fabriekterreinen. De camping lag weliswaar vlak naast de snelweg, maar heeft een intieme en groene uitstraling. Nancy kon weer op vogelspotjacht.
Afstand: 343 km

Delhi - Pinnacles National Park

Nu we op San Francisco na ons bezoekwensenlijstje hadden afgewerkt, was het even zoeken wat we de komende dagen nog konden doen. Ik wilde wat plaatsen langs de Oceaankust bezoeken en Nancy had nog geen genoeg van het vogels spotten. Nadere bestudering van de wegenkaart leverde een onverwacht interessante mogelijkheid op.
 
In een iets zuidelijker richting dan ik wilde zagen we op de kaart het Pinnacles National Monument liggen. Dat deed ons denken aan het Pinnacles N.P. in westelijk Australië, waar we toentertijd ondanks een regenbui toch even hadden gestopt. Onderzoek op de website leverde op dat het Pinnacles N.M. onlangs (2013) door President Obama tot National Park verklaard was. Een collage van foto’s via een internetlink maakte van onze herinnering nu een wens om naar het Pinnacles National Park in USA te gaan.
 
Toen we na 170 km aankwamen in het park besloten we eerst naar het Visitor Center te gaan. In tegenstelling tot andere N.P.en werd nu wel onze Jaarpas N.P. in het computersysteem ingebracht. Mijns inziens om het aantal bezoekers voor dit nieuwe nationale park goed bij te houden. We kregen weer zo’n prachtige kleurenfolder met veel informatie, waaronder de mogelijk te berijden wegen en de wandelroutes.
 
Terwijl in Australië de pinnacles bestonden uit versteende boomresten die onder het zand vandaan gekomen waren, bleken hier de pinnacles de pilaarachtige toppen van de rotsen te zijn. Dat is toch echt even anders en leerde ons dat, ook al zijn de woorden gelijk, niet altijd hetzelfde bedoeld wordt. Desalniettemin reden we toch het park verder in om de Old Pinnacles Trail incl. de Balconies Cave Trail te lopen, die vanaf de parkeerplaats tot aan de grotten op het eindpunt 3.5 km lang is. We deden daar heen 1 ½ uur over omdat Nancy regelmatig stilstond om flora en vooral fauna (vogels, hagedissen en ander knaaggedierte) te fotograferen. De trail loopt langs een droogstaande bergbeek en gaat langzaam iets omhoog. We zijn de grotten nog ingegaan en zijn toen in een klein uur teruggelopen.
 
De campground bij het Visitor Center had nog plaatsen met elektriciteitaansluiting, watertappunt en zelfs douches, zodat we besloten daar de nacht te gaan staan. Toen we eenmaal stonden bleek de vogelstand dermate uitgebreid dat Nancy er de volgende dag ook wel zou willen blijven. Daar moesten we nog een hartig woordje over spreken, want voor mij lokt de kuststreek bij de oceaan nog steeds heel sterk.
Afstand: 172 km

Pinnacles National Park - Salinas

Uiteindelijk zou het een lange dag worden. We begonnen vroeg met een wandeltocht in het Pinnacles N.P., die wij startten op de laatste parkeerplaats van de Bear Gulch Trail. Er waren daar maar een paar parkeerplaatsen en omdat we vroeg waren konden we onze lange camper net parkeren. We namen als eerste de Moses Spring Trail , die al snel overging in de Bear Gulch Cave Trail. Dat betekende inderdaad een pad dat door kloven en kleine grotten ging, waarbij een zaklamp soms wel nodig was. Na deze klauterpartij liepen we door naar het Bear Gulch Reservoir, waar door een dam een meertje werd gecreëerd. Voor de terugweg namen we de Rim Trail en keken we hier en daar toch nog op bergtoppen als pinnacles.  

Het tweede deel van  de dag voltrok zich aan de kuststreek. We reden van het Pinnacles N.P. naar het noorden om via Hollister naar Salinas te rijden. Daar reden we naar de KOA-camping Salinas/Monterey, waar we behalve een plaats namen ook de lunch in de camper gebruikten. Daarna reden we via de weg langs de duinen naar Monterey en reden we de Del Monte Avenue op. Bij het Visitor Center hebben we plattegronden opgehaald, zodat we een en ander makkelijker konden vinden. Bij de haven waren grote parkeervelden, waar ook een apart deel was voor RV’s. Voor $ 4 konden we 2 uur staan.  

