Amsterdam-Toronto

Zondag 5 juni
Rob wordt om 4:30 uur wakker. Hij had weliswaar de wekker om 4:50 uur gezet, maar dat was niet nodig. Carla wordt om 5:00 uur door haar wekker gewekt. We hebben gisteren vrijwel alles al ingepakt, dus we hoeven alleen de laatste dingen nog maar bij elkaar te halen. De reisbescheiden zijn door de reisorganisatie "Travelhome" keurig verzorg en zijn omder handbereik. En zo zitten we om 6:00 uur al klaar om te vertrekken. De taxi is om 6:15 uur besteld. Hij staat om 6:20 uur voor de deur en de chauffeur biedt zijn excuses aan dat hij te laat is. Hij had zich verslapen. Maar we komen al kletsend met de aardige chauffeur precies om 6:45 uur, de afgesproken tijd, op Schiphol aan.

Omdat we gisteren ook al online hadden ingecheckt, hoeven we nu alleen maar de bagage af te geven en onze handbagage (en onszelf) te laten controleren en om 7:15 uur zijn we al door de douane. Tijd genoeg dus voor een sanitaire stop, twee kopjes cappuccino en twee kopjes espresso. Bij de gate lezen we nog wat.
Het vliegtuig vertrekt om 9:45 uur, precies op tijd.
Dan volgt een lange en rustige vlucht waarbij we naar enkele nieuwe films kijken en vrij goed te eten en te drinken krijgen.

In het vliegtuig raken we in gesprek met een aardige Canadese vrouw die naast ons zit en in Toronto woont. Ze schrijft op een kladje allerlei (toeristische) informatie en adviezen over Toronto, Ottawa en Quebec en helpt ons daarbij al een aardig eindje op weg.Na ruim 7½ uur landen we om ongeveer 11:30 uur plaatselijke tijd in Toronto waar het 6 uur vroeger is dan in Nederland. De ontvangst bij de douane doet wat Amerikaans aan. We hoeven hier echter geen vingerafdrukken of een foto te laten maken.

De koffers komen vlot van de band en tegen 12:15 uur staan we bij de taxi.
Deze brengt ons voor $ 54,00 (ca. € 38,00) in een uur naar het “Bond Place Hotel” in Dundas Street in de binnenstad. De rit duurt twee keer zo lang als normaal omdat het tamelijk druk is. Ondanks de vroege aankomst kunnen we de kamer al betrekken. Onze kamer is geriefelijk. Het uitzicht op een binnenplaatsje is niet denderend.
We besluiten wat te gaan rondkijken in de stad. Het weer is redelijk: wat bewolking en zon. In de verte zien we wel enige donkere wolken. Het hotel is aardig centraal gelegen en ligt vlakbij het Dundas/Yonge-plein, dat hier het Times Square van Toronto wordt genoemd. Vandaag dag vinden op dit plein allerlei optredens plaats die de multiculturele samenleving van Canada in het algemeen en Toronto in het bijzonder symboliseren.

Onze biologische klok zegt dat het avond is en we krijgen trek in iets te eten. In een eenvoudig restaurant eten we een heerlijke pizza. Buiten breekt een enorme regenbui los en we zijn blij dat we binnen zitten. Als het droog is, lopen we maar even terug naar het hotel om ons regenjack en een paraplu te halen. Deze hebben we echter nauwelijks meer nodig.
We gaan het “Toronto Eaton Center” in: een zeer groot winkelcentrum van vier verdiepingen. We komen er achter dat dit centrum via een netwerk van 27 km ondergrondse gangen is verbonden met andere winkel- en kantoorcentra. Dat stelsel loopt helemaal tot aan het “Lake Ontario” waaraan Toronto ligt. Omdat het zondag is, zijn de kantoren gesloten en is het nogal lastig de route te vinden. Maar uiteindelijk komen we weer bovengronds en is het inmiddels prachtig weer geworden. Bij een Starbucks drinken we nog een kop koffie.

Dan lopen we terug via het plein waaraan het oude en het nieuwe stadhuis is gelegen. Op dit plein staat in grote letters de naam van de stad weergegeven en daarvan worden uiteraard zeer veel foto’s gemaakt. We duiken nog even ondergronds en drinken daar een lekkere smoothie. We zijn behoorlijk moe geworden, want intussen is het in Nederland 2:00 uur ’s nachts en zijn we al 21 uur op. We frissen ons nog even op en duiken ons bed in.


Maandag 6 juni
Ondanks dat we vroeg (Canadese tijd) en erg laat (Nederlandse tijd) naar bed zijn gegaan, slapen we behoorlijk uit tot 7:00 uur Canadese tijd (13:00 uur Nederlandse tijd). We gaan naar het “Toronto Eaton Centre” voor ons ontbijt. Dit is namelijk niet inbegrepen bij de prijs van het hotel. Dat is overigens bijna nergens gebruikelijk in de VS en Canada. Het is een soort Engels ontbijt met koffie. Het smaakt prima.

Dan weer terug naar het hotel om de tanden te poetsen en vervolgens nemen we de “City Sightseeing Bus” die vlakbij het hotel een halte heeft en ons door het centrum van Toronto voert. Het is een zogenaamde hop-on hop-off tour wat betekent dat je de hele dag (en ook de volgende dag) op tal van plaatsen kunt in- en uitstappen. Een vriendelijke jongedame vertelt tijdens de rit van alles over de bezienswaardigheden die we passeren en door het fraaie weer kunnen we op het open bovendek van de bus zitten en alles goed bekijken. We stappen uit om naar “China-town” te gaan waar we vrijwel uitsluitend mensen van Aziatische oorsprong zien en veel reclameborden in Chinese tekens. Er is geen espresso te krijgen, maar net buiten dit district vinden we een leuke koffietent waar heerlijke espresso te koop is. We gaan weer verder met de bus en na ongeveer een half uur stappen we uit in de buurt van de “CN-tower”, maar we wandelen eerst naar het “waterfront” waar we als lunch een lekkere wrap eten. Vervolgens stappen we op een rondvaartboot die ons in drie kwartier over het Ontariomeer voert. Dit is ook bij de prijs van de sightseeing tour inbegrepen. We kijken prachtig uit op de skyline van Toronto. Hierna lopen we terug voor een bezoek aan de "CN-tower" waar we in 55 seconden naar een hoogte van 350 m stijgen en een prachtig uitzicht over de stad hebben. Maar dat is nog niet genoeg, want we gaan nog 100 m verder omhoog. Op deze hoogte van 450 m kijken we nog verder. Er is op een lagere verdieping ook nog een gedeelte met een glazen vloer waar we op kunnen lopen en 340 m naar beneden kijken. Heel spectaculair allemaal.

Het is inmiddels 17:30 uur als we weer op de bus stappen die ons weer naar ons beginpunt brengt. We eten prima fish and chips in een leuk restaurant waar ook lekkere biertjes worden getapt. En dat gaat er ook wel in.
In het hotel werken we wat aan dit dagboek en lezen we nog wat. Dan is het weer bedtijd.


Dinsdag 7 juni
Toronto bestaat eigenlijk uit een flink aantal stadsdelen die aan elkaar zijn gegroeid en nu één gemeente vormen. “York” was de naam van het deel dat nu het centrum van Toronto is. Toronto is de vijfde stad van Noord-Amerika en heeft 8 miljoen inwoners afkomstig uit meer dan 100 etnische groepen. Het verwondert ons dan ook niet dat we voor ons gevoel veel “buitenlanders” zien. Europeanen zijn hier echter net zulke allochtonen als de andere bevolkingsgroepen. De zogenaamde “Native Americans”, de indianen, zijn eigenlijk de enige autochtonen. Iedereen lijkt hier elkaars cultuur te respecteren. Geen vreemde gezichten aangaande hoofddoekjes, tulbanden, keppeltjes, donkere huidtinten en wat al niet meer.
Tot zover enige overpeinzingen over de diversiteit van verschillende rassen en religies.
Ondanks de drukte in de stad, gaat alles er heel relaxt aan toe. Alle voetgangers wachten tot het licht aangeeft dat men kan oversteken. Als je wilt oversteken waar geen verkeerslichten zijn, stoppen de auto’s als de chauffeur ziet dat je naar de overkant wilt.

We ontbijten in het restaurant van het hotel, maar de kwaliteit is minder dan het tentje waar we gisteren hebben gegeten.
We wandelen eerst naar het “oudste postkantoor” van Toronto waarin nu ook een klein museum is ingericht. We kunnen er met een ganzenveer op speciaal papier een felicitatiebrief schrijven voor onze kleinzoon Lars die binnenkort jarig is. Het vel papier wordt op een speciale manier gevouwen en met een lakstempel dicht gemaakt. Heel leuk.
Daarna bezoeken we de “St. James-kerk” waar net een organist oefent voor een recital dat ’s middags wordt gegeven. Vervolgens gaan we naar een grote overdekte markt waar een veelheid aan allerlei voedingsmiddelen worden verkocht. We drinken er onze ochtendkoffie vergezeld van een lekker taartje. We kopen een belegd broodje met wat drinken voor onderweg. We stappen weer op de sightseeing bus die ons naar het “Bata Shoe Museum” brengt. Dit museum toont de geschiedenis van de schoen op een bijzonder mooie manier met veel informatie. Van de slippers van de Dalai Lama tot de extravagante schoenen van Elton John (zie foto rechts). We wandelen terug naar ons hotel waar we een middagtukje doen.
Dan gaan we op zoek naar een eetgelegenheid voor de avondmaaltijd. We dineren in een aardig restaurant met de weinig Canadese naam “Swiss Chalet”. We worden uiterst vriendelijk bediend en nuttigen er als voorafje een ceasar salade en als hoofdgerecht eten we penne met pesto en kip. Dit alles gaat er met een biertje weer prima in. Een toetje kan er echt niet meer bij, mede dankzij de grote porties die men hier serveert.

We lopen nog even een winkelcentrum in en zijn opnieuw verbaasd als we opnieuw, maar nu in een ander deel van het ondergrondse voetgangersparadijs terecht komen waarover we eerder ook al repten.
Dan weer naar het hotel waar we, net als gisteren, dit dagboek bijwerken en wat lezen.

Toronto-Niagara Falls

Woensdag 8 juni
Voordat we op pad gaan om te ontbijten, telefoneren we naar de camperverhuurder "Canadream" om een afspraak te maken hoe laat we de camper kunnen ophalen. Normaliter is dat pas vanaf 13:00 uur, maar wij kunnen er al vanaf 11:00 uur terecht. Bij de balie van het hotel bestellen we een taxi voor de rit naar de camperverhuurder.
Het is vandaag behoorlijk fris. Het wordt niet warmer dan zo’n 15°C. We ontbijten weer op een andere plek. Een lekker broodje en sinaasappelsap. We kopen ook een sandwich voor de lunch en terug in het hotel pakken we de laatste spullen in en checken we uit. De taxi staat al snel voor de deur. Voor ons begrip een limousine met een chauffeur van Indiase afkomst. In tegenstelling tot de chauffeur die ons vanaf het vliegveld naar het hotel bracht die nauwelijks een woord sprak, kletst deze chauffeur de hele rit. Hij wil van alles van ons weten en vertelt ook veel over zichzelf. Hij laat onder meer weten dat zijn neef in Nederland twee Indiase restaurants had, ongeveer 15 km buiten Amsterdam. Dat zou dus Haarlem kunnen zijn. Onmiddellijk belt hij zijn vrouw om haar te vragen of zij meer informatie heeft. Zij weet dat de restaurants “Gandhi” en “India Palace” heten, maar ze weet niet of ze in Haarlem waren gevestigd.

De rit duurt ongeveer een half uur, waarvan de chauffeur ongeveer 20 minuten zijn smartphone heeft geraadpleegd, ook om de route naar onze bestemming te vinden.
We komen daar even na 11:00 uur aan. Dat we zo vroeg zijn, komt ons achteraf prima uit. We zijn tamelijk lang bezig met het inchecken en vervolgens krijgen we, samen met andere Nederlandse reizigers, een zeer uitvoerige instructie van de camper. Wij krijgen een camper mee die gloednieuw is en waarvan wij de eerste gebruikers zijn. Er staat nog maar ca. 750 km op de teller. Al met al vertrekken we pas om ongeveer 14:30 uur waarna we, nadat we ons lunchbroodje hebben opgegeten, naar een naburige Walmart gaan om boodschappen te doen.

We struinen ruim een uur de winkel door en hebben een winkelwagen vol.
Dan gaan we eindelijk echt op reis. We komen al gauw op een snelweg en na enige kilometers belanden we in een file en doen ongeveer een uur over 10 kilometer. We komen daardoor pas tegen 18:00 uur op de camping in de buurt van Niagara Falls aan.
We zetten de camper neer op een aardige plek en sluiten de elektriciteit, leidingwater en waterafvoer aan en schuiven drie (!) “slide outs” uit om (nog meer) ruimte in de camper te krijgen. We pakken van alles uit en maken het bed op en dan wordt het hoog tijd voor de avondmaaltijd. Daarvoor proberen we een magnetronmaaltijd op te warmen. Maar dat valt niet mee als je niet weet hoe hij werkt en dit ook niet in het instructieboekje is vermeld. Waarom werken sommige apparaten zo onlogisch? Als we tenslotte bijna besluiten om ergens een pizza te bestellen, lukt het om het apparaat in werking te krijgen en eten we een lekker kip Massala.
We proberen hierna de rest van de spullen een logische plek te geven en dan zijn we echt aan koffie toe. Dat lukt ook allemaal en dan wordt het weer bedtijd.