Onze eerste gang was naar de Municipal Wharf, waar een aantal lokalen aan het vissen was en een oudere visser in één keer beet wel 4 makreelvisjes naar boven haalde. Nancy kwam aan haar trekken met de aanwezige watervogels zoals duikers, aalscholvers en overvliegende bruine pelikanen. Vervolgens liepen we naar het erg toeristische Fisherman’s Wharf met vele soorten winkeltjes. Kleding, zoetwaren en eettentjes waren volop aanwezig. Bij één van de zoetwarenshops heb ik een geweldig groot schepijsje van mint met chocoladesnippers gekocht, dat me $ 5,99 kostte. Maar toen had ik ook wat.  

Langs de kust liepen we vervolgens in de richting van het volgende doel: Cannery Row. Maar voor we daar waren hebben we foto’s kunnen nemen van wederom aalscholvers, pelikanen en zeeotters. De Cannery Row was ooit een deel van Monterey, waar de in grote hoeveelheden gevangen sardines werden verwerkt in grote fabrieken. Toen de visvangst van sardines plotseling ophield, hebben die oude (fabrieks)panden andere bestemmingen gekregen. Eerst met vooral kunstenaars en tegenwoordig met alles wat toeristen aantrekkelijk vinden. Er is thans ook een groot zee-aquarium, met vele van de vissen die in de 3 km diepe zee voor Monterey voorkomen. Die hebben we niet bezocht.  

Als slot van ons bezoek aan het peninsula hebben we de 17 Miles Drive genomen, waarvoor we $10 moesten betalen. Het is een particuliere weg door een miljonairswijk die deels langs de kust en deels langs golfterreinen loopt.  Verder staan er vele kapitale huizen, waardoor wij zouden spreken van de Goudkust. Alles ligt in het Del Monte Forest. Zowel in Pebble Beach (want zo heet dit deel van de peninsula) als in Monterey Bay hebben we genoten van de fraaie uitzichten op de golven, die tegen de rotsachtige kust opspatten. Voor de weg terug naar de camping namen we een andere route, waardoor we uiteindelijk een grote omweg maakten.

Ondanks dat kunnen we beiden terugkijken op een dag naar onze wensen: Nancy vond alles prachtig en ik genoot van de kuststreek.

Afstand: 204 km

Salinas - Santa Cruz

De rit naar Santa Cruz was niet zo lang en dus stonden we al om 10.15 uur voor de Tourist Info van deze plaats. Maar het was zaterdag en de zaak was gesloten. Gelukkig was er een bakje waaruit we een relevante folder konden pakken. Aan de hand van de daarin aanwezige plattegrond konden we gemakkelijk de weg naar de boulevard vinden. Vlak voor we daar waren zagen we een groot parkeerterrein naast een kunstgrasvoetbalveld. Er was genoeg plaats zodat wij onze grote RV zonder problemen op een parkeerplaats kwijt konden door de achterzijde over een stoeprand te laten steken. Daarachter was namelijk alleen maar wat lage begroeiing. De parkeerkosten bedroegen $ 1 per uur en deze keer kozen we voor een verblijf van 3 uur, te betalen met een creditcard.
 
Dat de afstand naar de oceaan slechts 250 m bedroeg, bleek toen we de ingang van de Municipal Pier bereikten. Voor die pier op houten palen waren we gekomen en hebben hem tot het einde afgelopen. Ook op deze pier waren weer de gebruikelijke elementen: winkeltjes, restaurants en vissers. Ook waren er vanaf de pier brandingsurfers en duikers waar te nemen die enkele meters vanaf de pier aan het duiken waren met instructeurs. Ook de natuur was volop aanwezig met overvliegende meeuwen, koerende duiven en een enkele pelikaan.
 
Maar verrast werden we door geluiden die van onder de pier kwamen. Het bleek afkomstig te zijn van zeehonden, die soms als eenling en ook in grote groepen te zien waren. Helemaal aan het einde van de pier “dreef” een groep van misschien wel 40 tot 50 zeehonden. Toen we terug liepen bleken er zelfs onder de pier op dwarsbalken vele zeehonden te liggen, die er vermoedelijk met hoogwater opgeklommen zijn.
 
Eenmaal weer terug op de boulevard liepen we langs wel 16 volleybalvelden op het strand naar het tweede doel van ons bezoek: de Beach Boardwalk. Een langwerpig kermisterrein met attracties voor groot en klein en diverse eettentjes. Bijzonder is de volledig houten 8-baan die nog uit 1924 stamt, de Giant Dipper geheten. Op zich is zo’n kermisgebeuren niet aan ons besteed, maar het een keer meemaken hoort bij onze reizen.
 
Na de lunch in de camper op het parkeerterrein reden we naar het overnachtingadres in het Redwood Big Basin State Park. Na Boulder Creek moesten we nog 9 miles verder om bij dit park te komen, dat midden in een woud van Redwood-bomen ligt. Toen we bij de incheckplaats kwamen stond het vol met auto’s, zodat we het ergste vreesden. Dat werd ook bewaarheid, want er was al een wachtlijst en wij konden er niet op rekenen nog een plaats te krijgen. Het was zaterdag en kennelijk voor veel Amerikanen reden om er op uit te trekken.
 
De weg doorrijden naar een volgende mogelijkheid  werd ons ten zeerste afgeraden, waarna we terugrijdend onze TomTom volgden. Die had voor ons een bergweg in petto. Steil en met haarspeldbochten gingen we, ik weet niet hoe hoog, over de bergrug naar de weg langs de kust. Zonder ongelukken (soms was er maar één weghelft beschikbaar) bereikten we die weg en reden we naar het noorden. Er stond behoorlijk wat wind, zodat we op sommige stukken de kite-surfers met hun hobby bezig konden zien.
 
We wilden nog naar een kolonie zeeolifanten kijken in het Aňo Nuevo State Reserve, maar dat ging niet door omdat de toegang tot die kolonie op dat tijdstip niet meer mocht. We reden slechts een paar kilometer door naar de KOA-camping Santa Cruz North/Costanoa, dat een druk en groot “resort” bleek te zijn. Diverse bands, veel kinderen, eettentjes, vriendenbijeenkomsten e.d. gaven de camping een drukke en rommelige sfeer. Heel wat anders dan een kleine campground in een natuurpark!
Afstand: 153 km

Santa Cruz - Half Moon Bay

Deze dag begon met het bezoek aan het Aňo Nuevo State Reserve, omdat het gisteren niet kon. Al om 08.30 uur reden we het reservaat binnen en werden zeer verrast door de Ranger (vr) in het toegangshokje. De reden waarom weten we niet meer precies, maar we behoefden niet de toegangsfee van $10 te betalen. Wij denken dat het kwam omdat we in de buurt op een camping overnacht hadden.
 
Op het grote parkeerterrein konden we de camper heel gemakkelijk kwijt, want wij waren de 2e auto op dat moment. De route naar de uitzichtpunten was goed te volgen en toen we bij de kust kwamen konden we kiezen uit 3 “points”, n.l. South Point, Bight Point en North Point. We besloten eerst bij het verste point te beginnen, maar toen we bij het vlonderpad kwamen dat naar het Bight Point leidde gingen we daar toch maar eerst heen.
 
Er hing wel een touw met bordje dat het gesloten was, maar wij meenden op grond van het gekregen “permit” dat we wel door konden lopen. Op de kop van het vlonderpad kregen we op een zeer kleine afstand zicht op een geweldige hoeveelheid (honderden!) naast en op elkaar liggende zeeolifanten. In de oceaan waren er diverse jonge mannetjes met elkaar aan het “play”-vechten. We vonden wel dat deze dieren naar onze mening niet veel leken op de zeeolifanten zoals wij die kennen. De grote en afzichtelijke neus ontbrak en niet alleen bij de kleinste.
 