Donderdag 9 juni
De nacht was behoorlijk koud. De temperatuur daalde tot ongeveer 6 °C. Maar al vroeg in de ochtend is het, in vergelijking met gisteren, heel wat aangenamer. De zon schijnt volop en het wordt in de loop van de dag ruim 20 °C.

We nemen de bus naar de “Niagara watervallen”. Het is een bus die verschillende routes rijdt en voor ongeveer € 5,00 pp kunnen we de hele dag in- en uitstappen waar we willen. De kaartjes zijn al op de camping te koop. We rijden in een half uurtje naar de wereldberoemde watervallen. De weg erheen is weinig bijzonder. Tal van eettenten, motels en hotels. Het gaat steeds meer op een soort Las Vegas lijken, alleen wat eenvoudiger.
Dan zien we de watervallen verschijnen en dat is al meteen een indrukwekkend gezicht. We kunnen bijna niet wachten tot de bus bij de attractie stil staat om te gaan fotograferen en filmen. Er zijn twee grote watervallen. De ene bevindt zich in de Verenigde Staten en de andere, de “Horseshoe” en de beroemdste, ligt in Canada. Deze is 57 m hoog en 670 m breed. Uit de diepte wolkt constant een mistdamp omhoog die de omstanders af en toe nat maakt. Beneden varen onafgebroken bootjes vol met mensen in poncho’s naar de waterval. Zij worden drijfnat.

Nadat we een kopje koffie hebben gedronken, wandelen we langs de oever van de Niagara rivier die Lake Erie verbindt met Lake Ontario. Elk uitzicht is weer anders. Het is aardig druk, maar overal is ruimte genoeg om een mooi plaatje te schieten. En wij zijn niet de enigen. Spiegelrelexen, kleine camera’s, smartphones (vele met selfiesticks) en tablets: alles wordt gebruikt om het fenomeen te vereeuwigen.
Als lunch eten we een hamburger met friet en cola. Het kan niet Amerikaanser.
We komen uiteindelijk bij de “Rainbow brug” die Canada met de Verenigde Staten verbindt en lopen de brug op na $ 0,50 (ca. € 0,35) per persoon tol te hebben betaald. We zijn aldus tijdens deze vakantie ook nog enige meters in de Verenigde Staten geweest. Vanaf de brug hebben we een mooi uitzicht op beide watervallen. Terug naar Canada worden onze paspoorten ook nog gecontroleerd.

Dan lopen we "Clifton Hill in", een straat waarbij we bijkans gek worden van de gok-, amusement- en eethallen in de meest afgrijselijke uitmonsteringen en overal met herrie.
Maar heel apart is dat we 20 m buiten deze straat een fraai park in lopen waar het heerlijk rustig is.

We wandelen weer terug naar de waterval waar we ook nog opnamen kunnen maken met een regenboog in de mistflarden.
Dan weer terug met de bus naar de camping. We hebben (alweer) geen zin om te koken en eten in een restaurant een bijzonder lekkere pizza en voor het eerst drinken we deze vakantie een glaasje wijn.

Afstand: 129 km

Niagara Falls-Huntsville

Vrijdag 10 juni
We vertrekken vandaag uit Niagara Falls en gaan op weg naar het noorden. Dat betekent dat we dezelfde weg terug naar Toronto moeten als die we heen zijn gekomen. Maar eerst doen we nog wat boodschappen, tanken we zo’n 180 liter benzine en drinken we een kopje koffie bij een “Tim Horton” die we in elke plaats tegenkomen.

We willen vandaag ruim 300 km rijden. De reis gaat vrijwel alleen over snelwegen. Niet zo leuk, maar het is de snelste manier om uit het gebied met grote steden te komen. De omgeving is, zeker in het begin, weinig interessant met veel industrie en flats. Even ten noorden van Toronto pauzeren we even en eten een broodje in de camper. Verder noordwaarts wordt het landschap langzamerhand fraaier en de weg stiller.
We overnachten op een camping net even buiten Huntsville. De camping is bosrijk en ligt aan een klein riviertje. We waren in het vliegtuig door onze buurvrouw al gewaarschuwd dat er in deze omgeving veel “black flies” voorkomen. Kleine vliegjes die kunnen steken en hinderlijk op je af komen. En helaas heeft ze gelijk. We proberen aanvankelijk buiten te eten, maar dat is eigenlijk geen doen, dus vluchten we snel naar binnen om daar de rijst, doperwtjes, worteltjes en zalmmoot naar binnen te werken. De campingbeheerders weten ook geen goede oplossing, dus het is een beetje afzien. We stoken een kampvuurtje omdat we denken dat dit misschien helpt, maar dat geeft geen soelaas. Dan toch maar weer naar binnen, terwijl het buiten juist zo aangenaam is. Het gekke is dat we geen last van de beestjes hebben als we in beweging zijn; alleen maar als we stil zitten. Gelukkig heeft de camper horren bij alle raampjes die open kunnen.

Nog wat meer informatie over de camper. Hij is 8,5 m lang, 3,6 m hoog en 2,6 m breed. Hij weegt met gevulde tanks meer dan 6500 kg en de motor heeft tien cilinders met een inhoud van 6000 cc. In Nederland moet je een vrachtwagenrijbewijs hebben om er in te rijden, maar hier is een rijbewijs voor personenauto’s voldoende. Uiteraard heeft de auto een automatische versnellingsbak, cruise control, airco, een radio met een CD speler. Dee speelt ook MP3-bestanden af en heeft een audio- en USB-ingang. Hij rijdt als een personenauto.
De camper zelf is zeer uitgebreid uitgerust. Met o.a. een ruim tweepersoons bed, twee eenpersoonsbedden, wc, douche, wastafel, airco, driepits gasstel, oven, magnetron, koelkast met groot vriesgedeelte. Een aardig ruim aanrecht, zitje met een bank, heel veel kastruimte, veel stopcontacten, een TV/DVD-speler/radio/CD-speler met tal van aansluitmogelijkheden. Ook zijn er bij de zitbank zelfs enkele USB-aansluitingen om diverse apparaten op te laden. Verder is er warm en koud stromend water, elektriciteit (110 V en 12 V), propaangasinstallatie, en rioolafvoer. Enfin, kamperen met een camper is toch behoorlijk primitief.


Zaterdag 11 juni
We maken eerst bij de camping een wandelingetje door een stukje bos en langs een riviertje en daarna bezoeken we “Huntsville”. Het is een gezellig stadje met wat oude huizen, een kerkje en wat winkels. Het is feest vandaag. Er is een hardloopwedstrijd genaamd “Band on the Run” en er is muziek en een aantal kraampjes waar lokale eetwaren en kunstzinnige artikelen worden verkocht. We drinken koffie bij een café annex bakkerij die eigendom blijkt te zijn van een geëmigreerde Nederlander, genaamd Piet Schat. Hij had destijds in Nederland ook een bakkersbedrijf. Nu kun je in dit café een sandwich met hagelslag, een kroket, stroopwafels, beschuit, oliebollen, boterkoek en andere “Hollandse” waar kopen. Wij laten dat maar staan, maar de espresso en cappuccino is OK.

Dan lopen we naar “Muskoka Heritage Place”, een soort openluchtmuseum dat laat zien hoe men hier eind 19e eeuw leefde. Er zouden boerderijdieren, gekostumeerde verhalenvertellers en demonstraties te zien moeten zijn, maar daarvan is weinig te merken. Waarschijnlijk is het nog te vroeg in het seizoen. Alleen in een oud schoolgebouw legt een juffrouw wat uit. We zijn in het hele park slechts twee andere bezoekers tegengekomen, dus veel inkomsten zal het museum niet hebben. Op het terrein rijdt ook een oude trein over een stukje spoorbaan van wel 1 km lang. In het hoogseizoen wordt de trein getrokken door een stoomlocomotief, maar nu heeft men er maar een dieselloc voor gezet. Hier vertellen enige bejaarde conducteurs het een en ander over de vergane glorie van het stoomtijdperk. Dan is er nog een klein binnenmuseum waar iets over de geschiedenis wordt getoond. Al met al is het allemaal niet spectaculair, maar aardig om te zien en bijna aandoenlijk.
We lopen weer terug naar de bakkerij waar we eerder koffie hebben gedronken en eten een heerlijke sandwich.

Vervolgens gaan we even naar het festivalterrein om naar de muziek te luisteren, maar het is niet helemaal onze smaak.
We doen nog wat boodschappen in een supermarkt, maar willen ook nog wat wijn kopen, maar dat kan niet in een supermarkt. Het kost moeite om iemand te vinden die ons kan vertellen waar we die zaken dan wel moeten kopen. Eindelijk vinden we een winkel waar wel wijn en bier te koop is Het is een “LCBO” (Liquor Control Board of Ontario).
Dan weer terug naar de camping waar we een tukje doen in de camper. Buiten is het heerlijk, maar helaas niet uit te houden vanwege de blackflies. Daarna maakt Rob het eten klaar en ook dat nuttigen we in de camper. De avond verloopt in alle rust.

Afstand: 333 km

Huntsville-Canisbay Lake

Zondag 12 juni
Het is vandaag bewolkt en aardig koud. Het zal niet warmer worden dan zo’n 15°C.
Nadat we nog wat hebben geskypet en gewhatsappt en het gebruikelijke kopje koffie hebben gedronken, lozen we het afvalwater van de camper en vertrekken we uit Huntsville. Na een uurtje over een fraaie en rustige weg, zijn we alweer aan ons tweede kopje toe en dat drinken we in een cafeetje langs de weg.

Dan rijden we het "Algonquin Provincial Park" in. Dit is het grootste en oudste provinciale park van Ontario. Bij het informatiekantoor vragen we naar de mogelijkheden om op een camping te gaan staan. Die zijn hier legio. Als we verder rijden, zien we al snel een moose (eland) langs de weg. Er stoppen veel auto’s om het beest te filmen en te fotograferen. Hij (of zij) staat rustig uit een greppel te drinken en kijkt af en toe op alsof hij zich afvraagt wat die lui allemaal van hem willen.

We rijden verder naar een van de campings. Bij het registratiekantoor staan alweer enige elanden. Op een bord staat aangegeven welke dieren er op de camping en de omgeving zijn gesignaleerd: bruine beer, eland, vos, hert. En we worden gewaarschuwd om voorzichtig te zijn. We kopen ook wat hout voor een kampvuurtje.
De camping is gelegen in een bosgebied en grenst aan een vrij groot meer. Nadat we de camper op een ruime plaats hebben geïnstalleerd, drinken we een kopje thee en wandelen wat over de camping. Aan het meer is het, door de vrij sterke wind, behoorlijk fris en daarom gaan we maar weer naar de camper. Bij de wasgelegenheid is het mogelijk om de was te doen en te drogen, dus dat doen we dan ook maar.

We hebben enkele dagen geleden aardappels gekocht om te poffen en daarom probeert Rob het kampvuur aan te steken. Maar dat lukt niet erg, want het hout is niet echt droog. Dat geldt ook voor de takjes die her en der liggen. Daarom leggen we de aardappels maar in de oven. Het vervelende is dat we de aardappels in de vriezer hebben gelegd, dus het zijn een soort ijsblokken. Na enige tijd begint het rookalarm in de camper te piepen omdat er nogal wat stoom uit de oven komt. Deur open, ventilator aan en dan gaat het wel weer. Na enige tijd denken we dat de aardappels wel gaar zullen zijn, maar dat is niet echt het geval. Dat schiet dus niet erg op. Dan maar in reepjes gesneden en gebakken. Samen met een kipburger, sperzieboontjes en rauwkost, smaakt het toch wel.
Dan schiet de dag alweer op en brengen we de avond weer in gepaste rust door.


Maandag 13 juni
We maken vandaag bij mooi weer, zonnig en ca. 22 °C, een vrij lange wandeling. Hij begint enkele kilometers buiten de camping, dus we rijden er met de camper heen. De tippel heeft een lengte van 7,5 km, maar omdat hij over vrij lastige paden voert en ook aardig wat hoogteverschillen kent, doen we er, inclusief picknick, ongeveer 4½ uur over.
We nemen ons beerbelletje mee. Dat belletje rinkelt de hele tijd als we lopen en moet de beren laten weten dat er mensen aankomen. Dan blijven ze, als het goed is, uit de buurt. Het helpt ook als je druk loopt te praten, want dan ontwijken de beren de mensen ook. Omdat we aannemen dat het pad redelijk veel wordt gebruikt, laten we het belletje maar niet rinkelen.
We lopen door een dicht bos, langs meertjes en over een voormalige spoorbaan. Deze werd eind 19e eeuw aanvankelijk aangelegd om gekapt hout uit dit gebied naar de bewoonde wereld af te voeren. Later werden er ook reizigers vervoerd. Door de opkomst van de auto, werd de spoorbaan in de loop van de 20e eeuw niet meer rendabel en werd hij opgeheven.
Onderweg zien we veel insecten, een eekhoorn en een prachtige vlinder. En verderop nog ander wild.

Het is niet druk op het pad. We komen al die tijd niet meer dan 16 andere wandelaars tegen en één bruine beer! Op een zeker moment moeten we een trap beklimmen. Carla loopt voorop en opeens slaakt ze een kreet, want bovenaan de trap staat een beer haar aan te kijken. Ze schrikt behoorlijk, vergeet een foto te maken en loopt direct naar beneden. De beer is waarschijnlijk net zo erg geschrokken, want Rob ziet hem nog net weglopen. We aarzelen of we alsnog de trap zullen bestijgen en verder zullen gaan om van een mooi uitzicht te genieten. Dan zien we boven aan de trap mensen aankomen. Het zijn Duitsers. We vragen of ze de beer hebben gezien. Het antwoord is ontkennend, maar de beer zal deze mensen waarschijnlijk wel hebben gespot.