Kort na onze aankomst kwam er een vrouw aanlopen, die één van de vele vrijwilligers van de State Reserve bleek te zijn. O.a. met foto’s heeft zij ons uitvoerig ingelicht over het doen en laten van deze kolonie zeeolifanten. De grote neus ontbrak omdat het allemaal vrouwtjes en jongen zijn. De mannen bevinden zich ergens op de oceaan en komen op andere tijden naar de kust. De jongen worden geworpen in de maanden december tot en met februari en waren nu al heel fors gegroeid. Hele kleine hebben we dus niet gezien.
 
Met een mannelijke vrijwilliger zijn we daarna naar het North Point gelopen, waar zich ook een aantal zeeolifanten op het strand bevond. De afstand tot die groep was echter groter dan bij het vorige point, waardoor we de kleurenverscheidenheid van de zeeolifantenhuid minder konden zien. Ook het vervellen was daar niet waar te nemen. Maar bij elkaar hadden we genoeg gezien en gehoord (zeeolifanten hebben apneu met een goede reden bijvoorbeeld: drinken doen ze nooit, en door heel weinig te ademen verdampen ze minder vocht), zodat we besloten terug te gaan via Point South. Helaas was dat point wel blijvend afgesloten omdat er zeeolifanten op het pad lagen.
 
Om onze propaantank weer vol te krijgen zijn we op de weg naar het noorden nog even bij de camping langs gegaan. Toen we vanmorgen weggingen was de receptie nog gesloten. Nu was het lunchpauze, maar werden we toch geholpen. Daarna reden we de Coast Highway 1 weer op om richting San Francisco te gaan. Zodra er viewpoints waren zijn we daar gestopt om foto’s te nemen van die bijzonder gevormde kust. Het was zondag en mooi weer dus waarschijnlijk meer drukte dan door de week. Soms kon ik een parkeerplaats niet oprijden gezien de grootte van onze camper.
 
Na Half Moon Bay kwamen we langs een vliegveld waar een Dreammachines-show van vliegtuigen en oldtimers van auto’s werd gehouden. Overal waar je keek stonden auto’s geparkeerd en vliegtuigjes vlogen af en aan. Het doel voor de overnachting was een camping daarna in Pacifica. Toen we de camping San Francisco in Pacifica opreden en ons meldden bij de receptie, kregen we te horen dat er geen plaats meer vrij was.
 
Dat betekende dat we een andere camping moesten zoeken. Telefonisch is er wat rond gebeld, maar slechts één camping gaf aan dat er nog plaats was. Dat was een camping in Half Moon Bay en dat betekende tevens 20 km terug rijden. Daar hebben we 3 uren over gedaan, want de festiviteiten bij het vliegveld waren afgelopen en al die auto’s moesten de parkeerterreinen af naar onze Coast Hwy. Die stond beide kanten op helemaal vol/vast. De camping in Half Moon Bay bereikten we na 18.00 uur, maar men had een envelop met inhoud bij de receptie opgehangen zodat wij onze plaats konden vinden. Voor de komende dagen zullen we voor de gewenste camping gaan reserveren. We hebben WiFi, dus dat kan.

 

Afstand: 105 km

Half Moon Bay - South San Francisco

Voor we ’s morgens vertrokken hadden we eerst via internet en telefoon de campings voor de komende drie nachten geregeld. Dat was nodig gezien onze ervaring van de afgelopen dagen: eerst in het Redwood  S.P. bij Boulder Creek en toen in Pacifica. De camping in South San Francisco heeft te kennen gegeven dat er zeer waarschijnlijk geen mogelijkheid is om te douchen wegens renovatie.
Dat nemen we op de koop toe: we hebben zelf water, deze camping ligt gunstig om met het openbaar vervoer naar de stad te gaan en de andere camping in San Francisco is per nacht $ 20 duurder. De laatste camping van deze camperreis zal zijn in Oakland aan de andere kant van de San Francisco Bay en dichtbij San Leandro waar we de camper op 30  april moeten afleveren.
Voor ons doen reden we daardoor redelijk laat van de camping af en volgden we de eerste kilometers de weg van gisteren die we toen heen en terug gereden hadden. Eerst nog even tanken voor we de dure, grote stad San Francisco binnenreden. Ik had de TomTom ingesteld op een weg vlakbij de Golden Gate Bridge, want die wilde ik beslist zien. Op deze Lincoln Boulevard vonden we werkelijk vlakbij de Golden Gate Bridge een parkeerterrein, waar we voor $ 2,25 twee uur parkeertijd kochten.
Van daaraf liepen we eerst naar een overlook aan de overkant van de weg en konden we de eerste foto’s schieten van die wereldberoemde hangbrug. Omdat het loop- en fietspad aan de rechterkant van de brug ligt moesten we via een onderdoorgang aan de andere kant komen. Daar was een Visitor Center incl. een grote commerciële afdeling met allerlei (behoorlijk prijzige) artikelen met de Golden Gate Bridge er op. We hebben, in tegenstelling tot onze wandeling op de Harbor Bridge in Sydney, nu wel de gehele brug afgelopen en dat is een aardig eind heen en terug. We hadden nog het toeval dat er een groot cruiseschip onder de brug doorvoer met een heleboel passagiers op de bovendekken. Ook was er een aantal zeehonden vanaf de brug te zien alsmede diverse zeevogels.
Terug in de camper hebben we geluncht om daarna te vertrekken in de richting van de Fisherman’s Wharf. Bij de plezierjachthaven vonden we een gratis parkeerplaats vanwaar we naar de Fisherman’s Wharf gelopen zijn. Deze is uiteraard een stuk groter dan die in Monterey en bevat tevens een kermisterrein. We hebben daar niet alles bekeken want we wilden de maximale parkeertijd van twee uur niet te veel overschrijden en tevens nog iets voor de komende dagen bewaren.
De rit naar Treasure Island RV Park in South San Francisco was nog ruim 20 km ver en vanwege de inmiddels begonnen avondspits konden we niet zo snel opschieten. Daardoor kwamen we na 17.00 uur aan en was er niemand van de receptie meer aanwezig. Dat zijn we niet gewend: je kunt altijd een camping op en er is info waar je dan kunt gaan staan, ook ’s avonds en ’s nachts. Het telefoonnummer volgens het bord bij die receptie dat Nancy belde bleek van de bewaking te zijn, die nergens vanaf wist. We zijn toen maar het terrein opgereden en hebben een naar onze mening juiste plaats ingenomen.
We hadden immers gereserveerd, maar als de receptie na sluiting geen informatie voor ons achterlaat moeten we zelf initiatief nemen. Toen we eenmaal stonden kwam er alsnog iemand, die ons vertelde dat we niet helemaal goed stonden. We moesten één plaats opschuiven en konden aan hem betalen. Van een medekampeerder heeft Nancy mondeling informatie gekregen hoe we morgen met het openbaar vervoer naar het centrum van de stad kunnen komen.
Afstand: 76 km