Dan wagen we het toch om de trap weer op te klimmen en verder te lopen, maar wel met een rinkelend belletje en af en toe laten we onze luide stemmen horen.
Na een tijdje komen we inderdaad bij een zeer fraai hoog gelegen punt waar we ons broodje opeten en genieten van een fraai uitzicht. Opnieuw verschijnen er twee Duitsers die de beer ook niet hebben gezien. Overigens dachten ze in Zwitserland te zijn, want ze meenden koeien te horen. Maar dat was ons belletje.
Onze tocht gaat verder, o.a. langs een voormalige spoorbrug waarvan alleen nog delen van de ondersteuningskolommen resten. Ook komen we nog langs enige meertjes. We zijn behoorlijk moe als we weer op de parkeerplaats komen waar de camper op ons staat te wachten. We kopen in een winkel aanmaakblokjes en lucifers, want we willen toch weer proberen een vuurtje te maken.

En dat lukt aardig. Het voordeel is dat de muggen en black flies door de rook wegblijven. Of zien wij ze niet meer vanwege onze door de rook betraande ogen?
We eten binnen, maar het toetje laten we ons bij het kampvuurtje, af en toe hoestend van de rook, goed smaken.

Afstand: 71 km

Canisbay Lake- Barry's Bay

Dinsdag 14 juni
We worden vrij laat wakker en zien dat het opnieuw fraai weer is.
Na het ontbijt ruimen we alle spullen op en rijden we eerst naar het bezoekerscentrum van het park waar we een kopje koffie drinken, wat internetten, pa bellen en genieten van een prachtig uitzicht over de omgeving. In het centrum is ook veel te zien over de geschiedenis van het Algonquinpark, de flora en de fauna en de mensen die er hebben gewoond. Allemaal mooi vormgegeven en zeer informatief.

Ongeveer 15 km verder, aan de rand van het park, is het “Logging Museum”. Een soort openluchtmuseum waar we via een rondwandeling van 1½ km op de hoogte worden gebracht hoe men vroeger de bossen kapten en het hout over water en land naar Ottawa vervoerde. We zien allerlei gebouwen, werktuigen, gereedschap e.d. Verder veel foto’s en teksten die laten zien en vertellen hoe de “loggers” leefden. Dat het hard en zwaar was, is duidelijk.

Het is alweer een eindje in de middag als we het park uit rijden en op weg gaan naar de volgende camping. De weg is weer fraai en goed aangelegd. Totdat we in een gedeelte komen waar reconstructie- en onderhoudswerken aan de weg worden uitgevoerd. Vele kilometers rijden we over ongeasfalteerde rijstroken met veel opspattend grind. Om een gebroken voorruit te voorkomen, rijden we maar niet te dicht achter de auto voor oms. Maar daarna is de weg weer prima.

We gaan staan op een camping in de buurt van “Barry’s Bay”, een klein stadje met in ieder geval een supermarkt waar we wat boodschappen doen.
De camping is vrij groot en ligt fraai aan een meer. Er staan weliswaar flink wat bungalows en caravans, maar er is vrijwel geen mens te zien. Het lijkt erop dat slechts één andere caravan bewoond is. We krijgen samen een aardige discussie of we vlak aan het meer gaan staan of iets ervan af onder bomen. Het wordt uiteindelijk het laatste.
En weer zien we wild: een schildpad. We reden er al bijna een dood op het weggetje naar de camping, maar vlakbij de camper loopt er een op het gras.
Als avondmaaltijd eten we een kippetje (dat in de supermarkt al is gebraden) en rauwkost.
Daarna maakt Carla nog wat foto’s aan het verlaten strand, o.a. vlak nadat de zon is onder gegaan. En we stoken weer een vuurtje. Dat gaat steeds beter! Eerst een kopje koffie en later een wijntje past wel bij de avondstemming.

Afstand: 90 km

Barry's Bay-Kanata

Woensdag 15 juni
We whatsappen en internetten in een zaaltje van de camping waar we ook een kopje koffie drinken. De campingbeheerder vraagt waar de reis vandaag naar toe gaat waarop hij ons uitgebreid informeert over de mogelijkheden om in de buurt van Ottawa te kamperen. Hij haalt er met zijn golfkarretje zelfs een medewerker van hem bij, die daar ook is geweest. We vertellen er maar niet bij dat we zelf ook al wat hebben gevonden. We krijgen van beide mannen nog wat anekdotes te horen en staan eigenlijk te popelen om op pad te gaan. Het lukt uiteindelijk ons op een vriendelijke manier los te rukken.

We gaan eerst maar eens benzine tanken, want de meter begint al aardig naar “leeg” te gaan. Na ruim 150 liter is de tank eindelijk weer vol. We rekenen uit dat ons voertuig iets meer gebruikt dan 1:4. Dat hadden we ook wel verwacht. Gelukkig kost de benzine hier slechts ongeveer € 0,70 per liter, dus dat valt dan weer mee.
Dat de camper behoorlijk wat benzine verbruikt, is ook niet zo vreemd met dat grote formaat en gewicht. Zie ook het vermelde bij 10 juni.

De eerstvolgende stop is in de buurt van het plaatsje Eganville waar de “Bonnechere Caves” zijn. Het zijn kalksteengrotten die zijn gevormd door onderaardse riviertjes. Ze zitten vol fossielen. De volgende rondleiding is over een half uurtje zodat we mooi de tijd hebben om een broodje te eten. Nadat we toegangskaartjes hebben gekocht, legt een vriendelijke jongedame eerst van alles uit over de fossielen die hier te vinden zijn en het ontstaan van de grotten. Vervolgens gaan we de grot in waar het 10 °C is, ongeveer 18 ° kouder dan buiten. Met vier andere bezoekers lopen we door de grot waar we kunnen zien hoe de rivier het gesteente heeft uitgesleten.
Als we de grot uitgaan, overvalt de warmte ons behoorlijk. In de camper is de temperatuur ook behoorlijk gestegen, dus leve de airco die het verblijf in het voertuig weer aangenaam maakt.
Ook heel praktisch is de cruise control in de auto, want die kan meer dan 90 % van de tijd aan staan. De wegen zijn goed en uitermate rustig. De maximum snelheid is 80 km/h, dus het is zeer ontspannen rijden.

Om ongeveer 15:30 uur komen we aan op een camping in “Kanata”, niet ver ten westen van Ottawa. “Kanata” betekent “nederzetting” en hiervan is de naam “Canada” afgeleid. De camping ligt in de buurt van de snelweg, maar in een bos. Een meisje in het kantoor van de camping legt ons uit hoe we morgen het beste met de bus naar Ottawa kunnen gaan. Daarvoor moeten we op enige kilometers afstand de camper op een “Park and Ride” plaats zetten waar we verder met de bus kunnen reizen.
We hebben een leuke plek onder de bomen, uiteraard met picknicktafel en kampvuurmogelijkheid. Ook hier weer wild: eekhoorns en chipmunks. We zien hier geen black flies meer, dus we kunnen buiten eten. ‘s Avonds komen er wel muggen, dus de anti-muggenspray wordt weer opgezocht.


Donderdag 16 juni
Vandaag staat een bezoek aan “Ottawa”, de hoofdstad van Canada, op het programma. We rijden met de camper naar een P+R-plaats niet ver van de camping en nemen daar vandaan de bus. Die kost slechts ca. € 1,80 pp en dat is niet veel voor een rit van zo’n 30 km.
We komen midden in het centrum aan en zijn dan uiteraard alweer hard toe aan een kop koffie. Een koffietentje bevindt zich gelukkig direct naast de bushalte.
Hierna lopen we naar het parlementsgebouw dat echter wordt ontsierd door een groot podium dat prominent voor het gebouw staat. Op het grote grasveld voor het gebouw vindt een formele openbare ceremonie plaats waarbij een aantal personen de Canadese nationaliteit krijgen. Eerst zingt er een koortje, daarna legt een man in een soort toga in het Engels en Frans uit wat er staat te gebeuren.

Het valt overigens op dat in de hele stad veel gebouwen in de steigers staan en dat flink wat straten zijn afgesloten wegens bouwwerkzaamheden. Later vernemen we dat dit heeft te maken met allerlei aanpassingen in het kader van de viering van het 150-jarig bestaan van Canada in 2017.

Het is behoorlijk warm en het wordt in de loop van de middag ongeveer 30 °C. We lopen door enkele straten en belanden in een eettentje voor de lunch. We bestellen een omelet, maar hier is dat niet zo maar een omeletje. Er zitten ook gebakken aardappelen bij, boterhammen, pindakaas en jam. We krijgen dan ook niet alles op.
We besluiten een rondrit te maken met een sightseeing bus die ook kan varen! Erg toeristisch allemaal, maar wij horen nu eenmaal ook bij dat slag mensen. Het is in de bus ook behoorlijk warm en hij is ook nogal lawaaiig. Tel daarbij de reisleider die vrijwel de hele rit uitgebreid informatie geeft over de bezienswaardigheden en je begrijpt dat het geen rustige tocht is. Aardig is dat de bus zo maar het water in rijdt en verder vaart. Dat betekent in ieder geval mooie uitzichten op het parlementsgebouw en andere bouwwerken.
Na de tocht lopen we langs het sluizencomplex dat het “Rideau-kanaal” verbindt met de Ottawa rivier. De sluizen zijn halverwege de 19e eeuw aangelegd voor de toenmalige vrachtvaart, maar tegenwoordig worden er alleen maar pleziervaartuigen geschut.
Dan wandelen we naar een oud gedeelte van Ottawa met veel marktkramen, winkeltjes en restaurants. Een koud glas sinaasappelsap smaakt daar prima.
Het begint alweer tamelijk laat te worden en we besluiten de bus weer terug te nemen. Omdat het middenin de avondspits is, zijn er voorlopig alleen maar staanplaatsen beschikbaar, maar gelukkig stappen er veel mensen uit bij een van de buitensteden.
We komen tegen 18:00 uur aan bij het eindpunt en gaan dan nog wat boodschappen doen. We denken bij een Walmart wel wat etenswaren te kunnen kopen , maar die zijn hier niet of nauwelijks verkrijgbaar. Gelukkig is er nog een andere supermarkt, waar wel van alles te koop is.

We rijden terug naar de camping waar we pas na 19:00 uur aan de avondmaaltijd zitten. Dit keer een heerlijke maaltijdsalade die we net hebben gekocht. Een koud biertje smaakt er ook weer lekker bij.
Al met al een behoorlijk vermoeiende dag, ook als gevolg van de warmte.

Afstand: 184 km

Kanata-Sharbot Lake

Vrijdag 17 juni
Nadat we zijn opgestaan, doen we het rustig aan, want we zijn niet van plan vandaag erg ver te rijden. We vertrekken rond 10:00 uur en zijn dus al weer snel toe aan onze ochtendkoffie. We stoppen daarom het plaatsje “Carleton Place”, waar het aanvankelijk moeite kost een koffietentje te vinden. Maar als we de hoofdstraat hebben gevonden, zijn er genoeg. De espresso (ongeveer € 1,00) en de cappuccino (ongeveer € 2,00) smaken prima. Vaak verkopen ze hier alleen maar gewone koffie, maar dat is meestal een nogal slappe bak, maar als ze eenmaal espresso maken, kunnen ze dat goed.

We wandelen een stuk door de hoofdstraat waar wat oude gebouwen staan en veel muren zijn beschilderd.
Voorbij de plaats Perth zoeken we voor de lunch een picknickgelegenheid, maar die vinden we niet. Dus stoppen we maar even op een grote asfaltvlakte. Als we hierna weer op weg gaan, is enige honderden meters verderop een fraaie picknickplaats, maar die rijden we nu maar voorbij.

Bij de plaats “Charbot Lake” zien we langs de weg een LCBO-winkel. We schaffen een flesje wijn en enige Canadese biertjes aan. De winkelkdame vraagt waar we vandaan komen (hoe komt het toch dat iedereen snel in de gaten heeft dat we geen inwoners van dit land zijn?) en verstrekt ons informatie over de omgeving. We zien op de wegenkaart dat er in de buurt een “Maple syrup” bedrijf is. De dame legt uit dat daar informatie wordt gegeven over de productie van dit zoete goedje. We rijden erheen en zien wat gebouwen, maar weinig toeristische informatie. Dan komt er een vrouw (Darlene naar later blijkt) naar buiten die bevestigd dat we op het juiste adres zijn. Ze leidt ons rond in het bedrijfje “Conboy Maple Syrup” en vertelt van alles over dit voor ons tamelijk onbekende product. Het sap wordt in maart/april uit esdoorns getapt waarna het verschillende bewerkingen ondergaat (filteren, distilleren, verwarmen) om de siroop te verkrijgen. Later komt ook haar echtgenoot George erbij die nog wat meer kan vertellen. Naast de siroopmakerij hebben ze ook nog een veebedrijf. Ze hebben zodoende weinig tijd voor vakantie. Daarna kunnen we van verschillende soorten maple syrup proeven (mild, sterk, extra sterk) en kopen we twee flesjes met verschillende smaken. We hoeven er eigenlijk niets voor te betalen, maar dat vinden we tamelijk ongepast en na enige aandringen noemt Darlene de prijs. We bedanken Darlene en George uitgebreid voor hun uitleg en gaan dan weer op weg.
We hebben van de dame van de drankwinkel vernomen dat enkele kilometers verder het “Sharbot Lake Provincial Park” ligt waar we op een camping kunnen overnachten. Het park ligt, zoals al uit de naam is op te maken, aan een meer met mooie kampeerplaatsen onder de bomen en hier en daar uitzicht op het water. We zijn tamelijk vroeg op de camping en doen het deze middag verder rustig aan.