San Francisco

Om even over 9.00 uur stonden voor een dichte deur van het kantoor van de camping, die eigenlijk open had moeten zijn. Toen we aan de deur rammelden kwam er toch iemand en deed de deur open. We hadden voor twee nachten gereserveerd dus hoefden we alleen nog maar voor de komende nacht te betalen. Omdat het kantoor weer na 17.00 uur gesloten zou zijn en wij vermoedelijk niet voor die tijd terug zouden zijn, betaalden we alvast.
De loopafstand naar de sneltram, de BART genaamd, was een kleine kilometer en met behulp van iemand konden we de juiste kaartjes uit de automaat krijgen. We stonden nog niet op het perron of de sneltram kwam er al aan. Bij het Embarcadero Station (dat is vlak voor de brug over de baai naar de andere kant) stapten we uit en stootten onze neus bijna letterlijk tegen de Cable Car van de California Line, die inderdaad over de California Street gaat.
De Cable Car die klaar stond was nagenoeg leeg en we konden dus zo instappen. Zo’n rijtuig is aan beide zijden alsmede voor- en achterkant deels open en je kan zelfs op de treeplank staande meerijden. Vrijwel onmiddellijk vertrok de Cable Car en trok ons tegen de heuvel van de California Street omhoog. Heel spectaculair is het niet, maar het hoort zeer zeker bij een bezoek aan San Francisco.
We hebben een enkele reis genomen en zijn op het eindpunt uitgestapt. De weg terug ging bijna geheel dalend en dat was gemakkelijk te doen. Toen we bij Chinatown waren zijn we daar afgeslagen in de richting van het Union Square. We pikten de eerste Chinese winkels tot aan de Chinatown Gate mee en liepen verder naar het Union Square. Daar troffen we een geweldige bouwput aan en Nancy een winkel van Ghirardelli, waar zij wat chocolade gekocht heeft (ook dat hoort bij San Francisco).
Ons doel was om op de bovenste etage van het Macy’s warenhuis bij The Cheesecake Factory wat te gebruiken. We kregen een tafel op het buitenterras, waar Nancy uiteraard een stuk cheesecake bestelde en ik een (grote) koffie. Daarna zijn we teruggegaan naar Chinatown en liepen die helemaal af over de Grant Avenue naar de Coit Tower. Vanaf die heuvel hadden we een goed uitzicht over San Francisco. Naar boven gaan met de lift vonden we een te dure grap, dus zijn we weer naar beneden gelopen in de richting van de Fisherman’s Wharf.
Deze keer hadden we tijd genoeg dus hebben we deze toeristische trekpleister op ons gemak kunnen bekijken. Op Pier 39 (de plek om te zijn) vond ik een ijssalon, waar ik een enorme bol schepijs in een hoorn met chocoladebuitenkant gekocht heb voor $ 6,50. Dat doe je maar één keer, want de bol is groot en het is duur. Aan de zijkant van de pier lagen platforms in het water die vol lagen met zeeleeuwen. Daar keken menselijke kuddedieren naar dierlijke kuddedieren.
Omdat we in de stad zouden blijven eten zochten we om een uur of vijf een restaurant en dat werd Lou’s Fish Shack. Nancy nam een Bread Boule met Bisque en Cole Slaw voor ons samen en ik een Fish & Chips. Daarbij kwam natuurlijk nog diet coke en (kraan)water, beide met ijsklontjes. Langs nagenoeg alle pieren zijn we teruggelopen naar het Embarcadero Station om de BART-sneltram terug te nemen naar South San Francisco.
Dat ging gemakkelijk, want we stonden nog niet op het goede perron of de sneltram kwam er al aan. Toen we op het station Daly City stonden stapten nagenoeg alle passagiers uit en wij dachten: nu gaat hij verder. Maar het tegendeel was waar, deze trein ging niet verder maar terug. We konden gelukkig nog net uitstappen en naar een ander perron gaan. Na korte tijd kwam daar de juiste sneltram aan en konden we twee haltes verder in South San Francisco uitstappen. Het lopen naar de camping was een peulenschilletje vergeleken met alles wat we in San Francisco gelopen hebben. Het weer begon niet fraai vanochtend maar werd in de loop van de dag beter en zonniger. Door de wind bleef het toch de gehele dag soms koud aanvoelen.

San Francisco - San Leandro

Deze laatste dag van onze camperreis bracht ons van South San Francisco via de Bay Bridge naar de overkant van de baai naar Oakland. Omdat het slechts een korte rit zou worden vertrokken we pas rond 10.00 uur. De drukte op de weg viel mee, waardoor we na een klein uur bij het adres waren wat we van de website hadden gehaald. We hadden n.l. via internet gereserveerd voor de Anthony Chabot Campground in het Regional Park District van Oakland. Stonden we op de Peralta Oaks Court 2950 toch voor een kantoorpand en was er geen bord met verwijzing naar een campground te ontdekken!
Er kwam een vrouw naar buiten die ons gezien had. Wij bleken niet de eersten te zijn die dit adres als het adres van de campground genomen hadden. Zij legde ons uit dat dit inderdaad het kantooradres van het park was, maar dat de campground achter de bergrug ligt wat zo’n 20 km verder is. Zij gaf ons een folder over het Regional Park en wij konden onze koers verleggen.
Omdat we dachten ook in de buurt te zijn van het inleveradres van de camper lieten we de TomTom  een route daarheen berekenen. Slechts 3,7 km verder was dat adres op de San Leandro Boulevard in San Leandro. Dus wij reden eerst daar naar toe, zodat we morgenochtend precies weten waar we moeten zijn. Daarna reden we naar de camping in het Anthony Chabot Regional Park en namen we onze gereserveerde plaats in. Er hing al een formulier op de paal, zodat we ons niet hoefden aan te melden.
We hadden gekozen voor een full hook up plaats met elektriciteit, wateraan- en afvoer, waardoor we  warmte kunnen maken indien nodig met het elektrische kacheltje, laptop onbeperkt kunnen gebruiken en ‘s morgens de beide vuilwatertanks leeg kunnen laten lopen. Het was zeer mooi zonnig weer waar we op onze open plek in het woud heerlijk van die zon konden genieten. Toen de zon wat minder werd zijn we gaan douchen, want dat hadden we op de vorige camping niet kunnen doen. Daarna zijn we met opruimen en inpakken begonnen, zodat we morgenochtend niet veel meer te doen hebben.
Afstand: 76 km