Na de avondmaaltijd (rijst, doperwtjes, worteltjes, visstick, rauwkost en yoghurt toe) wandelen we nog een uurtje over een deel van het park. Het is nog 28 °C en dat zal het de hele dag wel zijn geweest.
Afstand: 112 km

Sharbot Lake- Keene

Zaterdag 18 juni
Hoewel de camping niet ver van de doorgaande weg ligt, was er de afgelopen nacht niets van het verkeer te horen. Veder zijn de nachten hier gelukkig redelijk koel. Al met al betekent dit dat we goed slapen.
We vertekken vandaag weer in westelijke richting. De weg is, zeker de eerste 100 km, behoorlijk stil en dus doet de cruise-control zijn werk weer. Dan is 80 km/h een comfortabele snelheid. Het landschap bestaat, zoals de meeste dagen, uit bos, bos en bos. Pas in de buurt van Peterborough komen er wat meer open vlakten. Dan is het ook wat dichter bevolkt en wordt de weg drukker.

Omdat we al gauw in de buurt van de volgende camping komen en het nog maar net rond het middaguur uur is, besluiten we om eerst het stadje Peterborough in te gaan. De TomTom wijst ons een wat merkwaardige weg, maar we bereiken toch vrij gemakkelijk het centrum. We kunnen de camper op een vrij groot parkeerterrein stallen en wandelen wat in de stad. Niet spectaculair, maar er staan (voor Canadese begrippen) wat oude gebouwen en er zijn aardig wat winkels. Met een temperatuur van ongeveer 31 °C is het echter geen ideaal weer om de stad in te gaan.

We laten een broodje maken bij de Subway en drinken er koffie bij. We weten al dat we een kleine beker moeten nemen, maar “klein” is hier ongeveer een halve liter redelijk smakende koffie. Maar meer dan de helft laten we staan.
Dan zetten we koers naar de camping die we vandaag hebben gepland. Deze ligt in Keene, op ongeveer 20 km ten zuiden van Peterborough. Ten opzichte van de campings die we de afgelopen dagen hebben bezocht, is deze een stuk minder fraai. Het zijn min of meer recht toe recht aan straten waaraan in de meeste gevallen vaste staanplaatsen zijn ingericht. Veel “bewoners” hebben een golfkarretje waarmee ze naar het toilet gaan en afval wegbrengen. Lopen is kennelijk niet hun geliefde bezigheid.

De camping ligt wel mooi aan een meer waarin, ook door de campingbewoners, veel wordt gevaren en gevist. Er staat een heerlijk windje zodat het duidelijk minder warm aanvoelt dan in de stad.
Onze campingplaats is weer van alle gemakken voorzien: elektriciteit, stromend water en waterafvoer. Helaas geen internetverbinding. We hebben het al enige dag zonder moeten doen, dus we kunnen niet whatsappen en e-mailen.
We hebben vernomen dat er vanavond aan “square dancing” wordt gedaan en dat nodigt uit om er even naar te gaan kijken. In een zaaltje doen voornamelijk wat oudere personen aan deze vorm van volksdansen. Op wat skiffle-achtige muziek en onder aanwijzing van een man danst men de rondjes. De aanwijzingen zijn voor ons moeilijk te verstaan want elk dansfiguur heeft een bepaalde naam die weinig zegt van de beweging die moet worden gemaakt. Er komen na elkaar tenminste vier mensen op ons af om ons uitgebreid uit te leggen wat er gebeurt. Men wil uiteraard ook weten waar we vandaan komen en waar we zoal zijn geweest.

Het blijkt dat men bij het dansen door de jaren heen een steeds hoger peil bereikt. Deze dansvorm wordt over de hele wereld toegepast, ongetwijfeld ook in Nederland. Tot onze schande moeten we bekennen dat we dit nog nooit hebben gezien. Op de dansvloer cirkelen ook enige beginnelingen rond en daarom gaat het ook weleens mis.
Het meer ziet er ’s avonds na zonsondergang prachtig uit en dat is dan uiteraard weer enige foto’s waard.

De wind is vrijwel gaan liggen en daarom is het nog aardig warm, maar al met al toch best uit te houden.
We steken weer eens een vuurtje aan, gaan verder met dit dagboek, lezen wat en met een glaasje wijn erbij brengen we de avond verder door.


Zondag 19 juni
Ook op deze camping zijn voor de gasten wasmachines en -drogers beschikbaar en voor enkele dollars kunnen we deze af en toe noodzakelijke huishoudelijke taak naar behoren uitvoeren. We hebben zodoende alle tijd om nu weer eens onze eigen koffie te zetten.
Rond 11:30 uur rijden we naar het “Lang Pioneer Village Museum”. Dit openluchtmuseum ligt op enkele kilometers van de camping en toont in 25 gebouwen uit de 19e eeuw hoe de bevolking destijds leefde. Veel personen in authentieke kledij uit die tijd verstrekken de bezoekers op een enthousiaste manier informatie. Zo zien we een weverij, een smederij, het postkantoor, een drukkerij, de kerk, een winkel van Sinkel, een graanmolen en nog veel meer. Men laat ons zien hoe men wol spon en met plantaardige vloeistoffen van kleur voorzag. Er wordt muziek gemaakt en een dame vertelt ons hoe kleden werden geweven. Met prachtige dessins en dat allemaal met handkracht.
We hebben het ook hier weer druk om de mensen te woord te staan die willen weten waar we vandaan komen.

Omdat het vandaag vaderdag is, vindt er op het terrein een speciaal evenement plaats, namelijk een “Smoke & Steam Show”. Tal van antieke tractoren staan uitgesteld en allerlei oude benzinemotoren staan te draaien en machines aan te drijven. En uiteraard zijn er stoommachines en rijdt er een stoomtractor uit 1917 rond.
Het is allemaal interessant en we blijven er, ondanks de hoge temperatuur van opnieuw minstens 30°C, tot na 16:00 uur.
Terug op de camping spreekt een oudere man Rob aan en vraagt of we uit British Columbia komen omdat dit op de kentekenplaat van de camper staat. Rob heeft weer wat uit te leggen. De man wijst naar een camper waarmee hij en zijn echtgenote op reis zijn. Het is een zeer groot geval in de vorm van een reisbus. Het was ons al opgevallen dat bij deze camper een bordje staat waarop het volgende is vermeld: “Ruth & Keith homeless on a fixed income”. Rob vraagt de man wat dat betekent. Hij legt uit dat zijn echtgenote en hij, na zijn pensionering, hun huis hebben verkocht, vervolgens een camper hebben aangeschaft die nu dienst doet als hun woning. Op deze manier trekken zij het hele jaar rond door Canada, de Verenigde Staten en zelfs Mexico. Hij is 81 jaar (niet aan te zien) en zo lang ze het kunnen, willen ze zo leven. Ze zullen wel zien hoe het later verder gaat als ze niet meer in staat zijn op deze manier te reizen.

De avondmaaltijd is deze keer eenvoudig doch voedzaam.
De camping die gisteren (weekend) nog erg druk was, is nu veel stiller en het is dus erg rustig. We maken nog een wandelingetje om bij het meer van de ondergaande zon te genieten.

Afstand: 173 km

Keene-Milton

Maandag 20 juni
Als uitstapje hebben we vandaag het “Petroglyphs Provincial Park” bedacht, voordat we naar de laatste camping gaan waar we met de huidige camper gaan staan. Voor Nederlandse begrippen maken we wel een vreemde rit. Het is of we vanuit Haarlem eerst naar Den Helder gaan om wat te bezoeken en vervolgens naar Maastricht rijden om daar te overnachten. Maar hier kun je, zeker buiten de grote steden, erop rekenen dat je door kunt rijden. Verkeerslichten zijn er nauwelijks. En daarom rijden we de 60 km naar het park vrijwel met een gemiddelde snelheid van 80 km/h.

Behalve dat het park een eind weg ligt, is het toegangsweggetje vanaf de openbare weg nog 3 km lang en behoorlijk smal en bochtig. Het vereist nogal wat stuurmanskunst om met ons grote vervoermiddel bij de parkeerplaats van het bezoekerscentrum te komen. In dit centrum wordt met videofilms, foto’s en teksten de levenswijze van de oorspronkelijke bevolking van Canada op een fraaie wijze getoond. In de meeste gevallen wordt het verteld door de nazaten van de indianen zoals wij ze wel noemen.

In het park zijn door de toenmalige bevolking allerlei symbolen met een spirituele betekenis in de vrij zachte kalksteenrotsen gekerfd. Vanwege die bijzondere betekenis is het verboden foto’s en video-opnamen van de afbeeldingen te maken. Men denkt dat het spirituele erfgoed met het nemen van foto’s verdwijnt. Ook het gebruik van mobiele telefoons en laptops is niet toegestaan. Er wordt dringend verzocht hiervoor respect te hebben. Dus geen foto’s hiervan in het dagboek, maar alleen een foto die Carla van een informatiebord maakt (dat mocht wel).

Men denkt dat de “carvings” 600 tot 1000 jaar oud zijn. Ze zijn vele eeuwen bedekt geweest met vegetatie waardoor ze weinig zijn geërodeerd. Nadat ze in de jaren zestig van de vorige eeuw zijn ontdekt en blootgelegd, dreigden ze o.a. door vorst te worden beschadigd. Om ze voor het nageslacht te bewaren, is er een groot glazen gebouw over de symbolen gebouwd. We zien afbeeldingen van mensen, dieren, kano’s en tal van andere figuren. We kijken een tijdje rond en wandelen dan weer, onder een behoorlijk brandende zon, terug naar de camper. Op de terugweg vragen we ons wel af of de extra rit van 120 km de moeite eigenlijk wel waard was.

Vervolgens rijden we over de snelweg in de richting van Toronto. Het wordt steeds drukker. Niet gek omdat het ook tegen het spitsuur loopt. Op een zeker moment is het dan ook filerijden op wegen van soms 16 stroken breed. Wat een verschil is er op relatief korte afstand tussen uiterst stille wegen en snelwegen volgepropt met blik.
Het waait overigens aardig hard en Rob moet het stuurwiel goed in zijn handen houden.
De camping waarop we de komende nacht en morgen doorbrengen, ligt in Milton, ten westen van Toronto en op redelijke afstand van het bedrijf waar we de camper overmorgen moeten inleveren.
’s Avonds wordt het koeler maar het blijft aangenaam warm om tot 23:00 uur met een glaasje wijn en wat chips buiten te zitten.


Dinsdag 21 juni
Na enige zeer warme dagen met temperaturen van 30 °C of meer, is het vandaag een stuk aangenamer. Zo’n 25 °C met een lekker windje en af en toe een wolkje.
We staan deze keer niet op een camping die uitblinkt van prachtig natuurschoon, maar dat is deze keer niet belangrijk. We gebruiken de ochtend om de camper op te ruimen. Morgen moeten we dit exemplaar namelijk weer inleveren waarna het volgende hoofdstuk van de vakantie begint. Daarover later meer.
We bekijken o.a. wat we allemaal in onze koffers kunnen meenemen en maken de camper een beetje schoon. Het blijkt dat er niet bijster veel te doen is en daarom blijft er tijd genoeg over om andere dingen te doen.

We hebben gisteren al ontdekt dat zich op enkele kilometers van de camping een natuurparkje bevindt, genaamd “Hilton Falls”, waar meer dan 30 km aan wandelpaden zijn uitgezet. We rijden er heen en kiezen de tippel naar de waterval waarnaar het park is genoemd. Na ongeveer drie kwartier komen we bij deze attractie die weliswaar iets anders is dan de Niagara waterval, maar toch heel aardig. Er zijn nog resten te zien van een houtzaagmolen die hier bijna 200 jaar geleden stond.

Tijdens de verdere wandeling zien we weer wild! Naast de gebruikelijke vogels en vlinders, ontwaren we nu een kikker en zien we drie jonge wasbeertjes het pad oversteken. Ze blijven rustig aan de rand van het bos zitten om door Carla te worden gefotografeerd en door Rob gefilmd. En aan het eind van de tocht zien we bij een klein stuwmeertje een aantal roofvogels. We denken dat het buizerds zijn.

Na ongeveer twee uur te hebben gewandeld, keren we weer terug naar de camping. Daar hebben we inmiddels buren gekregen die ons hartelijk begroeten en een praatje met ons maken.
Na de avondmaaltijd ruimen we weer wat spullen op zodat we morgenochtend vroeg niet al te veel meer hoeven doen.
Het is vanavond frisser dan gisteren, maar toch kunnen we nog lang buiten zitten.

Afstand: 302 km

Milton-Calgary Airport

Woensdag 22 juni
We hebben de wekker op 7:00 uur gezet, maar hij hoeft niet af te gaan, want Rob wordt om 6:45 uur wakker. De gebruikelijke ochtendrituelen vinden plaats en we ruimen de laatste dingen op. De koffers zitten weer aardig vol, maar alles past er in.

Tegen 8:30 uur vertrekken we van deze camping om ongeveer 45 km te rijden naar de camperverhuurder waar we ons vakantieverblijf voor 10:00 uur moeten inleveren. We gaan al spoedig de snelweg op en staan vrijwel gelijk in de file van de ochtendspits. Met deze vertraging hadden we al rekening gehouden. Het laatste stuk gaat weer aardig vlot en om 9:30 uur zijn we op de plaats van bestemming nadat we in totaal 1562 km met deze camper hebben gereden. Hij wordt van binnen en buiten nagekeken. Alles is in orde en we krijgen onze borg weer terug.

We drinken een kopje koffie en lezen wat in brochures die her en der liggen. We hebben alle tijd om naar het vliegveld te gaan, want ons vliegtuig naar Calgary vertrekt pas ver in de middag.
De chauffeur die ons naar het vliegveld brengt, maant ons tot kalmte als we ons al klaarmaken voor vertrek. Hij heeft ook alle tijd, komt gezellig bij ons zitten en zit vol met verhalen. Hij is gepensioneerd, verdient er als shuttle-chauffeur nog wat bij en vertelt dat hij en zijn vrouw tussen oktober en maart in een caravan in Florida (VS) verblijven. Na een half jaar moeten ze weer terug naar Canada anders loopt zijn pensioen gevaar. Ze hebben maar voor een half jaar een toeristische verblijfsvergunning.
De rit naar het vliegveld duurt ongeveer 20 minuten en we zijn te vroeg om al in te checken. Bij een Starbucks drinken we een espresso en een cappuccino. Vervolgens zoeken we een zitplaats met uitzicht op een van de platforms waar we de meegebrachte broodjes verorberen. Na een uurtje checken we in en geven we de grote koffers af. Dat loopt allemaal gesmeerd.

We kunnen met een monorail-treintje naar een andere terminal waar, volgens de shuttle-chauffeur, meer te doen zou moeten zijn. Maar dat valt tegen, dus we gaan maar weer naar onze vertrekterminal. Het valt niet mee om het treintje terug te vinden en we zijn blij dat we alle tijd hebben. We verbazen ons erover dat er op deze grote internationale luchthaven maar weinig winkels en restaurants te vinden zijn. Of zoeken we niet goed?
We zitten weer op ons eerder ingenomen plekje en lezen wat. Rob begint alvast met het dagboek.

Het vliegtuig van de maatschappij Westjet (partner van KLM) vertrekt stipt op tijd en doet volgens planning vier uur over de binnenlandse vlucht van Toronto naar Calgary. Maar de landing verloopt iets anders dan verwacht. We moeten twee keer, als we bijna op de grond zijn, een doorstart maken omdat boven het vliegveld juist op dat moment enige hevige regenbuien vallen met forse windvlagen. Het vliegtuig schudt behoorlijk door elkaar. We zijn dan ook – eerlijk gezegd – blij als we, na enige rondjes te hebben gedraaid een half uur later, veilig landen. Deze luchthaven is veel gezelliger dan die van Toronto. Hier zijn tal van winkeltjes en eettentjes te vinden.

Onze koffers komen vlot van de band en een shuttlebusje van het “Sandman Airport Hotel” brengt ons naar onze slaapplaats. Onze kamer is tamelijk luxe en ruim. We hebben een tamelijk lange dag achter de rug en moeten nog aan de avondmaaltijd. We doen dit rond 20:00 uur in een restaurant aan de overkant van het hotel. Maar omdat het in Calgary twee uur vroeger is dan in Toronto, is het voor ons gevoel dus 22:00 uur. We eten heerlijke zalm (Rob) en een Sirloin steak (Carla).

Afstand: 2666 km

Calgary Airport- Fort Macleod

Donderdag 23 juni
We ontwaken alweer vroeg in ons kingsize bed en genieten van een heerlijk ontbijt in het hotel. Om 10:15 uur komt het shuttlebusje van de camperverhuurder ons ophalen. We dachten binnen een half uur op de plaats van bestemming te zijn, maar laden onderweg nog enige personen bij andere hotels in. Het lijkt wel of we rondjes rond het vliegveld rijden. Een uur na ons vertrek komen we in “Airdrie”, ten noorden van Calgary, aan bij de camperverhuurder “Four Seasons” en “Fraserway” waar we redelijk vlot worden geholpen en opnieuw uitleg krijgen over de camper. We laten blijken er al heel wat van af te weten en daarom maakt de “instructeur” er gelukkig niet zoveel werk van als gewoonlijk. Deze camper is duidelijk iets kleiner dan de vorige, maar al het nodige zit erin.

We rijden om 13:00 uur weg en zoeken gelijk een grote supermarkt op, want we moeten uiteraard weer boodschappen doen. Om 14:00 uur is dat ook gepiept en rijden we over de snelweg dwars door Calgary zuidwaarts richting Fort Macleod. Het is een en al snelweg die steeds stiller wordt en het landschap steeds minder spectaculair. In het westen zien we boven de Rocky Mountains een zware wolkenlucht en het regent daar ongetwijfeld hard. Wij krijgen er slechts enige spatten van mee.

Om 16:15 uur komen we aan in “Fort Macleod” waar we op de camping “Daisy May” gaan staan. We worden weer vriendelijk ontvangen door de campingbazin. Ze informeert ons ook over de toeristische attracties in de omgeving.
In de supermarkt in Airdrie waren we op zoek naar maaltijdsalades, maar konden ze niet vinden. Wel was er een saladebar waar we ze zelf konden klaarmaken. Hier hebben we geen spijt van, want ze zijn erg smakelijk.

Na het eten wandelen we een stukje over de camping en zijn verrast als we opeens langs een tamelijk snel stromende rivier lopen. Later blijkt dit de “Old Man River” te zijn. Teruggekomen in de camper drinken we koffie/thee en plannen we de dag van morgen.
Afstand: 215 km

Fort Macleod- Waterton Lakes National Park

Vrijdag 24 juni
Ons eerste doel is vandaag een kort bezoek aan het stadje Fort Macleod. Het heeft een aardige hoofdstraat met enige historische gebouwen. Nou ja, historisch. Er staan slechts drie gebouwen van vóór 1900 en de rest dateert van daarna. Ook staat er het nagebouwde fort dat ooit in het echt aanwezig was. We zijn redelijk snel uitgekeken.

Vervolgens rijden we ongeveer 15 km naar “Head-Smashed-In Buffalo Jump”. Bij een “buffalo jump” joegen de mannen van de oorspronkelijke bevolking grote kuddes wilde buffalo’s (Amerikaanse bizons) op een hoogvlakte naar een afgrond waar de dieren naar beneden stortten en zodoende de dood vonden. Dit was hun manier van jagen. Er waren in Noord-Amerika veel locaties waar dit op deze manier plaatsvond. De plek waar we nu zijn, is waarschijnlijk de oudste, grootste en best bewaarde van de vele die er waren. Naar schatting vonden de eerste “jumps” hier 6000 jaar geleden plaats. Waar komt de naam “Head-Smashed-In” vandaan? Volgens een verhaal wilde een jonge indiaan het neerstorten van de kudde buffalo’s aan de voet van de klif zien. Maar helaas kwam een van de dieren op hem terecht waarbij hij omkwam. Zijn hoofd kreeg als het ware een flinke dreun (smash).
Een gebouw van zes verdiepingen hoog laat op een fraaie wijze zien hoe de indianen leefden, wat hun gebruiken waren, op welke wijze ze op de bizons jaagden en alles van de dieren gebruikten. Een film van 15 minuten toont hoe de jacht verliep.

Buiten kun je vanaf de bovenste verdieping van het gebouw langs de afgrond lopen. De klif was ooit 20 m hoog, maar als gevolg van de jarenlange val van de bizons is daar een berg botten en afgebroken rotsblokken van 10 m hoog ontstaan en daarom is de klif nu de helft minder hoog. Archeologen hebben een deel van deze laag afgegraven en tal van botresten gevonden. Er is ook een pad langs de onderkant van de klif uitgezet waarbij op verschillende plaatsen uitleg wordt gegeven over de flora en de fauna en uiteraard de jacht. We zien daar twee nieuwe diersoorten: enige grondeekhoorns en een soort hert.

Terug in de camper is het hoog tijd voor de lunch en daarna vertrekken we verder naar het zuiden. Het stormt weer behoorlijk en de hemel is grotendeels bewolkt. Af en toe valt er een spat regen. Ook is het behoorlijk fris. Dat is niet zo gek, want de wind komt uit het westen, recht uit de Rocky Mountains.

We doen onderweg nog wat boodschappen en op het laatste stuk van de rit wordt het landschap lieflijker en de bergen komen steeds dichterbij. Tegen 17:00 uur komen we aan bij de “Crooked Creek Campground”. Deze camping ligt net buiten het kleine “Waterton Lakes National Park” dat grenst aan de Verenigde Staten. Het is een leuke camping die mooi op de bergen uitkijkt. In het park zelf ligt ook wel een camping, maar die is volgeboekt, waarschijnlijk vanwege het aankomende weekeinde.
Het is te koud om buiten te zitten en in de loop van de avond gaat het zelfs een beetje regenen.


Zaterdag 25 juni
Het was de afgelopen nacht slechts 8 °C en in de camper is het, als we deze ochtend wakker worden, niet warmer dan 13°C. Maar gelukkig zitten de bedieningsknoppen van de verwarming en de airco in het slaapgedeelte, zodat we het bed niet uit hoeven om de verwarming aan te zetten. En na korte tijd wordt het al wat warmer. We ontbijten uiteraard binnen.

Het is bewolkt, maar we zien ook wat blauwe plekken die in de loop van de dag de overhand krijgen.
We rijden het “Waterton Lakes National Park” in en kopen maar gelijk een toegangspas die twee jaar geldig is voor alle nationale parken in Canada. Dus als iemand die dit leest, van plan is tussen medio juli 2016 en juni 2018 met vakantie naar Canada te gaan: wij hebben dan toegangskaarten voor de nationale parken beschikbaar.
Het is al direct een schitterend landschap met meren en hoge bergen.Totaal anders dan tijdens het eerste deel van onze reis in het oosten bij Toronto en Ottowa.
We besluiten eerst de “Red Rock Parkway” te nemen. Een doodlopende 15 km lange route waarover we echter wel drie kwartier doen, want er zijn veel uitkijkpunten met informatieborden. Zeer leerzaam en met fraaie uitzichten. We verbazen ons ook over de vele bloemenrijke veldjes. En we zijn verrast door de grote verscheidenheid in het landschap.
Op een picknickplaats langs de weg drinken we onze ochtendkoffie.

Aan het eind van de weg zijn vrij grote parkeerterreinen aangelegd en dat is niet voor niets, want het is er behoorlijk druk. Hier vandaan is  een aantal wandelingen uitgezet. We nemen er twee. De eerste voert een stukje langs de “Red Rock Canyon”. Een smal en vrij diep uitgesleten rivierdal. De wanden van de “ravijn” zijn grotendeels rood-bruin gekleurd. Ook hier staan weer borden die uitleg geven over het gesteente.
Bij de camper lunchen we.


De tweede tocht is wat heuvelachtig en loopt door een bos naar de “Blakiston” waterval. Het is een fraaie exemplaar, genoemd naar Thomas Wright Blakiston, een Brits ontdekkingsreiziger en natuuronderzoeker die in de 19e eeuw leefde. Hij deed veel research in dit gebied. Ook de hoogste berg (2848 m) in het park is naar hem genoemd.
Vervolgens rijden we naar “Waterton Village”, het enige dorp in het park. Het is aardig om te zien en vanzelfsprekend toegerust op de toeristen die hier, vermoedelijk in verband met het weekeinde, in groten getale aanwezig zijn. Hoewel het weer steeds beter wordt, is het nog steeds niet warm, met name vanwege de sterke wind die over het grote meer waait. Daarom drinken we in een cafeetje een kop warme chocolademelk met daarbij een heerlijk taartje.
We wandelen wat door het dorp, kopen een fles wijn bij de “liquor store” en tanken benzine.
Dan gaan we aan het meer op een picknickplaats staan en daar vandaan wandelen we naar een informatiebureau en naar het “Prince of Wales Hotel”, een zeer fraai hotel bovenop een heuvel. Hier hebben we een mooi uitzicht (met veel wind) op het meer en het dorp.
Op de picknickplaats maken we onze avondmaaltijd klaar. Na het eten maken we nog een ritje over de “Bison Paddock” waar bizons rondlopen. We zien er in de verte een stuk of wat lopen, maar het valt wat tegen. Het weggetje zit vol met kuilen en het is een hele toer om ze te ontwijken.
Den weer terug naar de camping waar we tamelijk vermoeid terugkeren van een vrij lange dag met aardig wat activiteit.

Afstand: 130 km

Waterton Lakes International Park-Crowsnest Pass

Zondag 26 juni
Na het ontbijt aan de (op de campingplaatsen altijd aanwezige) picknicktafel vertrekken we vandaag uit de fraaie omgeving van het Waterton Park. We rijden in noordelijke richting door een afwisselend landschap en stoppen in Pincher Creek voor onze gebruikelijke ochtendkoffie. In het plaatsje valt weinig te beleven. Het is zondag en we zien hier af en toe vrouwen in lange jurken lopen, dus het is misschien wel een erg gelovige omgeving waar de zondagsrust goed in acht wordt genomen. Maar we vinden een verrassend leuk tentje waar ze heerlijke koffie schenken. Daarna rijden we verder richting “Crowsnest Pass” dat vandaag de eindbestemming is. Na de lunch in de camper komen we daar al vrij vroeg aan. We vinden een tamelijk eenvoudige camping aan de oostkant van het behoorlijk toeristische gebied. De beheerster van de camping schrijft ons in en leidt ons rond in de douche- en wc-ruimten en de wasserette. En ze vertelt wat er zoal te zien is in de directe omgeving.