San Leandro - South San Francisco

De laatste ochtend in de camper begon met een heerlijk zonnetje in een stille omgeving. We stonden immers alleen op de top van een heuvel, waar net geen bomen stonden. Zoals ik gisteren al vermeld had moesten we slechts de laatste spulletjes zoals toiletartikelen inpakken. Nadat we de afwas gedaan hadden en ik de beide vuilwatertanks leeg had laten lopen, konden we om ongeveer 9 uur vertrekken. In het dorp net buiten het Regional Park hebben we de benzinetank nog even vol gemaakt en konden we op weg naar de Road Bear vestiging in San Leandro. De totale afstand vandaag was slechts 25 km, zodat we om 9.45 uur op de plaats van bestemming aanwezig waren.
 
We waren niet de eerste, maar werden wel direct geholpen en wel door een Nederlands sprekende medewerkster. Wij hebben onze klachten en/of campergebreken aan haar opgegeven en zij heeft vervolgens de camper gecontroleerd. Alles werd goed bevonden en er kon afgerekend worden. Wij kregen onze kosten voor de aanschaf van het elektrische kacheltje terug en Road Bear bracht ons de kosten van de miles-overschrijding in rekening. We hadden 948 miles meer gereden dan in de wegbrengovereenkomst was overeengekomen. Met onze 7117 km kunnen we zeggen dat we wel wat van Amerika hebben gezien, al is dat vanuit de auto.
 
Nu alles in orde was werden we met de shuttlebus van Road Bear naar ons hotel gebracht. Daarvoor moesten we terug naar South San Francisco en deze keer over de derde brug over de binnenzee. We werden afgezet bij het Best Western Plus Grosvenor Hotel in South San Francisco dat recht tegenover een Mc Donald’s vestiging ligt. Ik had fruit voor mijn lunch en Nancy heeft een hamburger en ik een softijsje bij die vestiging genomen. Amerikaanser kon het niet, toch nog op de valreep.
 
Daarna zijn we een eind in de omgeving gaan lopen, waarvoor het nog best tegen viel om een leuke straat te vinden. Toen we die gevonden hadden besloot ik mijn haar te laten knippen bij een Chinese vrouw in een Amerikaanse winkelstraat. In de kapsalon daarnaast had ik klanten bijna geheel kaal geschoren zien worden, dus daar ging ik zeker niet naar binnen. Naar mijn mening heeft zij mijn gebruikelijk coupe goed in model gebracht en niet zoals in Griekenland, waarna het een half jaar heeft geduurd voordat de coupe weer terug was.
 
Vanavond gaan we ergens uit eten als afsluiting van weer een zeer geslaagde (camper)reis. Morgenvroeg vertrekken we via Washington naar Schiphol, waar we op zaterdagmorgen om 7.15 uur zullen aankomen. Daarmee is dit het laatste verslag.
Afstand: 25 km

Camperreis op maat

Wil jij zelf zo'n reis maken? Laat dan een camperreis op maat samenstellen zodat deze precies bij je wensen aansluit!

Ja, stuur mij een gratis offerte!

Campervakanties

Wil jij ook zo'n camperreis maken in dit gebied? Bekijk dan hier onze camperreizen.

Bekijk de campervakanties