We rijden eerst naar “Frank Slide”. Hier is op 29 april 1903 om 4:10 uur de top van de “Turtle Mountain” ingestort. Meer dan 30.000.000 m3 (80.000.000 ton) rots donderde naar beneden en verwoeste een deel van het mijnwerkersdorpje Frank. Naar schatting 90 mensen kwamen om, de spoorbaan werd geblokkeerd en in het dal lag een laag rotsblokken van 30 tot 40 m hoog over een oppervlakte van ca. 1 bij 3 km. De omvang is goed te bekijken vanuit het informatiecentrum. Het is niet te geloven als je dit ziet. We kijken onze ogen uit. Een medewerker van het centrum legt alles nog eens extra uit. Binnen wordt uitgelegd wat er is gebeurd en in een film zien we de ramp nagespeeld.

Dan rijden we naar de “Lundbreck” waterval. De baas van de vorige camping had ons aangeraden deze te bekijken omdat de waterval hem deed denken aan de Niagarawatervallen in het klein. En inderdaad, met wat fantasie, lijkt het er wel wat op, maar dan uiteraard in mini-formaat. Hij is weer veel foto’s waard.
Tenslotte gaan we naar de overblijfselen van een kolenmijn, de “Leitch Collieries”. Hier staan restanten van gebouwen en, zoals gebruikelijk in Canada, wordt langs een kort wandelpad met oude foto’s en tekst verteld hoe het hier in het begin van de vorige eeuw toe ging.
Als we op de camping terugkeren, is het tijd om de avondmaaltijd te bereiden en buiten te nuttigen.

Na het eten proberen we, zonder resultaat, een camping te boeken voor komende vrijdag en het aansluitende weekeinde. Op vrijdag is het “Canada Day”, een nationale feestdag waarop iedereen vrij is. Het is dus bovendien een lang weekeinde. Alle kampeerterreinen die we op het oog hebben, zijn bezet. Via internet geven we de reserveringsgegevens door aan nog een andere camping. Als reactie lezen we dat we later een e-mail ter bevestiging of afwijzing zullen ontvangen. Het is echter inmiddels 22:30 uur en dat antwoord zal dus vandaag wel niet meer komen.
Afstand: 89 km

Crowsnest Pass- Kimberley

Maandag 27 juni
Na de ochtendrituelen, checken we onze e-mails en gelukkig krijgen we een bevestiging dat we op “Canada Day” en de dag erna een plaats op een camping in Golden hebben gereserveerd.

We drinken in de camper onze ochtendkoffie en dan vertrekken we verder naar het westen. Vlak voor de grens met de provincie British Columbia ligt een fraai meer waar weer mooie foto’s kunnen worden gemaakt. Carla spreekt een man aan die een tocht maakt op een bijzondere fiets. Het is een soort mountainbike met zeer dikke banden. Hij heeft elektrische ondersteuning. Hij vertelt dat hij hem uit Duitsland heeft geïmporteerd.

De reis gaat verder door een mooi landschap met hoge bergen, bossen en vrij brede dalen. Rond het middaguur komen we door “Sparwood” waar we wat boodschappen doen en lunchen.
Bij het toeristenbureau staat een gigantische truck. Eerst dachten we dat het een nep-ding was, maar hij is ooit gebruikt in de mijnbouw. Hij is ongeveer 7 m breed en hoog en 20 m lang. Volgens een tekstbord is het de grootste truck ter wereld.
De reis eindigt vandaag op een camping in “Kimberley”. We hebben een mooie plek in het bos. We hebben in Kimberley afgesproken om onze vrienden Han en Gea te ontmoeten die ook een rondreis door (o.a.) Canada maken, maar dan met de auto en in hotels en appartementen.

Na enige whatsappjes weten ze waar we staan en om 16:45 uur komen ze ons op de camping bezoeken. We drinken wat fris en vertellen elkaar wat we zoal hebben meegemaakt. Han en Gea hebben ongeveer een week geleden een auto-ongeluk gehad. Een man haalde Han en Gea in over een doorgetrokken streep terwijl zij linksaf wilden slaan. Ze zijn er goed vanaf gekomen, maar de auto kon niet verder rijden. Na de nodige regelingen en vele uren later konden ze weer verder. De schrik zat er goed in.

We hebben afgesproken uit eten te gaan. Han en Gea, die hier al enige dagen verblijven, hebben gereserveerd in een restaurant waar we heerlijk eten. Ze brengen ons terug naar de camping waar we afscheid nemen en elkaar een goede verdere reis toewensen.

Afstand: 196 km

Kimberley- Lake Louise

Dinsdag 28 juni
Vandaag is vooral een reisdag, namelijk van Kimberley naar Lake Louise, een afstand van ongeveer 200 km. De rit gaat in het begin door een mooi heuvelachtig gebied, dan weer door het dal van de Columbia rivier. Ongeveer op de helft van onze dagtocht ligt “Radium Hot Springs”. Dit is het eerste punt van deze reis waar we ook acht jaar geleden zijn geweest. We herkennen verschillende dingen.

We gaan naar de toeristeninformatie om te vragen of zij voor ons kunnen nagaan of er een kampeerplaats vrij is in Lake Louise. Een vriendelijke jonge man helpt ons uitstekend en is wel een half uur bezig om het voor elkaar te krijgen. We laten hem ook maar gelijk in Banff een plaats boeken waar we over enige dagen willen zijn. Dat we nu al reserveren is maar goed ook, want er zijn nog slechts enkele plaatsen beschikbaar. We zijn momenteel dan ook in een tamelijk toeristisch gebied en de vakanties voor de Canadezen beginnen. Dat betekent ook dat het met onze rust wel zal zijn gedaan. Maar niet getreurd, want ondanks dat het drukker is, blijft het landschap ons erg boeien.

Na Radium Hot Springs rijden we het “Kootenay National Park” in. Vrijwel direct rijden we langs steile rotsen en gaan we de bergen in. Het is opeens weer een heel ander landschap dan kort tevoren. Er zijn langs de weg veel plaatsen waar we even kunnen stoppen om van de schitterende vergezichten te genieten. Overal staan borden met teksten, tekeningen en foto’s die ons extra achtergrondinformatie geven. Iets minder mooi is dat we, net als acht jaar geleden, uitgestrekte hellingen met dode naaldbomen zien. We lezen dat dit wordt veroorzaakt door een kever, de “Pine Beetle”. Deze leggen hun eieren in het spinthout. Ze produceren een schimmel die de beestjes beschermen en tegelijk de sapstroom blokkeren. De naaldbomen sterven langzamerhand en na ongeveer een jaar worden de naalden roodbruin en is de boom echt dood en de kevers verhuizen naar een andere boom. De bomen verliezen hun naalden waarna vrijwel alleen grijze stammen overblijven. Men probeert de beestjes te bestrijden door grote stukken bos in de brand te steken. Het lijkt er inderdaad op dat de gedeelten bos die acht jaar geleden bruin waren, er nu weer groen uitzien. Maar andere delen zijn nu grijs van de kale stammen. De bomensterfte is al sinds 1981 aan de gang en er lijkt geen eind aan te komen. Maar gelukkig houden de niet aangetaste bomen de overhand.

We verlaten dit park en rijden aansluitend het “Banff National Park” in. Al snel dalen we af naar het dal van de “Bow River”. Dan is het nog enkele kilometers naar “Lake Louise”. Hoewel de camping eenvoudig van opzet is, hebben we een aardige plaats tussen de bomen. Dit keer met alleen elektriciteitsaansluiting en geen kraanwater. Dat deert ons niet, want de tank met vers drinkwater van de camper is vol.

We zien op de plattegrond van de camping dat hij langs de “Bow River” ligt en dat er een pad langs loopt. Na het avondeten maken we daarom een wandeling langs de rivier en schieten we weer mooie plaatjes.
Afstand: 271 km

Lake Louise-Columbia Icefield

Woensdag 29 juni
Langs de camping ligt een spoorbaan. Daarover rijden regelmatig zeer lange goederentreinen. Dat is niet zo erg, ware het niet dat ze bij een onbewaakte spoorwegovergang minstens vier keer vreselijk hard toeteren om het kruisende verkeer te waarschuwen. Dat is ook niet zo erg, maar vlakbij de camping is zo’n overgang. Dus horen we die toeter luid en duidelijk. Dat is ook niet zo erg, maar ’s nachts rijdt die trein ook. En dit heeft tot gevolg in dat we afgelopen nacht minstens vier keer wakker zijn geschrokken. Gelukkig vielen we steeds weer vrij snel in slaap.

Na het ontbijt rijden we in Lake Louise eerst enige kilometers naar het meer waarnaar het toeristendorp is genoemd. We doen dit vrij vroeg omdat het dan nog niet zo druk is. Het water is prachtig gelegen tussen de bergen en heeft een turquoise kleur, afkomstig van het gesteente dat met de gletsjer is meegekomen. Er varen enige kano’s die je ter plaatse kunt huren. Aan de rand van het meer ligt een fraai hotel. Maar wat helemaal opvalt zijn de horden toeristen die zich langs de oever vergapen aan het uitzicht. En wij horen daar ook bij. Het valt op dat mensen uit Aziatische streken of met een dergelijke afkomst, het grootst in aantal zijn. Er wordt weer veelvuldig gebruik gemaakt van smartphones, tablets en allerlei andere apparatuur waar foto’s mee kunnen worden gemaakt. Ook wij doen daar van harte aan mee.

We wandelen nog een stukje langs het water. Acht jaar geleden hebben we een voettocht gemaakt die ongeveer 350 m omhoog voerde en op een zeker moment door de sneeuw ging. Dat vinden we deze keer wat te veel van het goede.
We rijden weer terug naar Lake Louise en gaan nog even naar het toeristen informatiecentrum en drinken een kopje koffie. Dan nemen we de “Icefields Parkway” richting Jasper. Eerst gaat de weg door de bossen, maar na enkele tientallen kilometers rijden we in het dal van de Bow River met (ik val in herhaling) schitterende vergezichten en kijkjes op gletsjers en groen gekleurde meren.

Na ongeveer 100 km gaat de weg vrij steil omhoog naar de “Sunwapta pas”. Bovenaan hebben we werkelijk een fenomenaal zicht op het dal dat we zojuist uit zijn gekomen. Dit is ook de grens tussen het “Banff National Park” en het “Jasper National Park”.
We naderen nu het “Columbia Icefield”, een grote aaneengesloten ijskap. Omdat de Rocky Mountains hier een zogenaamde waterscheiding vormen, stromen de rivieren die door deze gletsjers worden gevoed, zowel naar de Atlantische Oceaan, als naar de Stille Oceaan en de Noordelijke IJszee.

Hier is ook het “Columbia Icefield Discovery Centre” gelegen waar enige uitstapjes kunnen worden gemaakt. Maar eerst gaan we naar een vlakbij gelegen camping, met alleen basale voorzieningen als wc’s (zonder waterspoeling) en watertappunten. Maar we hebben alles aan boord en de kampeerplekken liggen prachtig in het bos met uitzicht op de bergen. Er is geen kantoor om in te checken. Dat gaat met zelfbediening. Zoek een plaatsje uit, vul een formulier in, doe $ 15,70 (ca. € 11,00) in een envelop (of een briefje met de gegevens van je creditkaart) en je hebt een kampeerplek.
We rijden naar het eerdergenoemde “Columbia Icefield Discovery Centre”. Daar hebben we een zeer fraai uitzicht op de “Athabasca gletsjer”. Men kan met een uit zijn krachten gegroeide autobus een rit over deze gletsjer maken en aansluitend een stukje over het ijs lopen. Maar dat hebben we in 2008 al gedaan en daarom besluiten we deze keer de “Glacier Skywalk” te doen. Deze mogelijkheid bestaat nog maar enkele jaren. Eerst rijden we een stukje met een bus en dan voert een voetpad met allerlei informatie naar een bijzondere constructie van metaal en glas die vele honderden meters vrij boven het ravijn hangt. Op dat bouwwerk kun je over een vloer van glas lopen waar doorheen je in een angstwekkende diepte kijkt naar de “Sunwapta rivier”. De eerste stappen zijn een beetje eng, maar het glas ziet er behoorlijk dik uit en velen zijn ons voor gegaan. Het is een indrukwekkende gewaarwording, maar ook het uitzicht op de “Athabasca” van 3450 m hoog is schitterend, mede dankzij het prachtige weer.

Er zijn overigens ook kritische geluiden te horen over beide attracties. Het vervoer met bussen naar en over de gletsjer veroorzaakt een hoge CO2-uitstoot en daardoor helpt dit evenement mee dat de gletsjer jaarlijks enige meters korter wordt. Op de plek waar de skywalk is gebouwd, was voorheen een gratis parkeerplaats waar men van het uitzicht kon genieten. Nu kun je er alleen maar tegen betaling komen.
Hoe dan ook, na dit spectaculaire evenement, brengt de bus ons weer terug naar het informatiecentrum. We besluiten daar een eenvoudige avondmaaltijd te gebruiken. Dat scheelt weer koken en afwassen.

Terug op de camping steken we maar weer eens een kampvuurtje aan. Omdat we ons op een vrij hoge locatie bevinden, wordt het al snel wat frisser en geven de vlammen een aangename warmte.
Afstand: 140 km

Columbia Icefield-Golden

Donderdag 30 juni
We hebben tot vanmorgen overdag alleen in Toronto een flinke bui regen gehad en nog een keer ’s nachts. Verder enige spatjes, maar wat ons deze vakantie nog niet eerder is overkomen: het regent deze ochtend flink. We zijn blij dat we gisteren al de Glacier Skywalk hebben gedaan. Uit nieuwsgierigheid rijden we, voordat we weer verder op reis gaan, even langs het bouwwerk, maar we zien er niet veel van, want we rijden door de laaghangende bewolking. Overigens heeft dat ook wel wat: de toppen van de bergen die boven de wolken uit steken.

We rijden dezelfde weg als gisteren, maar nu in tegenovergestelde richting, namelijk richting Lake Louise. Het wordt al snel droog, dus is het weer tijd om te stoppen. Dit keer bij de “Mistaya Canyon”. Vanaf de parkeerplaats gaat een korte wandeling naar een riviertje dat zich door een nauwe kloof wurmt. De rotsen zijn in miljoenen jaren op allerlei manieren uitgesleten. Het is weer een fraai gezicht.
Als we verder rijden, regent het opnieuw, maar in Lake Louise aangekomen is het droog en is de hemel weer blauw met enkele wolken. We lunchen in de camper, bezoeken het informatiecentrum nog eens omdat we daar wifi hebben en onze whatsappjes en e-mails kunnen controleren.

Dan rijden we westwaarts richting “Golden”. We verlaten al snel het “Banff National Park” en rijden direct het “Yoho National Park” in. Ook dit is een schitterend natuurgebied. Na ongeveer 25 km slaan we af naar de “Takakkaw waterval”. Dat is een ritje van ongeveer 15 km met veel bochten en hoogteverschillen. Op een zeker moment worden we ervoor gewaarschuwd dat campers die langer zijn dan 7 m de komende bochten niet in één keer kunnen halen. En dat klopt inderdaad. De bocht is heel scherp en het gaat ook nog eens zeer steil omhoog. Als je dan eerst weer steil omlaag achteruit moet steken, denk je even: had ik hier maar niet heen gegaan. Maar de andere automobilisten wachten geduldig totdat Rob, chauffeur van het vlakke land, de bocht heeft gemaakt. Daarna is het weer een vrij gemakkelijke weg. Maar we moeten straks dezelfde weg weer terug…
De naam van de waterval betekent “prachtig” en dat is hij zeker. Hij is 245 m hoog en daarmee een van de hoogste van Canada. Een wandelpad voert naar de basis van de waterval waar we een tijdje van het verschijnsel genieten.

De weg terug valt mee. Als je eenmaal die scherpe bocht omhoog hebt gemaakt, is het neerwaarts eigenlijk een makkie. Op de hoofdweg rijden we opnieuw door een mooi landschap en zo bereiken we “Golden”. Een plaats met veel hotels en tientallen benzinestations. Hoe die allemaal hun brood moeten verdienen, begrijpen we niet. Het valt nog niet mee een supermarkt te vinden, maar ook dat lukt. Na wat boodschappen te hebben gedaan, zoeken we de camping op die we hebben gereserveerd. Het is wat vergane glorie en niet bepaald de mooiste. Maar we staan aardig tussen de bomen. De douches zien er niet erg aanlokkelijk uit, maar in de camper is er ook een die we tot nu toe niet hoefden te gebruiken. Ondanks dat hij wat krap is, blijkt hij best functioneel.
’s Avonds drinken we buiten een glaasje wijn, eten we wat chips, lezen wat en werken we het dagboek bij. 


Vrijdag 1 juli
Vandaag vieren de Canadezen “Canada Day”. Dit de nationale feestdag van Canada. Op 1 juli 1867 vond in Canada de confederatie plaats, het “ontstaan” van Canada. Volgend jaar is dat dus 150 jaar geleden.

Tijdens Canada Day worden festiviteiten georganiseerd. Vaak vindt er 's avonds een vuurwerkshow plaats. Zo ook in “Golden”, waar in het centrum tientallen antieke en moderne auto’s staan uitgestald en een “farmersmarket” wordt gehouden. Hier verkoopt men plaatselijke eetwaren, maar ook kleding, kunstvoorwerpen en sieraden. Een bandje speelt bluesnummers. Na alles een keer te hebben bekeken, strijken we neer op een terrasje voor de lunch en zien veel mensen voorbij trekken. Dat is weer eens wat anders dan natuurschoon, maar ook de moeite van het bekijken waard. Het valt op dat er een flink aantal overjarige hippies met lang grijs haar en dito baarden rondlopen.

Na de lunch wandelen we naar de rivier waar een zeer grote houten voetgangersbrug overheen is gebouwd. Interessant om te zien hoe dat bouwwerk is gefabriceerd.
Na een wandelingetje langs de rivier keren we terug naar de festiviteitenlocatie waar juist een spectaculair evenement plaatsvindt. Twee stoere motorrijders halen allerlei opwindende toeren uit. Vooral veel “wheelies” en ze rijden via een schuin geplaatste plank over een bus. Maar de meest halsbrekende stunt is wel een salto die een van de mannen op de motor uitvoert. Ze krijgen veel juichend applaus.
Dan hebben we het wel gezien en keren we terug naar de camping waar we de middag voor ons doen erg rustig doorbrengen.
Hoewel het wat gaat bewolken en er zelfs enige spatjes regen vallen, kunnen we ’s avonds weer aan de picknicktafel eten.
Tegen 23:00 uur begint het vuurwerk. We zijn net op tijd op een plek waar we een goed uitzicht hebben op het dal waar vandaan het vuurwerk wordt afgestoken. Een mooie afsluiting van een feestelijke dag.

Afstand: 245 km

Golden-Banff

Zondag 3 juli
We worden niet al te vroeg wakker, maar dat geeft niet, want we hebben tijd genoeg om de volgende camping te bereiken. We ontbijten, zoals bijna elke ochtend, buiten,.
We vertrekken om ongeveer 10:00 uur en rijden na enkele tientallen kilometers weer het prachtige “Yoho National Park” in. Opnieuw genieten we van de omgeving. De weg is, zoals we gewend zijn, mooi aangelegd. De maximum snelheid is 90 km/h, maar het valt op dat de Canadezen deze limiet gemakkelijk overtreden. De meesten rijden zeker 100 km/h, inclusief de vrachtwagens.

Onze eerste stop is een “Natural Bridge” over de “Kicking Horse River”. Het is, zoals de naam al zegt, een brug die niet door mensen is gebouwd, maar door natuurlijke krachten is ontstaan. Het was ooit een waterval, maar het water zocht zich ondergronds een weg en die werd uitgesleten zodat het water niet meer over de rotsen spoelde, maar er onder door liep. Ooit zal de brug waarschijnlijk instorten en dan ontstaat een kloof.

Even verder op onze route ligt het plaatsje “Field”. Aan de rand ervan ligt de toeristeninformatie. Vrijwel iedereen komt niet verder dan dat gebouw. Wij besluiten echter het dorpje in te lopen. We moeten eerst een tijdje wachten voordat een zeer lange goederentrein een spoorwegovergang is gepasseerd. Het dorpje is de rust zelve. Het ziet er wel sjiek uit. Hier en daar staan bordjes die iets over de geschiedenis vertellen. Het dorpje is aan het eind van de 19e eeuw ontstaan als toeristische verblijfplaats. Men bezigde de uitspraak: “als we de omgeving niet kunnen exporteren, moeten we de toeristen maar importeren”. Er moest en zou daarom een spoorlijn worden aangelegd van Lake Louise naar het dorp. Dat was echter geen sinecure. De stoomtreinen konden destijds slechts een helling van maximaal 2,5 % aan. Dat is 25 m hoogteverschil op een baanvak met een lengte van 1 km. Vanaf de top van de “Kicking Horse Pass” naar Field” zou de helling echter 4,5 % bedragen. Omdat men perse op een bepaalde datum het dorpje wilde bereiken, besloot men de spoorbaan (tijdelijk) met deze helling aan te leggen. Hat werd een zeer gevaarlijke helling waarvoor twee locomotieven (en bij sommige treinstellen zelfs drie) nodig waren om deze te overbruggen. Er zijn wat ongelukkenn gebeurd en daarom besloot men later het traject heel anders aan te leggen, namelijk met twee spiraalvormige tunnels, zoals ook in Zwitserland voorkomt. Het zijn cirkelvormige baanvakken waarbij de trein in tunnels twee bochten maakt van 360°. Deze tunnels zijn uitgehakt in de bergen. Op deze manier wordt het baanvak ongeveer twee keer zo lang als het oorspronkelijke en de helling dus twee keer minder steil.
We rijden naar een uitzichtpunt waar een stuk van het baanvak en de in- en de uitgang van een van de spiraaltunnels is te zien. We hebben het geluk dat we na enige minuten wachten de trein onder ons langs zien rijden. Omdat het treinstel enige kilometers lang is, zien we de trein tegelijkertijd op drie punten. We zien de voorste twee locomotieven alweer uit de tunnel komen, terwijl het middenstuk de tunnel in rijdt en de laatste wagons van dezelfde trein onder ons langs rijden. Het is eigenlijk niet goed te omschrijven. Je moet dit hebben gezien.
Dan gaan we weer verder en enige tijd later rijden we het “Banff National Park” weer in. We nemen gedeeltelijk een alternatieve route. Het is de oude doorgaande weg die min of meer parallel aan de huidige hoofdweg loopt. We willen een stukje wandelen in de “Johnston Canyon” waar een mooie waterval is te zien. Al zeer ver voordat we bij de parkeerplaats komen waar de wandeling begint, staan aan beide kanten van de weg zeker honderd auto’s geparkeerd van mensen die de wandeling maken. De parkeerplaats zelf staat uiteraard ook helemaal vol met blik. Het is duidelijk dat het de zondag van een lang weekeinde is. We aarzelen of we hier wel naar toe willen, maar doen het toch. Verderop is langs de weg nog een plek om de camper te parkeren. De wandeling naar de waterval lijkt wel door de Kalverstraat te gaan, maar dan zonder winkels, smaller en met stijgingen en dalingen. De waterval is inderdaad mooi, maar het is jammer dat er zoveel mensen zijn. Je kunt de waterval zelfs bekijken door een gat in de rotsen, maar daar is een hele opstopping van mensen ontstaan, zodat we dat uitkijkpunt maar overslaan. Toch hebben we er geen spijt van dat we de wandeling hebben gemaakt.

Dan weer verder richting “Banff”, ons einddoel van vandaag. We rijden eerst naar een supermarkt in het stadje. Ook hier is het zeer druk. Na wat boodschappen te hebben gedaan, gaan we naar de camping, waar we een fraai plaatsje hebben midden in het bos. Het is maar goed dat we deze kampeerplaats enige dagen geleden hebben gereserveerd, want hij is, ondanks de 618 plekken, vol bezet, hoewel we dat niet in de gaten hebben omdat de kampeerplaatsen redelijk ver uit elkaar liggen.


Maandag 4 juli
We blijven vandaag in “Banff”. Het is koeler dan de afgelopen dagen, maar dat is niet zo vreemd, want Banff ligt op ongeveer 1500 m boven de zeespiegel. Ook is er voorspeld dat het in de middag kan gaan regenen. En daarom gaan we ’s morgens al naar het stadje. Vanwege de drukte is het niet zomaar toegestaan overal de camper te parkeren, maar zijn er speciale parkeerplaatsen aangelegd. Ook mag hij in sommige straten worden neergezet. Omdat het nog niet al te laat is, lukt het gemakkelijk een parkeergelegenheid dichtbij het centrum te vinden. Banff is ontstaan rond de warme bronnen die omstreeks 1880 werden ontdekt, waarna al snel een toeristenstroom op gang kwam.
Banff is het eerste stadje in deze tweede helft van de vakantie dat de naam “stadje” naar onze mening terecht draagt. De verblijfplaatsen die we tot nu toe hebben bezocht, hadden weliswaar een soort centrum, maar dat was altijd vrij klein. Hier is een aantal musea en andere bezienswaardige attracties. Banff heeft een “avenue” met veel (souvenir)winkels en restaurants. Ook de omliggende straten zien er gezellig uit. Er zijn alweer heel wat mensen op de been die de winkels en eettentjes frequenteren.

Nadat we het toeristenbureau hebben bezocht dat in het voormalige treinstation is gevestigd, drinken we een kopje heerlijke koffie in een leuk cafeetje in een van de zijstraten waarna we besluiten de “Cascade Gardens” te bezoeken. Ze liggen net buiten het centrum bij een hotel. De tuinen staan er, als gevolg van de droogte van de afgelopen tijd, niet zo mooi bij als gewoonlijk.
Daarna maken we een wandeling van ongeveer 20 minuten naar een waterval in de “Bow River”. Het is prima wandelweer: niet te warm, een heerlijk zonnetje en af en toe wat wolken. Het is stil op het pad. Het lijkt wel of iedereen perse in de stad wil blijven en geen zin heeft in een loopje. Langs het pad kijken we uit op het imposante Banff Springs Hotel dat in 1888 in de stijl van een Schots kasteel werd gebouwd om de bezoekers een aangename nachtrust te bieden. Bij de waterval aangekomen, blijkt dat deze ook via een andere weg met de auto is te bereiken. Daarom is het ook hier aardig druk en worden er weer veel foto’s gemaakt. We zijn de tel kwijt hoeveel watervallen we al hebben gezien.
We wandelen terug, steken de rivier over naar “downtown” en sluiten weer aan bij de toeristen die op de avenue flaneren. We lunchen in een aardig restaurant, waarna we wat winkelen, maar nauwelijks iets kopen.

We bezoeken het “Whyte Museum of the Canadian Rockies”. Het is een fraai museum met veel bijzondere schilderijen, foto’s en andere kunstwerken, maar ook veel informatie over de natuur, transport, bergbeklimmen, wetenschappelijk onderzoek en nog meer. Er staat allerlei apparatuur en gereedschappen uitgestald. Er is zelfs een antieke auto en een kleine helicopter te zien. Een filmpje laat zien hoe de Engelse koninklijke familie eind jaren dertig van de vorige eeuw Banff bezocht. We dwalen zeker een uur in het museum rond.
De middag vordert alweer aardig en hoewel de bewolking af en toe toeneemt, blijft het droog. We rijden via een kleine omweg naar de camping terug. Onderweg stoppen we nog bij een uitkijkpunt waar we “Hoodoos” kunnen zien. Hoodoos zijn puntige kalksteenformaties die zijn afgedekt met een harde steensoort. Wind en water hebben de zachte kalksteen doen verdwijnen, behalve daar waar die werd beschermd door zo’n hardere steen. Op deze wijze zijn de hoodoos ontstaan.

Het is ongeveer 17:00 uur als we weer op de camping staan en dan begint het heel even te regenen. Maar een uurtje later schijnt de zon weer.
Na het eten is het al gauw tijd voor thee en koffie, waarbij Rob een espresso maakt met zijn ingenieuze machientje dat hij in 2008 in Jasper (Canada) in een outdoorwinkel kocht.

Afstand: 149 km

Banff- Calgary

Dinsdag 5 juli
Hoera, Rob is vandaag jarig en 69 jaar geworden. Carla biedt aan ontbijt op bed te brengen en zijn stoel te versieren, maar dat valt deze keer niet mee. Ook de gebruikelijke (in dit geval 69) rozen die Carla altijd koopt, ontbreken vandaag. Maar dat mag de pret niet drukken, want dat komt later wel goed.

Het is te fris om buiten te ontbijten en ook de zon laat zich niet erg zien. We ruimen op en rond 10:00 uur vertrekken we uit Banff.
Omdat we vanwege de feestelijke dag toch wel koffie met gebak willen, dient de volgende stop zich al gauw aan. Een half uur na vertrek gaan we van de snelweg af naar het stadje “Canmore”. De meeste automobilisten zullen hier voorbij rijden of hoogstens brandstof tanken, maar wij zoeken het centrum op. Canmore is een verrassend leuk stadje met veel winkels en restaurants. Het ziet er zelfs wat luxe uit. We hebben hier weer wifi en diverse whatsappjes en sms’jes stromen binnen om Rob geluk te wensen. Wij feliciteren op onze beurt onze zwager Hans en vriendin José die vandaag ook jarig zijn.

In een cafeetje smaakt de espresso en cappuccino met daarbij een cheescake prima, dus het begint gelijk wat meer op een verjaardag te lijken. We wandelen “Mainstreet” door, lopen wat winkels binnen en kopen uiteindelijk bij de “Dollarshop” wat kleinigheden. Dan loopt het alweer tegen lunchtijd en besluiten we een kleine omweg naar de snelweg te nemen omdat we op de stadsplattegrond langs die route enige picknickplaatsen menen te hebben ontdekt. Alleen blijken die plekken zich langs wandelpaden te bevinden die we met de camper niet kunnen bereiken. Uiteindelijke komen we terecht langs een weggetje naar een camping en daar smaakt de lunch met gebakken eieren prima.

Verder richting Calgary verlaten we langzamerhand de Rocky Mountains en wordt het landschap heuvelachtig. Er vallen enige regenbuien, maar even later schijnt de zon weer. Om ongeveer 15:30 uur bereiken we de camping die ongeveer 25 km ten westen van het centrum van Calgary ligt. Overigens staat in de informatie op internet dat de camping op 10 km afstand ligt, maar dat zal dan wel de rand van de stad zijn.

We vragen aan de campingleiding hoe we morgen het beste naar Calgary kunnen gaan. Er rijdt geen bus heen en men kan ons ook niet vertellen of er onderweg Park & Ride plaatsen zijn of dat er bij de treinstations gelegenheid is de camper te parkeren om met de trein verder te gaan. Merkwaardig dat ze die informatie niet kunnen verstrekken. Maar ook op internet of in een van de vele brochures die we van Calagary hebben, is er niets over te vinden. Dan morgen maar zien hoe het gaat.
De camping is niet bijzonder fraai, maar we hebben elektriciteit, stromend water en rioolaansluiting. Hij ligt in de nabijheid van een groot amusementspark en het is dan ook een typische familiecamping. We lopen even naar het amusementspark, maar hebben geen behoefte het te bezoeken.

De avondmaaltijd bestaat uit ravioli, rauwkost, een glaasje wijn en een banaan toe. Een andere keer gaan we, ter gelegenheid van Rob’s verjaardag, wel eens uit eten.
Na de maaltijd kunnen we nog een tijdje in het zonnetje zitten met in de verte een mooi uitzicht op de Rocky Mountains.
Een Canadees echtpaar loopt langs en net als veel Canadezen vraagt dit stel “Where are you from?”Als wij de vraag beantwoord hebben en vragen waar zij vandaan komen vertellen ze, dat ze een jaar lang reizen van Oost-Canada, via Alaska in het hoge noorden van de USA naar Californië en dan weer terug naar hun woonplaats Ottawa. Ze zijn nu een maand onderweg en schatten in dat ze dit jaar zo’n 35.000 km afleggen. Daar doen wij gewoonlijk ongeveer vier jaar over. We krijgen van hen, maar ook van andere campinggasten nog adviezen hoe we naar Calgary kunnen gaan.


Woensdag 6 juli
Op het programma van vandaag staat een bezoek aan de stad “Calgary”. Als we naar buiten kijken, is het tamelijk mistig en vrijwel geheel bewolkt. Later klaart het op.
We hebben bedacht om de camper te parkeren bij een treinstation en daar vandaan verder met het openbaar vervoer naar de stad te gaan. We hebben via de TomTom een winkelcentrum met een groot parkeerterrein gevonden bij een station in een voorstad. Dat centum ligt ongeveer 15 km van de camping, dus na vertrek zijn we er spoedig. Als we het parkeerterrein op rijden, worden we door een bord gewaarschuwd dat we hier slechts vier uur mogen parkeren. En er wordt met wegslepen gedreigd. Wat nu? Om dit te bespreken, duiken we een Starbucks in voor de ochtend-espresso en -cappuccino. We vragen raad aan de bediening. Zij menen dat we de camper rustig kunnen neerzetten, want er zou toch niet worden gecontroleerd. Maar dat vinden we toch wat te hachelijk. Een ander suggereert de wagen in een van de omliggende woonstraten te parkeren. Dat is niet verboden. Dat doen we dan maar. Het treinstation is dichtbij en we hebben al snel kaartjes gekocht à $ 3,15 (€ 2,20) waarmee je kunt reizen zover je wilt, als het maar binnen 90 minuten is. Het is een soort metro met veel haltes op vrij korte afstand. Na ongeveer een kwartier komen we aan in het centrum van Calgary. Het weer is goed, niet te warm, dus aangenaam om een stad te bezoeken. Op een stadsplattegrond denken we aardige straten te zien waar we winkels verwachten, maar niets is minder waar. We zien vooral auto’s rijden. We besluiten eerst naar de “Calgary Tower” te gaan. Op weg erheen, passeren we een leuke straat met veel restaurants en kraampjes waar het een en ander wordt verkocht. Dat moeten we onthouden voor de lunch.

De toren is ongeveer net zo’n geval als we in Toronto ook al hebben bezocht. Deze is echter minder hoog en vooral veel minder druk. Met de lift zijn we snel op de bovenste verdieping waar we een prachtig uitzicht hebben. Ook zijn hier weer glazen vloeren waar je op kunt staan en 190 m lager het verkeer ziet rijden. Dat betekent weer een flink aantal foto’s.
We lopen het eerdergenoemde straatje in en zien dat in de kraampjes vooral veel cowboyhoeden worden verkocht. Dat zal te maken hebben met de “Calgary Stampede” die komend weekeinde plaatsvindt. Het is een rodeo-festival en tevens het grootste jaarlijkse festival van Canada. Tijdens het festijn toont Calgary haar Wilde Westen Cowboy-imago aan de wereld. De beste rodeo-rijders van Noord-Amerika leveren strijd. Naast rodeo wedstrijden worden ook shows, concerten, chuckwagon-races en tentoonstellingen gehouden. Het festival wordt jaarlijks door meer een miljoen mensen bezocht die zich veelal in cowboykleding tooien. Wij maken dat allemaal echter niet mee, want dan zijn we alweer thuis.
We krijgen langzamerhand trek en duiken een restaurantje in waar we een smakelijke lunch voorgeschoteld krijgen.

Buiten gekomen, valt er een klein buitje. We schuilen binnen en zo komen we er achter dat de winkels, restaurants, e.d. zich niet op straatniveau bevinden, maar minstens een etage hoger. Door de hele stad kun je op één hoog van blok naar blok lopen, en zodoende van winkelcentrum naar winkelcentrum. De straten kruis j dan bovengronds. Men noemt dit de “Plus 15 Walkway” omdat de wandelweg 15 feet (ca. 4,50 m) boven straatniveau loopt. We kijken onze ogen weer uit. Op de vierde verdieping van een gebouw zijn zelfs tuinen aangelegd, compleet met vijvers. Het zijn de “Devonian Gardens”. In de vijvers zwemmen karpers en een jongeman bespeelt een vleugel. Fascinerend.

Via de “Walkway” doorkruisen we een deel van de stad en komen we uiteindelijk uit bij “China Town”, maar dat valt tegen. Het is maar klein en er is niet veel bedrijvigheid.
Het wordt weer tijd om terug te gaan en we lopen weer naar de trein. Na kaartjes te hebben gekocht, stappen we in, maar Rob komt er na twee haltes achter dat we in de verkeerde trein zitten. Geen probleem: we stappen bij de volgende halte uit, nemen de trein terug en stappen in de goede.

De camper staat gelukkig nog trouw in een woonstraat te wachten en we zijn binnen een half uurtje weer op de camping. Daar valt ook een buitje en we beginnen wat op te ruimen en in te pakken. Omdat het na het avondeten weer zonnig is, denken we nog een wandelingetje te maken, maar wandelpaden zijn er in deze omgeving niet, dus we zijn weer gauw terug en genieten voor de laatste keer, ondanks (of dankzij) de wolken, van een fraai uitzicht op de Rocky Mountains.

Afstand: 109 km

Calgary Amsterdam

Donderdag 7 juli/vrijdag 8 juli
We hebben de wekker op 8:00 uur gezet, want we willen niet al te laat bij de camperverhuurder aankomen om ons vakantieverblijf in te leveren. Maar het uurwerk hoeft niet af te lopen; we worden om 7:30 uur wakker.
Na het ontbijt ruimen we de rest van de spullen op, doen de afwas, vegen de vloer aan en legen de afvalwatertanks. Verder hoeft de camper niet te worden schoongemaakt en om 9:00 uur vertrekken we naar het plaatsje Airdrie, even ten noorden van Calgary waar we de benzinetank volgooien en voor de laatste keer bij Starbucks koffie drinken. Tegen 10:00 uur leveren we de camper in bij het bedrijf “Four Seasons” na er 1892 km in te hebben gereden. Er volgt een inspectie van de camper en alles is OK.

De administratie wordt afgehandeld en we worden, samen met enige andere reizigers, met een shuttlebusje naar het vliegveld gebracht. Dat gaat ook allemaal vlot, zodat we, zeer ruim op tijd, om 11:30 uur op “Calgary Airport” komen. Ons vliegtuig vertrekt pas om 15:25 uur, dus we hebben alle tijd om de luchthaven te bekijken. Het is veel minder omvangrijk dan Schiphol, maar er zijn zitjes, winkeltjes en eettentjes genoeg om de uren door te komen. We checken in, geven de ruimbagage af en zoeken vervolgens een leuk plekje om te zitten. We nemen plaats in comfortabele fauteuils met zicht op een van de platforms en in de verte de skyline van Calgary. De e-readers komen voor de dag, we kopen bij de Subway een broodje en wat te drinken en zo gaan de uren gemakkelijk voorbij.

Om 14:00 uur passeren we de douane en tegen 15:00 uur stappen we in het vliegtuig. We hebben in Nederland al, tegen een kleine bijbetaling, iets betere zitplaatsen gereserveerd en we zitten dan ook redelijk vorstelijk met goed uitzicht.
Het vliegtuig is lang niet vol en we vertrekken zelfs 10 minuten eerder dan het schema aangeeft. Iedereen is kennelijk aan boord. Het wordt een rustige vlucht waarbij we weer enkele recente speelfilms bekijken, wat lezen en puzzelen. Van slapen komt vrijwel niets. We komen om 8:00 uur Nederlandse tijd op Schiphol aan (dit is middernacht in Calgary). Vervolgens duurt het vrij lang voordat de bagage op de band komt, maar uiteindelijk zien we tegen 9:00 uur onze koffers verschijnen. We hebben de taxi al gebeld en daar hoeven we nauwelijks op te wachten. Hij brengt ons vlot naar Haarlem en we zijn om 9:30 uur weer thuis waar we hartleijk worden begroet door onze buren.

We staan zo langzamerhand te tollen op onze benen en gaan bij Peter, die de post en de planten heeft verzorgd, een kop koffie halen. We doen wat noodzakelijke boodschappen, eten als lunch een boterham en vallen dan vrijwel om van de slaap en gaan enige uurtjes plat.
De vakantie is voorbij! Het was een fantastische maand en we denken er nu al met veel plezier aan terug.

Camperreis op maat

Wil jij zelf zo'n reis maken? Laat dan een camperreis op maat samenstellen zodat deze precies bij je wensen aansluit!

Ja, stuur mij een gratis offerte!

Campervakanties

Wil jij ook zo'n camperreis maken in dit gebied? Bekijk dan hier onze camperreizen.

Bekijk de campervakanties